Nehalennia - voorjaar 2020 nr. 207
Zijn politieke tegenstanders in de Middelburgse magis
traat grepen het overlijden van Willem III in 1702 aan
om De Muncq uit de regering te zetten en hem uit de stad
te verbannen. Die tegenslag kan ook de naam van zijn
buitenverblijf verklaren: het is niet altijd zomer. Na zijn
ontslag heeft De Muncq geen functies in Middelburg meer
vervuld. Zelfs nadat de strijdende facties in 1715 zich of
ficieel verzoenden, weigerde hij om nog een ambt te bekle
den. Op zijn buitenplaats, waar hij na zijn verbanning uit
Middelburg permanent zijn intrek had genomen, hield hij
zich bezig met het schrijven van bespiegelende literatuur.
Tekening
Het huis op de tekening heeft aan beide einden een top
gevel, met daartussen een middendeel met dwarsgeplaatst
dak. In dat middelste gedeelte bevindt zich een ingang met
een raam ernaast. De andere ramen bevinden zich alle
op de bovenverdieping. De plaatsing van de vensters doet
vermoeden dat de tekening de verhoudingen niet helemaal
accuraat weergeeft. Aan de linkerkant lijkt er een opkamer
boven een hoge kelder te zijn, gelet op de plaatsing van de
muurankers onder het grote raam. Dit wijst op niveauver-
f 7r
T
schillen in de vloer op de verdieping. Tussen de drie delen
geeft de tekening geen bouwnaden aan, wat kan betekenen
dat het in één keer zo gebouwd is. De tekening geeft de
details van het gebouw nauwkeurig weer, tot en met het
sleutelgat van de voordeur. De vormgeving van de kozijnen
suggereert dat het dateerde uit het tweede kwart van de
zeventiende eeuw. Vooral het zogeheten melkmeisje wijst
daarop: de deur met aan weerszijden ramen, daarboven een
luifel en bovenlichten. De combinatie van twee topgevels
met een dwarsgeplaatst dak ertussen is voor Zeeuwse en
Hollaodse buitenhuizen uitzonderlijk. Het is niet duidelijk
waarom voor deze dakconstructie is gekozen, want de plat
tegrond van het gebouw was een rechthoek. De topgevels
markeren geen vooruitspringende zijvleugels.
Overloper
De buitenplaats lag in de kleine ambachtsheerlijkheid
Poppekinderendorp. Uit de kaart van Walcheren door
D.W.C. en A. Hattinga uit 1750 (de Hattingakaart) blijkt
dat het herenhuis binnen de grenzen van die heerlijkheid
stond. Hoe komt de latere buitenplaats voor in schrifte
lijke bronnen over grondeigendom in die heerlijkheid uit
de zeventiende eeuw? De meest betrouwbare informatie
over welke percelen bij de buitenplaats hoorden, vinden
we in een overdrachtsakte uit 1742. Toen verkochten drie
landbouwers de buitenplaats aan Willem Hendrik van Cat-
tenburg.4 In de lange reeks percelen komt maar één hof
stede met zoveel woorden voor en die lag aan de westzijde
van de Veerseweg, iets ten zuidwesten van de buitenplaats,
dus buiten Poppekinderendorp. Op welk van de percelen
het herenhuis zelf stond, staat er niet met zoveel woorden
in. Een overzicht van percelen waarop een belastingplicht
voor de polderlasten rustte, is te vinden in de zogenoemde
overlopers. Wordt de plaats van het huis ook vermeld in
de overloper van Poppekinderendorp? De overloper van
de Oostwatering uit 1672 noemt in die heerlijkheid drie
hofsteden.5 De eerste lag in het blok percelen 'daer Symon
Schotte in plach te woonerl en nu Willem Leenders inne
woont en 't werf in leyt' Deze werf' was een vliedberg, die
ook te zien is op de Visscher-Romankaart uit omstreeks
1655. Eigenaar van de hofstede was Willem Leenders en
als vorige eigenaar noemt de overloper Jan Andriesse
Duvecot.6 De tweede hofstede lag in het blok 'daer Pier
Meeus en nu Mels Jacobsen inne woont'. Het blok grensde
aan Kleverskerke en was volgens de omschrijving aan de
zuid-, west- en noordzijde omgeven door een weg. Deze
hofstede was eigendom van Mels Jacobse, terwijl als vorige
eigenaar Wouter Gillissen vermeld staat. Bij deze boerderij
hoorde een soeckwech', een toegang vanaf de doorgaande
weg.7 De overloper noemt de derde hofstede in dit blok
slechts in het voorbijgaan: een stukje grond van 181 roe
den, eigendom van Pieter Ysbrants en voorheen van de
erfgenamen van Johan Luycx, grensde aan de noordzijde
aan de Vervallen hofstede.8 Wie de eigenaar daarvan was,
staat niet in de overloper. Geen van deze percelen was in
1742 onderdeel van de buitenplaats of zijn landbouwgron
den. Een andere hofstede die het latere Niet altijd Zomer
zou kunnen zijn, komt niet in deze overloper voor. Dit
leidt tot de veronderstelling dat het herenhuis op zogeheten
vroongrond heeft gestaan, grond die was vrijgesteld van
de polderbelasting omdat ze vroeger eigendom van een
klooster was geweest of omdat er een adellijke hofstede op
stond. Dit was bijvoorbeeld ook het geval met de kastelen
Popkensburg in Sint Laurens en Westhove in Oostkapelle.
Vanwege de vrijstelling van belasting komen deze niet
voor in de overlopers. In de overdrachtsakte van Niet al-
1*epUt l
Kaart van de heerlijkheid Poppekinderendorp, vierde kwart van
de zeventiende eeuw. Het Utrechts Archief, Familie Des Tombe
inv.nr. 1703
Fragment van de blokkenka^rt van Walcheren door Christoffel
Bernards, 1641-1643. Kopie door D.W.C. en A. Hattinga, ca. 1750.
Zeeuws Archief, Atlassen Hattinga inv.nr. 13
-AdorLstv