Nehalennia - voorjaar 2020 - nr. 207 kantig hertshooi en natuurlijk de gele lissen en de moe- rasvergeetmijnietjes. In het water het waterdrieblad, de krabbescheer en natuurlijk de waterlelies. Alles bij elkaar was het een echt natuurgebied van zon 2000 m2. Zoals u in het vorige nummer van Nehalennia kon lezen ben ik verhuisd naar een nieuw huis met een kleinere tuin. Die ligt er nu nog grotendeels braak bij. Alleen langs de voorgevel heb ik een rij gele en rode tulpen gepoot. Die komen inmiddels goed op. Verder wil ik van het geheel weer iets maken zoals in mijn oude tuin: een kleine bloe menweide achter en vóór een prairietuintje. In elk geval niet zoiets als bij andere huizen in het nieuwe wijkje al voltooid is: een tuin met veel tegels en grind. Dat lijken dan net stukjes begraafplaats zonder zerken. Nog even heb ik overwogen om de voortuin te vullen met tuinkabouters en allerlei keramieken ornamenten. Maar gelet op onderstaande verhaaltje heb ik daar maar van afgezien. Em. Prof. Dr. Jacques Van Keymeulen ver- 4 telde het tijdens een bijeenkomst van de det Wenschap- pelijke Commissie in Zierikzee. Hij heeft het nu opge schreven, zodat u er ook van kunt genieten. Pau Heerschap Tuinkabouters Een aantal jaar geleden bestond er in de streek van Brussel een bevrijdingsfront voor de tuinkabouters, een ludieke vereniging die alle tuinkabouters terug wou brengen naar hun natuurlijke biotoop. De vereniging hield zich bezig met het wegnemen van de plaasteren kabouters uit de voortuinen van de villa's in de mooie landelijke gemeenten rond Brussel, waar heel wat rijke Brusselaars waren neer gestreken. De kabouters werden dan overgebracht naar het Zoniënwoud, hun zogezegde natuurlijke habitat. Wande laars troffen dus geregeld tuinkabouters aan in het woud, soms hele groepen of een mannelijke naast een vrouwe lijke - want ook tuinkabouters hebben recht op liefde en een familiaal leven - en waarschuwden dan de politie. Die bracht de kabouters dan naar het politiecommissariaat waar de getroffen eigenaars op geregelde tijdstippen hun kabouters mochten proberen te herkennen om ze mee te kunnen nemen - wat niet altijd makkelijk was. Tuinkabou ters lijken op elkaar. Die hilarische gebeurtenis heeft in Vlaanderen ooit de TV gehaald. De bevrijdingsbeweging voor tuinkabouters zou ontstaan zijn in Frankrijk, snel gevolgd door België, Nederland, Frankrijk, Italië en Groot-Brittannië. Er bestaan ook 'afgeleide' groeperingen, ook de bevrijding van stenen ge vogelte (eenden, ganzen, kippen) uit voortuintjes is voor sommigen een bezigheid geworden. Tuinkabouters spreken tot de verbeelding. In Gent werden in 2001 op een nacht duizenden kleine, witte plaasteren tuinkabouters verspreid over de hele stad door tientallen vrijwilligers - een echte invasie. Het was een actie van het Huis van Alijn (het vroegere Volkskundemuseum). Ieder een mocht er een meenemen. Wie hem mooi beschilderd naar het museum terugbracht, maakte een kans om hem te zien op de tentoonstelling van beschilderde tuinkabouters. Jacques Van Keymeulen De paddenstoel in de Zeeuwse dialecten De jongste generatie kleuters raakt op wel heel jeugdige leeftijd vertrouwd met het begrip paddenstoel. Het is meestal de juf van de crèche die ze het versje leert van ka bouter Spillebeen die op een paddenstoel heen en weer zit te wippen met alle gevolgen van dien. Heb je zelf wel eens nagedacht hoe oud je was toen je de paddenstoel leerde kennen? En zouden de kinderen in Zeeland hem eerder hebben leren kennen met een Zeeuwse naam, dan met de naam in de standaardtaal? In het volksgeloof is de paddenstoel altijd gewantrouwd en als we de anekdotes mogen geloven zijn er heel wat stakkers geweest die het eten van de verkeerde padden stoel met nare ziektes of zelfs de dood hebben moeten bekopen. Variatie in de namen voor de paddenstoel Een dialectkaart met de verschillende namen voor de paddenstoel toont dat er vooral in het zuiden van het Ne derlandse taalgebied niet alleen veel verschillende namen zijn, maar dat veel van die namen vaak onheilspellend zijn. We noemen er slechts een paar: toveressebroodwol- venbrood, duivelsbrood en duivelskaas. De dialectkaart van de paddenstoel is getekend door de redactie van het Woordenboek van de Vlaamse Dialecten van de UGent. De gegevens komen vooral uit de Reeks Nederlandse Dialectatlassen (RND) en uit de ZND-vragenlijsten die door de Leuvense universiteit zijn verspreid vanaf de jaren 30. De gegevens erop zijn minstens vijftig jaar oud en sommige zelfs al meer dan 80 jaar. De gegevens van deze Reeks Nederlandse Dialectatlassen (141 zinnetjes die in meer dan 1000 plaatsen zijn opgevraagd) werden door Jacques Van Keymeulen van de UGent online geplaatst. Ze zijn te vinden op www.dialectzinnen.ugent.be. De Ne derlandse en Vlaamse dialecten waren ooit heel rijk aan namen voor de paddenstoel, maar de meesten van ons kennen er nog maar een paar: paddenstoel, champignon en kampernoelie. Zeeland kent als naam voor de zwam die een vruchtli- 25

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2020 | | pagina 27