IvH- *£SP IR :<y' +"■'4 I-* n echter geen interesse. Nieuwe pogingen volgden. Rond 1620 wisten de Nederlanders onder leiding van Cornelis Reijersen echter geen sympathie te verwerven vanwege respectloos gedrag, in de ogen van de Chinezen althans. Reijersen en zijn mannen kregen zelfs het predicaat 'de rode barbaren. Naast hun ruwe handelswijze vielen ken nelijk ook de door de zon roodverbrande zeemanskoppen van de Nederlanders op. Opnieuw week men uit naar de Pescadores eilanden. Reijersen bouwde hier een fort dat de naam Vlissingen kreeg. De Nederlanders haalden met hun activiteit de woede van de Chinezen op hun hals. Zij zagen de bouw van een fort als een bezetting van hun grondgebied. Het gevolg was een twee jaar durende strijd. Vanwege een effectievere en mankrachtigere oorlogsvoe ring moesten de Nederlanders het onderspit delven. Fort Vlissingen bleef verwoest achter in 1624. De Nederlanders weken vervolgens uit naar Taiwan, een eiland waarmee de Chinese autoriteiten zich destijds niet bemoeiden. Hier zouden de Nederlanders wel successen boeken. Naar de keizer In de tijd dat de VOC zich een plekje had verworven op Taiwan bleef het generale gouvernement van de compag nie zich toch nog bezighouden met het verkrijgen van vrijhandel op het Chinese vaste land. In 1655 kreeg men van China toestemming om een gezantschap naar het keizerlijk hof in Beijing te zenden, het allereerste bezoek van Nederlanders aan de Chinese keizer. De eer was de kooplieden Pieter de Goyer en Jacob de Keyser gegund. Met hun schepen de Bloemendaal en de Koukercken - laatstgenoemde was gebouwd op de VOC-werf in Mid delburg - gingen zij op weg. Het bezoek werd door de Chinezen echter gezien als een eerbewijs, waar de keizer niet meer dan recht op had. Het resultaat was mager. Er mocht best gecontroleerd handel worden gedreven, maar over contracten en garanties voor vrije handel viel niet te praten, laat staan over het opzetten van een permanente handelspost. En dat was juist het doel van de trip naar Bei jing. Er volgden verdere pogingen. Zo werden in 1659 de kooplieden Francois Landsman en Hendrick Liverey met hun schepen de Geelmuyden en de Meliskercken, net als de Koukercken gebouwd in Middelburg, er op uit gestuurd om onderhandelingen te voeren met lokale leiders, onder koningen genoemd. Ook die inspanning leverde weinig op. Nadat de VOC in 1662 het eerder aangestipte Taiwan had verlaten, werden de pijlen gericht op de belangrijke havenstad Hocsiew. Tot irritatie van de compagnie werd ook daar de handel gehinderd door allerlei bureaucrati sche beperkingen. Walcherse namen Tussen 1662 en 1664 werd diverse malen een vloot onder leiding van admiraal Balthasar Bort naar Hocsiew gezon den voor een aanval op die stad. In 1662 was er geen strijd op handen tussen Chinezen en Nederlanders, maar er was daar een lokaal Chinees conflict gaande. De VOC zag zijn kans schoon om hulp te bieden. Maritieme steun moest immers gaan leiden tot handelsprivileges, zo werd van het generale gouvernement verwacht. Borts gewelddadige op treden leidde tot een gunstig onthaal door de 'bevrijde' be- volking van Hocsiew. Later, in 1664, arriveerde wederom een vloot van Bort. De admiraal sloot toen een contract af met de plaatselijke autoriteiten. Zonder toestemming van de keizer was een contract echter niets waard. Maar dat bleek pas later. In de periode dat de in Amsterdam geboren Balthasar Bort naar Hocsiew werd gezonden, werd de kust door een meereizende cartograaf in kaart gebracht. Een grote hoeveelheid eilanden en baaien werd tijdens de expedities voorzien van Hollandse en Zeeuwse (plaats)namen. Dat deed men om de eigen identiteit te benadrukken. Als we ons beperken tot Zeeuwse plaatsnamen vinden we in de contreien van Hocsiew de eilanden Middelburg, Vlis singen, Domburg, Meliskerke en het trio van eilandjes Rammekens, Middelburg en Veere. Bovendien zijn er nog twee doortochten of passages naar Rammekens en Me liskerke genoemd. Bij een aantal van deze namen kan het gaan om een indirecte verwijzing. Binnen de vloten van Bort voeren immers drie schepen die waren vernoemd naar Domburg, Meliskerke en Vlissingen. We treffen overigens ook nog een eilandje dat naar het schip de Der Boede werd genoemd, geen plaatsnaam maar een bekend landgoed bij Koudekerke. Weer naar de keizer In de jaren na Borts expedities werd wederom een gezant schap naar de keizer in Beijing gestuurd. Deze onderne ming vond in 1666-1667 plaats onder leiding van Pieter van Hoorn, raad van Indië. Opmerkelijk is het feit dat Van Hoorn zijn 13-jarige zoon Johan meenam naar de Chinese machthebbers. Misschien was dat vanuit tactisch oogpunt omdat keizer Kangxi een knul van dezelfde leeftijd was! Behalve prachtig gedocumenteerde beschrijvingen leverde deze reis niet het gewenste op. Toch zou het opzetten van een handelspost uiteindelijk voor een deel slagen, want de Nehalennia herfst 2020 nr. 209 »jf|V f 'O -V 'r VOC had in Hocsiew tussen ongeveer 1667 en 1681 met tussenpozen een min of meer vaste handelsloge. Gedurende die periode bleef het contact met de Chinezen echter weer een moeizaam verhaal vol verwachtingen en misverstanden. Conclusie Hoewel de handelspost Hocsiew nauwelijks winstgevend was, heeft de VOC dit kantoor nog tot 1681 gehandhaafd. De Hocsiew-periode behelsde een relatief korte tijd met een keizerlijke audiëntie, op losse schroeven staande han delscontracten, handels- en oorlogsvloten. Ondanks dat de VOC zeer volhardend pogingen bleef doen om zich te nestelen tussen de Chinezen, mocht echter niets baten om de gedroomde vrijhandel te verkrijgen. Door de enorme cultuurverschillen en het daaruit voortvloeiende onbegrip en wantrouwen kwamen de Chinezen en Nederlanders nooit werkelijk tot elkaar. De namen die de Nederlanders aan de eilanden bij Hocsiew gaven, zullen zeker niet de goedkeuring hebben gekregen van de Chinezen. We vinden de Zeeuwse namen alleen nog op oude landkaarten. Later kregen de meeste eilanden en geulen hun oorspronkelijke naam terug of ze kregen een nieuwe, Chinese identiteit. Bronnen 15 Portret van Balthasar Bort. (internet: wikipedia) li' w» "ijl/ 'i* f/i rI7**rAVi-/ 1* ^7 ^j0T-éo<A-t 1<L J Uit: Grote Atlas van de VOC deel I. Hier zijn aangegeven de eilan den Vlissingen (boven), de eilandjes Rammekens, Middelburg en Veere (Der Veere)(midden) en de Rammekens doortocht (onder) - Matthijs Cramer, 'Borts voyagie naar China en Formosa, Amsterdam 1670. - Pieter van Dam, 'Beschryvinge van de Oostindische Compagnie', deel 2, boek 1, Den Haag 1931, onder meer p. 702, 705, 706, 722, 723. - J. Gommans e.a., 'Grote atlas van de VOC', deel VII (Oost-Azië; Birma tot Japan), Voorburg 2010, p. 174, 197-201. - M.A.P. Meilink-Roelofsz, 'De VOC in Azië' (artikel prof. dr. J.E. Wills jr.), Bussum 1976. - G. Schilder e.a., 'Grote atlas van de VOC', deel I; 'Atlas Isaak de Graaf/Atlas Amsterdam', Voorburg 2006, p. 352, 360-363. - J. Simons, 'Fort Vlissingen op de Pescadores', in De Wete, april 2015. - Internet: www.atlasofmutualheritage.com www.vocsite.nl A "X&tfertjrèk jtalqp Jaer Jk fêrttcJéJtt* xmrJsn. Bt> her leigJtwat Otr/Ut r^i^hehhe maftmAr DAUnur ej> *sxè ivjtfe Ar man/Jfrn> Jcknc£a2un> Prent uit Gedenkwaerdig Bedryf van Olfert Dapper, (internet: wikipedia) Pieter van Hoorn bezoekt de keizer van China in 1666/1667

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2020 | | pagina 9