j
Nehalennia zomer 2019 nr. 204
;tev-'V>-
feiftV -I M-?k&-a a z*
&(ZÏ'rr.ïtï*S'«s'
si- v v»*v ikv1 X-Jt&i v
Bouwoffer
Ook bouwoffers zijn van voorchristelijke oorsprong. Men
geloofde dat sommige plaatsen beheerst werden door
geesten. Het optrekken van een groot gebouw op een
bepaalde locatie zou de geest kunnen opvatten als een in
breuk op zijn of haar machtsgebied. Om de demon gunstig
te stemmen werd soms een bouwoffer gebracht, meestal
levende wezens: aanvankelijk kinderen, later dieren. Ze
werden vaak onder of vlakbij de drempel begraven. De
geest kon zo zelfs overgehaald worden om de bescherm
geest of genius van het nieuwe gebouw te worden.
In 1958 werd ook in Aardenburg zon bouwoffer gevon
den, namelijk bij een opgraving aan het begin van de Rei-
naertstraat (die toen juist werd aangelegd). Daar werd in
de fundamenten van een middeleeuws gebouw een blauw
grijze kogelpot gevonden met daarin enkele complete eie
ren. Dit wordt geïnterpreteerd als een bouwoffer, waarbij
we moeten bedenken dat het ei een van de oudste religi
euze symbolen is van het (beginnende) leven. In de mid
deleeuwen werd het ei ook beschouwd als een magische
afweer tegen blikseminslag. Behalve als bouwoffer kan de
pot met eieren dus ook bedoeld zijn tegen brandgevaar.
Kinderliedje en -spelletje
De meeste van de zojuist beschreven voorbeelden van
bijgeloof verdwenen na de middeleeuwen. Door de
reformatie (zestiende eeuw), de opkomst van de weten
schap (zeventiende eeuw) en het rationalisme (achttiende
eeuw) werden veel oude traditionele geloofsgebruiken
als 'kwaade gewoonten,' 'dwalingen en supersticien' afge
daan. Zowel de protestanse als katholieke kerken deden
er alles aan om dit bijgeloof uit te ban
nen. Het zou de gelovigen alleen maar
afleiden van het zuivere geloof. Ook de
wetenschap zorgde ervoor dat allerlei
gebruiken en denkbeelden overboord
werden gezet. Sommige leven echter nog
voort, maar zijn door de volwassenen
in de achttiende en negentiende eeuw
sociaal gedegradeerd naar de wereld
van het kind. Daar leven ze voort in be
paalde kinderbedjes, rijmpjes, verhalen
en gebruiken (sprookjes, Sinterklaas,
Sint-Maarten, paaseieren en dergelijke).
Maar in al deze verschijnselen zit nog
een oude heidense kern. Twee van der
gelijke verschijnselen zijn opgetekend in
Aardenburg aan het einde van de negen
tiende eeuw.
De vleermuis
Een groot aantal momenten in het leven van de mens
was vroeger omgeven door rituelen. Gedeeltelijk is dat,
bijvoorbeeld bij de geboorte, de doop, het huwelijk en de
dood, nog zo. Het wisselen van de eerste tanden was vroe
ger ook zon gebeurtenis. De tanden werden beschouwd
als een symbool van bescherming van de innerlijke mens.
Het verlies van tanden was dan ook een gevaarlijk mo
ment, zelfs, zoals in het geval kinderen, als dat maar tijde
lijk was. Voor het laten groeien van een nieuwe tand kon
men de magische hulp inroepen van drie huisgeesten: de
geest van de haard, van een muis of een vleermuis. In het
geval van de haardgeest gooide de jongen of het meisje de
tand in de haard, terwijl hij of zij een spreuk opzegde. Als
een kind verlangde naar de hulp van de geest van een muis
of een vleermuis gooide het de tand achter zich over zijn
of haar hoofd, terwijl het een lied zong. In Aardenburg
luidde dit:
Vleremuus
Kom tavend t'uus
Brieng miert een nieuwe tand t'uus.
Anneke Tanneke toverheks
Het spel Anneke Tanneke toverheks werd gespeeld door
een groep kinderen, waarschijnlijk voornamelijk meisjes.
Eén van hen, gekleed in oude kleren, is Anneke Tanneke,
een heks. Een ander, het grootste meisje, is een moeder.
Aan het begin van het spel zitten de kinderen en de moe
der in een kamer. Anneke klopt op de deur en tussen haar
en de moeder ontspint zich een vraag- en antwoordspel,
terwijl zij net doet alsof zij een lieve dame is. Afhanke-
f
Replica van een middeleeuwse religieuze
insigne van Maria van Aardenburg. Als achter
grond wordt aarde uit Aardenburg gebruikt,
naar middeleeuws gebruik. Origineel: Mu
seum Catharijneconvent, Utrecht. Twintigste
eeuw. Eigendom schrijver.