A Èm
ze op de boot naar Ouddorp. Hoe het er op die boot aan
toeging, weten we van Anna Hage. Zij werd ten onrechte
door de Duitsers aangezien voor de vrouw van politieman
Wisse en daarom gearresteerd. Toen na de verhoren bleek
dat zij niets met de zaak te maken had, werd ze vrijgespro
ken en zodoende kon ze later verslag doen van de gang
van zaken tijdens de overtocht. Volgens Anna waren ze
de haven van Brouwershaven nog niet uit of de Armeen
sprong overboord in de hoop zwemmend te ontkomen.
Bij die poging kwam hij om het leven, door het schieten
van de Duitsers of door verdrinking. De overige gevan
genen werden daarna gedwongen om plat op het koude
ijzeren dek te gaan liggen, terwijl bij elk een gewapende
Duitser stond. In haar verslag beschrijft Anna de Duitsers
die hen begeleidden als 'rasploerten en vervolgt dan met
'Ze waren ontzettend gemeen en vals. Vanaf het moment
toen zij mij van bed hebben gehaald tot het moment, dat
die andere mensen weer terug naar Brouwershaven wer
den vervoerd, hebben we geen eten en drinken gehad.'
Als Anna en de negen uitgeputte en mishandelde mannen
in Middelharnis aankomen, worden ze verhoord in een
pand bij de haven: Kaai 3. Van vrijdagavond 11 uur tot de
andere ochtend vier uur. Ondanks de mishandelingen en
dreigementen laten de verzetsmensen niets los over hun
verzetswerk. Rond halfzes wordt hun vonnis voorgelezen:
de doodstraf door ophanging vanwege begunstiging van
de vijand. Het vonnis zal op 10 december worden voltrok
ken.
Renesse 10 december 1944:
fEen laatste vaarwel'
De negen veroordeelden worden naar Schouwen-Dui-
veland teruggebracht en in een kleine manschappenbun-
ker in Haamstede opgesloten, wachtend op hun dood.
10 december is een zondag. In de gereformeerde kerk
in Haamstede is de dienst nog maar net begonnen of de
vrouw van de predikant komt haar man roepen, want
als een 'gunst' staan de Duitsers toe dat ds. Voorneveld
de mannen in de bunker nog kort bezoekt. Smekend om
wijsheid begeeft ds. Voorneveld zich naar de bunker en
wordt door commandant Klümpe binnengelaten. Later
vertelt Henk Voorneveld: 'Zo bleef ik dus met hen alleen
en toch ook weer niet. Want God was bij ons. De mannen
waren stuk voor stuk bereid om te sterven en waren erg
moedig. Geen angst of vertwijfeling in die donkere, muffe
bunker, maar overgave en geloofszekerheid'.
In de bunker scheurt ds. Voorneveld blaadjes uit zijn zak
agenda, waarop de mannen met potlood een laatste groet
aan hun nabestaanden mogen schrijven. Twee daarvan
geef ik hieronder weer:
Joost Jonker, 42 jaar, getrouwd, 6 kinderen:
Lieve vrouw, Het is het laatste watje van mij ontvangt. Ik
geloof dat ik tegenover u niet goed hebt gehandeld om zulks
(kvw: de vluchtpoging) te ondernemen. Maar zoo erg heb ik
nooit gedacht. Ik had mijn voorgevoel moeten gehoorzamen.
Want het leek me maar dat het toch niet lukken zou. Toch
Nehalennia winter 2020 nr. 210
kan ik het nog niet begrijpen. Want wat hebben we uiteinde
lijk meer gedaan dan proberen weg te komen? Nog niet eens
een boot gezien. En dan zoo te worden gestraft. Maar het
is toch in zekere zin mijn eigen schuld. Een laatste vaarwel
van je man. Gods zegen toegewenst. God zij mij zondaar
genadig. U heb toch zeker wel veel voor me gebeden. Ik sterf
niet als een die zonder hope is. Kust de kinderen voor mij,
vergeet en vergeef wat ik u heb aangedaan. Ik groet u voor
eeuwig, Je man, Joost
Menke van der Beek, 26 jaar, getrouwd, geen kinderen:
'Lieveling, Deze laatste woorden van je man komen uit een
bunker te Haamstede. Nog slechts enkele minuten, Renny,
scheiden mij van de dood. Vergeef mij al mijn schulden,
lieveling. God heeft ze mij ook vergeven, en ik reken op Zijn
genade, opdat ik opgenomen word in Zijn volledige heerlijk
heid.
Wat was onze tijd anders gelukkig, Renneke, als wij nu
in deze stonden onze gedachten laten teruggaan tot wat
voorbij is gegaan. O Rins, vergeef mij alles lieveling. Ik ben
in veel te kort geschoten, toch was het leven zoo zoet voor
ons beidjes. We zouden pas nog met ons geluk beginnen, en
nu is het einde er al. O God, neem mij op in Uw heerlijk
heid en neem mijn vrouw in Uw hoge bescherming. Mijn
laatste gedachten zijn bij jouw Renny, mijn eigen vrouwke.
Hoe zielsveel hielden wij van elkaar. Laat het een troost zijn
Renny, dat ik Gods koninkrijk ben binnen gegaan. Ik neem
afscheid Renny, tot ziens, Menk. Houdt moed.
Hun geloofsovergave blijkt ook uit het gezamenlijk zingen
van het Lutherlied. Terwijl buiten de Duitse laarzen
hoorbaar naderen, zingen de veroordeelden Al drukt
het leed, al dreigt het lot, Hij doet zijn hulp verschijnen!
Dan moet de predikant vertrekken. Later vertelde hij 'dat
het was alsof in de bunker de aarde door de hemel werd
aangeraakt'.
In een huifkar worden de veroordeelden naar slot Moer-
mond nabij Renesse vervoerd. Bij de oprijlaan aangeko
men gaat het te voet verder. Op die plaats wacht één van
de tien, de zwaargewonde, op een brancard. Ook zo'n 25
burgers uit de omgeving worden gedwongen om bij het
ophangen aanwezig te zijn. Bij die burgers ook broers van
de veroordeelden en een vader. Terwijl zij moeten toekij
ken, wordt het gruwelijke vonnis voltrokken.
Het monument en het piëtamotief
Het monument voor de tien van Renesse toont een rou
wende Zeeuwse moeder die haar gestorven zoon in de
armen heeft. Een motief dat in de beeldende kunst vaak
gebruikt wordt om de rouwende Maria uit te beelden. Zo
wordt er ook gezinspeeld op het offer dat Jezus bracht. Een
terechte zinspeling, want voor de tien van Renesse was er
een werkelijkheid die boven de gruwelijke werkelijkheid
van 10 december 1944 uitging.
Aftocht van de Duitsers in Middelharnis. Het huis aan het eind van de stoet is het pand waar de verhoren plaatsvonden. Met dank aan
streekarchivaris Jan Both
Het monument in Renesse. Foto: auteur
a
JmmI Ft*Vri
Unitn VUn» Mfci*
!>-**• 1*4)
HM tilt
Op de plaats van terechtstelling staat nu o.a. een 'bankje' met de foto's van de tien. Foto: auteur