brandnetel in Zeeland, dan kunnen we duidelijk twee grote
groepen onderscheiden. Dat zijn de namen met netel,
nekel en die met tengel, tingel. Verder spelen de werkwoor
den broeien 'branden, schroeien en branden een belangrij
ke rol als eerste deel van samenstellingen met netel, nekel,
tengel en tingel.
Woorden met broeien
Met het werkwoord broeien worden zowel samenstel
lingen als afleidingen gevormd in Zeeland. De meeste
namen voor de brandnetel zijn samenstellingen. Met als
eerste deel een vorm van broeien noteren we als eer
ste naam broeinetel, vaak uitgesproken als broenetel. Je
hoort het (vroeger en nu) vooral op Goeree-Overflakkee
en verder ook nog verspreid op alle andere Zeeuwse
eilanden, maar niet in Zeeuws-Vlaanderen. Nochtans
vinden we in de Flora van Nederland van Heukels dat
broenetel naast tingel (zie verder) bekend is in "West-
Zeeuws-Vlaanderen, Land van Axel en het westen van de
Zeeuwse grensstreek". Oudere vragenlijsten bevestigen
in het Woordenboek van de Vlaamse Dialecten dat netel
bekend was in de westelijke grensstreek en in Aarden
burg, naast tingel. De vorm met k - broeinekel - was
in de tijd dat het Woordenboek verscheen in de jaren
zestig van de vorige eeuw de meest bekende benaming
op de Bevelanden, Schouwen-Duiveland en Tholen. Ook
Nieuw en Sint-Joosland en Goedereede kenden het. In
de recente vragenlijsten - opgevraagd rond 2015 in een
vragenlijst van Vraag en Antwoord - zien we een gelijk
aardig beeld. De uitspraak van netel en nekel ligt dicht bij
elkaar. Verschillende sprekers van hetzelfde dorp kunnen
dus zowel nekel als netel zeggen. De voorspelling is dat de
netel-variant onder invloed van de standaardtaal meer en
meer zal worden gebruikt en nekel stilaan zal verdwijnen.
Maar broe(i)nekel was nu nog sterk vertegenwoordigd in
de recente vragenlijst.
De afleiding broeier is in het Woordenboek der Zeeuwse
Dialecten slechts één keer genoteerd in Yerseke, maar
tegenwoordig blijkt het de meest voorkomende naam te
zijn op Zuid-Beveland; ook Middelburg, Kerkwerve en
Zierikzee kennen broeier. Het betekent letterlijk 'hij die
broeit' of'hetgene wat broeit brandt, schroeit)'.
Woorden met branden
De varianten met brand- zijn minder populair. Het
Woordenboek kende ze nog niet vijftig jaar geleden, in de
recente vragenlijsten zien we de standaardtaalbenaming
brandnetel al in elke regio. Duidelijk is dat het een samen
stelling is van branden en netel/nekel en duidelijk is ook
dat de naam verwijst naar de eigenschap van de plant om
te branden, net zoals broeien. De nekel-vorm zien we nog
één keer opduiken in Goes (Zuid-Beveland).
KAART 2: NAMEN VOOR DE BRANDNETEL IN V&A
broeinekel, broenekel
broeinetel, broenetel
brandnetel
broeier
netel
tingel
Nehalennia herfst 2020 nr. 209
Netel als tweede deel
De hierboven besproken woorden hebben alle netel in
het tweede deel. Netel gaat terug op een oude Germaanse
vorm natilo, dat een verkleinwoord is van nato 'brand
netel'. Slijtage van de betekenis leidt ertoe dat netel alleen
niet meer als brandend of schroeiend werd ervaren en dus
voegde men er een element aan toe waar dat betekenisele
ment duidelijk wel in zat om het brandende karakter van
de brandnetel te onderstrepen. In Zeeland is vooral in de
recente vragenlijst ook gewoon netel opgegeven voor de
brandnetel, maar stel dat heel duidelijk naar brandnetel en
dovenetel gevraagd zou zijn, dan was netel zonder brand
of broei waarschijnlijk iets minder prominent geweest. Het
is vooral op Walcheren opgegeven.
Niet alleen netels, ook tengels
De naam tingel (meestal als tiengel uitgesproken) ten slotte
komt voor in heel Zeeuws-Vlaanderen, en is ook bekend
over de grens in Vlaanderen. Tingel is een uitspraakvari
ant van tengel. De herkomst van het woord is onduidelijk.
Sommige taalgeleerden zoeken aansluiting bij tang het
achtervoegsel -el. Tang gaat terug op een oude Germaanse
vorm die 'bijten' betekende. Tengel betekent dan eigenlijk
'steker, bijter'. Maar eigenlijk steekt een tengel niet, daarom
denken andere taalgeleerden nu dat er een verband is met
oudere woorden die iets spits aanduiden, een scherpe punt
zoals in het Engelse tine. Wat de oorsprong van het woord
ook is, het blijft een plant die brandt.
Ook kippen in het spel
Hoendernetel is een Walcherse vorm. Het eerste deel van
de samenstelling is een oud meervoud van hoen 'hen,
kip', dat tegenwoordig als enkelvoud wordt aangevoeld.
Brandnetels worden immers gebruikt als groenvoer voor
kippen. Ook tingel wordt sporadisch gecombineerd met
hoender. In Arnemuiden op Walcheren en in Sint-Anna-
ter-Muiden, Biervliet en Axel in Zeeuws-Vlaanderen komt
hoendertingel (uitgesproken als oendertiengelvoor.
Hoendertingel en hoendernetel werden niet meer opgege
ven in de recente lijsten. Dat hoeft niet echt te verbazen,
want wellicht krijgen kippen in onze modernere samenle
ving al veel minder vaak netels te eten dan vroeger.
Enkele unica
In de recente vragenlijst kwamen ook enkele namen voor
zoals prikkers oïpriknetel waarbij broeien of branden dus
vervangen is door prikken. Het gaat natuurlijk om hetzelf
de benoemingsmotief. Eén informant noemt de brandne
tel een joekding, en verwijst daarmee naar de gevolgen van
het prikken. Je krijgt dan immers jeuk!
En wat met de dovenetels?
Aangezien netel zijn oorspronkelijke betekenis 'brandnetel'
een beetje is kwijtgeraakt wordt netel ook gebruikt voor
de variant die niet prikt. Om aan te duiden dat het om
een ongevaarlijke variant gaat krijgt de broeinetel vaak een
extra toevoeging, meestal een bijvoeglijk naamwoord, om
dat aan te duiden. Je hoort makke broenetel in de omge
ving van Middelburg en Arnemuiden op Walcheren en in
Noordgouwe op Schouwen. Je hoort overal in Zeeland ook
nog tamme en temme broenetel. Deze namen duiden erop
dat deze netel niet brandt. Dat geldt ook nog voor zochte
tiengels 'zachte tengel' in enkele West-Zeeuws-Vlaamse
plaatsen en voor verkeerde netel in Breskens, Cadzand en
Biervliet. Ook de standaardtaalbenaming dovenetel hoort
in dit rijtje thuis. Doof betekent hier niet dat de plant niets
hoort. Doof heeft hier zijn oudere betekenis 'niet scherp,
niet krachtig' bewaard. -
Dat de dovenetel witte of paarse bloemetjes heeft, zien we
in de namen bloeinetel op Walcheren en in een groot deel
van Zeeuws-Vlaanderen en in bloeiende tingel in Biervliet.
De witte tingel verwijst uiteraard alleen naar de witte vari
ant. Die witte bloemetjes geven een soort sap, dat kinderen
er graag uitzuigen. Daarnaar verwijst de benaming zoete
tingel in enkele West-Zeeuws-Vlaamse plaatsen. Het zoete
verwijst naar de aanwezigheid van nectar in de bloemetjes.
Melktengel kan naar het sap verwijzen, maar ook de kleur
van de bloemetjes kan het benoemingsmotief zijn, net als
bij de witte tingel.
Slot
Dialecten - zeker wat de namen voor planten en dieren
betreft - tonen ook in Zeeland een rijke schakering aan
benamingen. De benoemingsmotieven voor de brand
netel en de dovenetel zijn vrij doorzichtig. Broeien is de
favoriet bij de verschillende benamingen voor de brand
netel. Helemaal verdwenen zijn woorden met hoender. De
standaardtaalbenaming brandnetel was niet genoteerd in
het Woordenboek der Zeeuwse Dialecten, maar in een re
cente vragenlijst is het al in elke regio in Zeeland bekend.
De vorm met k (nekel) lijkt naast netel wel nog stand te
houden, vooral in de samenstelling met broeien. Samen
stellingen met brand- vertonen - uiteraard onder invloed
van de standaardtaal - vooral vormen met t (76 brandne
tels tegenover 1 brandnekel) Dat vooral het branden of het
niet branden van belang is in de naamgeving zien we ook
bij de dovenetel, hoewel ook kleur en smaak daar een rol
spelen.
Dit artikel is gebaseerd op een tekst voor de in 2021
te verschijnen Zeeuwse dialectatlas.
27
Dialectkaart getekend door
Annelies Kolijn en Veroni-
que De Tier op basis van
de gegevens van Vraag en
Antwoord (opgevraagd in
2015)