3. Wat is je dagelijks werk en beschik je over genoeg vrije
tijd voor je hobby?
Ik het dagelijks leven ben ik programmamanager van de
gemeente Middelburg en (mede)belast met een aantal pro
jecten zoals bv. de Campus Zeeland, De Vitale Revolutie
(preventie aanpak in de zorg), externe gerichtheid en con
tacten van de gemeente.
Tsja, ik zou meer tijd willen hebben voor onderzoek en
publiceren over historische onderwerpen die mij boeien.
4. Waar ben je op dit ogenblik mee bezig (hobby) en wat ligt
er zoal nog te wachten om onderzocht te worden?
Op dit moment ben ik betrokken bij het onderzoek naar
de geschiedenis van Noord-Beveland, waarbij Matty Ver
kamman als uitgever fungeert en Kees Slager, Peter de Jon
ge, Rinus Antonisse, Ari van Steensel en Gerard de Fouw
ook zijn betrokken. Ik heb nog vele historische items die
ik zou willen onderzoeken, zoals de geschiedenis van de
arbeiders- coöperaties die er in Zeeland geweest zijn, een
biografie van Zeeuwen die nu nog redelijk onbekend zijn,
zoals M. J. de Witt Hamer, de grondlegger van de Neder
landse Coöperatie-beweging, De vele waterstaatkundigen
die Zeeland heeft geleverd en die van invloed zijn geweest
voor Nederland en ver daarbuiten. Ook de gepassioneerde
amateurhistorici die Zeeland telt en telde zijn interessant
om ooit eens te beschrijven, bv. Hollestelle, Piet Zuijdweg,
Joost van der Baan, Huybregtse, De Nooyer en De Boo. Zo
zijn er tientallen.
Maar ook over de meekrapcultuur, de geschiedenis van
het onderwijs en de onderwijzers in de 19e eeuw, nog een
tweede deel te schrijven over de geschiedenis van Kats na
1598, (ik heb al een eerste deel geschreven tot 1530).
Op dit moment werk ik aan een artikel over het verdron
ken middeleeuwse dorp Vliete op NB en voor het lokale
blad de Katse babbels over de eerste coöperatie op Kats.
5. Als je zou verhuizen, waarheen en waarom juist naar die
plaats?
Ik heb geen plannen. Kats bevalt me bijzonder goed en
ik heb geleerd als je iets wilt veranderen, dat je daar zelf
voor moet zorgen. Zo is er in Kats recent een buurtsuper
geopend door vrijwilligers van het dorp, omdat we dit
misten als voorziening.
6. Hoe zie je de ontwikkelingen in de toekomst binnen het
Zeeuwse wat geschiedenis, dialect en volkskunde betreft?
Geschiedenis en beleving van het verleden, vooral je eigen
regio zal een steeds grotere plaats gaan innemen. Door de
steeds verder gaande individualisering en het loslaten van
gemeenschappen zal er steeds meer aandacht zijn: waar
kom ik vandaan, hoe en waarom is de omgeving, zoals die
is. En wat voor verhaal zit daar aan vast, zoals het land
schap, maar ook de gebouwen en de mensen die het heb
ben gevormd. Dat is voor veel mensen van belang, zowel
voor de bewoners als de bezoekers (toeristen). Ontdekking
en h(er)kenning van dit alles is een belangrijk leerproces.
Het verhaal van Zeeland en zijn eilanden, daar behoort
ook dialect en volkskunde bij. Dus beter is het daarin te
investeren..
Volkskunde
Hoe brachten wij de zaterdagmiddag door?
Ja, wat deden wij vroeger op zaterdagmiddag? Meestal i
toonden de activiteiten hetzelfde stramien. Ik heb het n
over de Jaren 50 van van de vorige eeuw. Vrijdagsavond
was ik dan al wel in de teil geweest, maar 's zaterdagsmi
dags werd je gezicht nog eens gewassen uit de wasteste,
in de gootsteen stond. Tot 1956 hadden wij geen water
leiding. Het water werd uit de tras gepompt en eerst in i
fluitketel op het gasstel gekookt. Dan deed je vervolgen;
je zaterdagse kleren aan. Dat waren afgedankte zondags
kleren. Later werden dat je daagse kleren, die nog later
devalueerden naar je zogenaamde speelkleren, meestal
versteld.
Toen ik er weer spic-en-span uitzag kreeg ik mijn zakge
een dubbeltje om te versnoepen. Met dat geldstuk in m:
broekzak ging ik eerst mijn vriendje ophalen om naar h
dorp te gaan.
In de Weststraat in Ouddorp had je verscheidene winke
In die tijd waren er in die ene straat zelfs drie bakkers
gevestigd. Als je op de foto kijkt waren halverwege rech
twee snoepwinkels: die van Piet Tanis en die van Jaopie
Slachter. Piet Tanis werd Piej'ie Bekuut genoemd en Jao
de slachter heette eigenlijk Westhoeve, maar hij was slaj
geweest. Maar omdat hij een winkel van Jamin dreef, wi
hij ook wel Jaopie Jamin genoemd.
Elke dag als we uit school kwamen gingen we wel door
Weststraat om overal de etalages te gaan bekijken. Toen
een keer hard riep: 'Jonges, laete m'n nog even voor 't ra
van Piej'ie Bekuut kieke!' werd die uitroep pijnlijk bestr
Piet had had het gehoord en greep me stevig bij mijn oc
kneep hard en zei boos: 'Jonge ie, as ik je dat nog êên kê
hööre zégge, mag je nóóit mêêr voor m'n raem kieke!' V
ik dat hij Tanis heette! Toen hij me losliet ging ik er als
wind vandoor.
Maar nu die zaterdagmiddag. We togen naar Jaopie de
Slachter. Zijn vrouw Hanne stond achter de toonbank.
'Wat zal 't weze?', vroeg ze. Ik zei: 'n Zakkie heksepoeiei
assiebliejft!' Droppoeder was dat en het kostte een stuiv
Het bijzondere was dat er in zo'n zakje ook een gekleun
plastic lepeltje zat, met aan het uiteinde een sprookjesfi
guur. Ik scheurde het zakje open en haalde het rode lep
tje eruit.
'Snêêuwwitje', riep ik uit, 'die hè 'k nog niejt!' Ook mijn
vriendje had zijn zakje opengescheurd. 'In ikke de gela
zerde katte', riejp hij mij toe.
Na de aankopen gingen we meestal een eindje over het
uitgestrekte dorp fietsen of in de zomer naar het strand.
Heeft u ook dergelijke ervaringen, laat ze ons weten.
Pau Heersd
Naar aanleiding van de oproep in de vorige Nehalennia
kregen wij aardige reacties: