i o Nehalennia - voorjaar 2020 nr. 207 Geselschap: sen hoedt met bloemfluwiel die sat hem vry wat kuyn. Het woord gaat terug op het Friese kein. De betekenis onstuimig1 die Steketee geeft, is nergens terug gevonden, maar zal zich uit de betekenis 'zwierig' en onvast' hebben ontwikkeld. Boog of boag is volgens Debrabandere de dialectische uitspraak van wat in het Nederlands buiig is. Ook schurdig en schurtig betekenen in het Zeeuws en ook in de Vlaamse dialecten onstuimig, stormachtig'. Het is een afleiding van schurde, dat zelf een afleiding is van schor steil, ruw, ruig' met het achtervoegsel -ede. Dit achter voegsel is typisch voor de kustdialecten. levallig (en vaak ook nievallig) betekent niet echt on stuimig', maar wel guur en koud'. Debrabandere denkt dat de oorsprong van dit woord te zoeken is bij een vorm oenvallig, die in het Middelnederlands onvallich of ongevaïlichis geworden met de betekenis 'rampspoedig, ellendig, zwak, lelijk'. levallig betekent in het Zeeuws niet alleen 'guur, nat, koud', maar ook 'armoedig, haveloos' of 'koortsig, rillerig'. Gebruikte u tijdens de stormachtige dagen van februari een van deze woorden? Dan bent u een goede ambassa deur bij het bewaren van onze rijke Zeeuwse dialecten. Bronnen DebrabandereF. (2007), Zeeuws etymologisch woorden boek. Steketee, J. Zeeuws Idioticon voor Zuid-Beveland, hs. Prov. Bibliotheek van Zeeland, www. etymologiebank. nl www.wnt.inl.nl www.zeeuwsewoordenbank.nl (Woordenboek der Zeeuwse dialecten en het Supplement erop) www.zeeuwseankers. nl 21 ADOPTIEWOORD RUUZIG O boog O ievallig nievallig O robuustig A schurdig, schurtig ruizemuizig ruzebuzig roeg ruig ruug sc hoef

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2020 | | pagina 23