Zeeland en Goeree in de wereld
19
als predikant in de synagoge en als godsdienstonderwijzer
op de school het meeste nut zoude stichten.' Direct effectief
is een en ander niet geweest. In het onderwijsrapport over
het jaar 1859 meldt Mulder, dat door het afsterven (over
lijden) van de heer Colet aan het eind van 1857, er een
einde is gekomen aan de bestaande situatie. Pas in 1858
wordt er een vervanger aangesteld: Aron Salomon Nor
den. Hij is godsdienstonderwijzer geweest te Gorredijk,
Steenwijk en Oss en is in het bezit van de 2e (middelste)
rang. De heer Norden wordt daarnaast ook aangesteld om
de godsdienstlessen van de heer Boasson over te nemen.
Ook is hij aangesteld als 'voorzanger, sochet, tot het doen
van predikatiën in de landstaal, tot vasten leeraar van het
doodgravers-college (chebra), tot lijkredenaar, en eindelijk,
met toestemming van den Opperrabbijn waaronder Zeeland
ressorteert, tot huwelijksinzegenaar.'
Het is opmerkelijk dat Mulder in zijn verslag zich bijna
volledig bedient van een christelijk taaijargon'. Hij heeft
alleen het woord synagoge nog niet durven aanpassen.
Ten aanzien van de aanmoedigingsprijs voor het gods
dienstonderwijs is er ook een opmerkelijke verandering.
Ze is afgeschaft ten gunste van de aanschaf van diverse
onderwijsboekjes. Het doel is om zo een 'kinderbiblio
theek' op te bouwen. Het is duidelijk dat de godsdienston
derwijscommissie financieel alle zeilen bij moet zetten.
In de volgende Nehalennia komt het tweede en laatste deel
van dit artikel dat een bewerking is van een deel van de heer
Kouwen proefschrift 'Pinkas Zierikzee...'
Nehalennia herst 2019 nr. 205
(deel 5, Oceanië)
Jaco Simons
Tasman
Van alle gevonden Zeelandnamen is de soevereine staat
Nieuw-Zeeland de bekendste. Dit land ligt ten oosten van
Australië, maar behoort niet tot dat gelijknamige wereld
deel. Nieuw-Zeeland wordt, samen met de ontelbare eilan
den van zeer divers formaat in het zuidelijke deel van de
Grote Oceaan, gerekend tot het gebiedsdeel Oceanië.
Abel Tasman (1603-1659) wordt gezien als de Europese
ontdekker van Nieuw-Zeeland. Hij werd geboren in
Lutjegast en woonde in Hoorn, de Ommelanden en Am
sterdam. Nadat hij een dienstverband aanging met de Ver
enigde Oostindische Compagnie (VOC) vestigde hij zich
in Batavia, in Nederlands-Indië.
In 1642-1643 maakte de beroemde Groninger een ontdek
kingsreis naar het toen grotendeels onbekende 'Zuidland',
dat dan ook Terra Australis Incognita werd genoemd. We
kunnen over de avonturen van Tasman en de zijnen lezen
dankzij het bewaard gebleven reisjournaal. Dat wordt be
waard in het Nationaal Archief in Den Haag. Het verslag
begint met de plechtige woorden:
"Journael ofte beschrijvinge door mij Abel Jansz. Tasman
van een voyagie gedaen van de stadt Batavia in Oost-
Indien, aengaende de ontdeckinge van 't ombekende
Zuijtlandt inde jare anno 1642. Den 14-en Augustij, Godt
almachtich gelieve hiertoe zijnen Zeegen te geven, Amen!'
De reisroute van Tasman liep vanaf het eiland Java via
de Indische Oceaan naar de zuidelijke wateren van
Australië. Vervolgens zeilde hij in noordoostelijke rich
ting terug via Nieuw-Zeeland en diverse eilanden in
de Stille Zuidzee, zoals het zuidelijke deel van de Grote
Oceaan ook wordt genoemd. Tasman was in die jaren
commandant in Batavia (nu Jakarta), de stad waar de
gouverneur-generaal van Nederlands-Indië zetelde. De
beroemde Groninger maakte de reis in opdracht van de
toenmalige gouverneur-generaal van de VOC Anthony
van Diemen,
Moordenaarsbaai
Op 13 december 1642 kregen Tasman en zijn mannen
land in zicht. "Tegens den middach zagen [wij] een groot
hooch verheven landt." Als eerste Europeanen kregen zij
de westkust van het Zuidereiland van Nieuw-Zeeland in
1. Nieuwe bijdragen ter bevordering van het onderwijs en de opvoeding,
voornamelijk met betrekking tot de lagere scholen in de Vereenigde
Nederlanden voor den jare 1822. (volume 8)
Leiden, D. du Mortier en zoon, 1822, 256.
2. 's Gravenhaagsche Courant, 4 december 1818.
3. Elk ressort had zijn eigen ressortale schoolcommissie voor wat betreft
de godsdienstige afdeling. De overige vakken vielen onder het toe
zicht van de provinciaal schoolopziener.
4. Zie hiervoor: 'Notificatie van den secretaris van staat voor de binnen-
landsche zaken der Bataafsche republiek, behelzende eene algemeene
schoolorde voor de lagere scholen binnen de Bataafsche republiek. Gear
resteerd den 23sten mei 1806.'
5. Zeeuws Archief, Archief van de Nederlands Israëlitische gemeente
te Middelburg en voorgangers en opvolgers 1704-1996, Minuten van
uitgaande stukken, 22 februari 1809 - 18 juni 1815.
Toegang 55, inv.nr. 24.
6. Van de 44 leerlingen in 1822 krijgen er 11 gratis onderwijs. De overi
gen betalen afhankelijk van het inkomen van hun ouders een bedrag
tussen 0,25 en 1,- per week.
7. Wellicht is het, opnieuw, positieve rapport van Van Deinse van
invloed geweest. Hij schrijft: 'Dit zoo wel ingerigte Instituut verdient
alleszins de instemming en aanmoediging welke het van de Middelburg-
sche burgerij aanhoudend geniet.'
Zeeuws Archief, Toezicht op het Lager Onderwijs in Zeeland, 1806
1920; Archieven der schoolopzichters, 1806-1880; Minuten van
verslagen en rapporten verzonden aan de Commissie van Onderwijs,
1807-1808, 1817-1855. Toegang 94, inv.nr. 19.
8. Zeeuws Archief, Archief van het Nederlands Israëlitische gemeente
te Middelburg en voorgangers en opvolgers 1704-1996, Ingekomen
en uitgegane stukken. Met agenda's voor de verschillende jaren, enige
concept-notulen en aantekeningen van verschillenden aard, 1818
1839, 1877-1883. Toegang 55, inv.nr. 324.
9. Zeeuws Archief, Commissie van Onderwijs in Zeeland, 1801-1857
1863), Archief van de Commissie van Onderwijs in het Departement
Zeeland (1806 juli - 1815 mrt.), later de Commissie van Onderwijs in
de Provincie Zeeland (1815 apr. - 1857 dex.), 1806-1857. Missives van
schoolopzieners aan den Gouverneur in Zeeland, geleidende opgaven
van scholen en scholieren, 1840-1854. Toegang 45, inv.nr. 15.
Over de halfjaarlijkse inspecties bericht de Middelburgsche Courant
regelmatig. Bijvoorbeeld op 5 mei 1838.
Jaarboeken voor de Israëliten in Nederland. Vierde jaargang 1838. 's-
Gravenhage, J. Belinfante, 1838,256-257.
10. De Hoogduitse gemeente van Middelburg zou mede opgericht zijn
door de overgrootvader van zijn moeder. Zie: H. Boas, Herlevend
bewaard. Aren lezen in Joods Amsterdam. Amsterdam, Keesing uitge
verij, 1987, 38.
11. Nationaal Archief. Archieven van de Hoofdcommissie tot de zaken
der Israëlieten, 1814-1870. 6: Inspecteur, belast met de inspectie der
seminaria en godsdienstige armenscholen. Verslagen van de inspec
teurs, 1836-1843. Toegang 2.07.01.05., inv.nr. 439.
Het is in feite een bevestiging van dat wat de schoolcommissie al in
1822 aan het stadsbestuur van Middelburg had gemeld.
Zeeuws Archief, Archief van de Nederlands Israëlitische gemeente
te Middelburg en voorgangers en opvolgers 1704-1996, Minuten van
uitgaande stukken, 22 februari 1809 - 18 juni 1815. Toegang 55, inv.
nr. 24.
12. Joseph Asser Lehmans, opperrabbijn van 's-Gravenhage, neemt op
het moment van Mulders inspectie de honneurs waar voor het opper
rabbinaat van de provincie Zeeland. Daarvoor had onder andere Elias
Casriël, opperrabbijn van Rotterdam deze functie, meerdere keren
voor korte tijd, en de laatste keer tot aan zijn dood op 30 juli 1833
vervuld.
13. Wel is hij enorm teleurgesteld over de deplorabele toestand van het
graf van Menache ben Israel en doet een oproep bij de heren de Cas
tro, Mendes de Leon en Orobie de Castro, hiervoor gelden beschik
baar te willen stellen om het 'graf aan de vergetelheid te ontrukken.'
14. De in 's Gravenhage zetelende 'Hoofdcommissie tot de zaken der
Israeliten' was in de periode 1817-70 de vertegenwoordiger van wat
voorheen de joodse natie werd genoemd. Voor het onderhouden van
de contacten met de veertien (tot 1830) over de Nederlanden ver
deelde ressorten was per ressort een corresponderend lid aangesteld.
15. Nationaal Archief. Archieven van de Hoofdcommissie tot de zaken
der Israëlieten, 1815-1870.
Correspondentie 1817. Toegang 2.07.01.05., inv.nr. 9-218. Bart Wal
let. Nieuwe Nederlanders.
De integratie van de joden in Nederland, 1814-1851.' Amsterdam, Bert
Bakker, 2007, 100.
16. Mulder vermeldt het ook in zijn onderwijsverslag.
17. Nationaal Archief. Archieven van de Hoofdcommissie tot de zaken
der Israëlieten, 1815-1870.
Inspecteur, belast met de inspectie der seminaria en godsdienstige
armenscholen. Verslagen van de inspecteurs, 1844-1853. Toegang
2.07.01.05., inv.nr. 440.
18. Het aantal inwoners van Middelburg in 1840 bedroeg 15.858, waar
van 315 joods. In 1845 waren het er 15.515 waarvan 386 joods.
19. De Kitsoer Sjoelchan Aroech is het naslagwerk voor iedereen die ge
ïnteresseerd is in de praktische zaken van het dagelijks joodse leven.
KSA 165:16 zegt: 'Men mag een Joods kind niet laten leren lezen of
hem een vak laten leren door een niet-Joodse onderwijzer.'
20. Nationaal Archief. Archieven van de Hoofdcommissie tot de zaken
der Israëlieten, 1814-1870.
6: Inspecteur, belast met de inspectie der seminaria en godsdienstige
armenscholen. Verslagen van de inspecteurs, 1854-1862. Toegang
2.07.01.05., inv.nr. 441/1.
In een serie van vijf korte artikelen in Nehalennia maken we kennis met de namen Zee
land en Goeree in het buitenland. Na intensief speurwerk wist auteur Jaco Simons voor
wat betreft Zeeland onder meer forten, stadjes en eilanden te traceren. Deze luisteren of
luisterden niet alleen naar de naam Zeeland, maar in een aantal gevallen ook naar Zeelan-
dia, Nova Zeelandia of Nieuw Zeeland. Slechts drie keer stuitte Simons op de naam Goeree, in
de vorm van een eilandje en een tweetal kapen. We reizen in de vijf bijdragen af naar Afrika, Azië,
Noord-Amerika, Midden- en Zuid-Amerika en Oceanië. Het feit dat Zeeland en Holland gedurende een aantal eeuwen wijd
verspreide handelscontacten hadden, wordt hiermee weer eens bevestigd. Deze reeks bijdragen beoogt niet een volledige
opsomming of uitputtende verhandeling te zijn; eerder een signalering en misschien, daaruit voortvloeiend, een aanzet
tot verdere uitwerking. Aan het einde van dit artikel volgt de bronvermelding betreffende deze reeks.
Portret van Abel Tasman.
Kaart van Nieuw-Zeeland, met Okarito aangegeven.