f*V
•V"\
- A A-
I
A >r
dollehondenbrood' champignon
duivebrood schabbeljong
duivelskaas c sjampeljong
duivel(tje)sbrood kampernoelje en var.
hoosjesbrood
o jode(n)oor
I foensj
paraplu(utje)
O'
A
9 m
l rv #x"^\
A
A
pompernoelje en var.
pomperluit
jode(n)vlees
paddebrood
paddekaas
paddestoel
spoke(n)brood
tatervlees
a toveres(je)
toveres(se)brood
•^f
AAA
A
v*
/A
Vc:
9 I V s a
A /A
chaam vormt naast andere varianten paddenstoel. Het
is het woord uit de standaardtaal en het is van daaruit
doorgedrongen in de dialecten. Die standaardtaalva
riant is al zeer oud. We kennen paddenstoel al in het
Middelnederlands (1100-1450). De naam berust op
het volksgeloof dat padden soms op het schijfvormige
hoedje gingen zitten met als gevolg dat de paddenstoel
giftig werd. De middeleeuwse mens wist al dat padden
als zij in nood waren een soort gif afscheidden. En ook
in onze tijd vinden we veel paddenstoelen, paddos in de
volksmond, wegens hun hallucinerende werking in het
drugscircuit.
Opvallend is verder dat Zeeland naast de variant uit de
standaardtaal op het zeldzame parapluu(tje) na vooral
benamingen met brood kent. Kijk maar op de kaart: du(i)
velsbroodtoveresse(n)broody spokenbrood, paddenbrood
wolvenbrood en hoosjesbrood. Het benoemingsmotief
van deze namen heeft opnieuw alles te maken met de
giftigheid en betoverende kracht van sommige soorten
paddenstoelen, zoals bijvoorbeeld de vliegenzwam en
de zeer giftige groene knolamaniet. Of om het de Gentse
dialectoloog Johan Taeldeman na te zeggen: men dacht
dat iedereen die van zon paddenstoel at in een duivel,
tovenaar, heks, spook, wolf, dolle hond, pad en dergelijke
veranderde. Het hoeft dus niet te verbazen dat ouders dit
gebruikten als een waarschuwingsmiddel voor kinderen
om geen paddenstoelen uit het wild te eten. Of dat ook
geldt voor de duiven in duivebrood? Wellicht is dit woord
ontstaan omdat het woord duivel bij protestanten niet ge
bruikt mocht worden. De oplossing was om de van duivel
te laten vallen, waardoor de duif zijn plaats kon innemen.
In Achthuizen bijvoorbeeld gaf de informant bij de opgave
duivelsbrood expliciet aan dat het enkel door de Rooms-
Katholieken gebruikt werd.
En hoe zit het met hoosjesbrood? Het eerste deel van deze
naam, (h)oos, is een bijnaam voor de duivel en gaat terug op
de verbasterde mannelijke persoonsnaam Joost. In de acht
tiende eeuw kwam al de verwensing voor loop naar Joost met
als betekenis 'loop naar de duivel' en in onze hedendaagse
formule Joost mag het weten betekent Joost ook 'duivel'.
(WILDE) PADDENSTOEL
w w
m i-
m.
f m f A. v
I J)
j
A"*
A*,
A"
'■-•x «-A A*
A.
•~~^yp-
'V
••J
a
Kaart getekend door de redactie van het Woordenboek van de Vlaamse Dialecten op basis van RND- en ZND-materiaal.