26 qU waarin pruim dezelfde associatie oproept. In Frans- Vlaanderen heet de dadel matrol (konfiete matrol) en ook in West-Vlaanderen kende men volgens het woorden boek van De Bo gekonfijte matrols als 'appeltjes die in de >oven gedroogd werden met suiker erbij'. Is de dadel ooit vergeleken met deze appel? Hiervoor is meer historisch onderzoek nodig. Roxane Vandenberghe besprak op 30 september ook de woorden voor de ontbijtkoek. De Zeeuwse woorden voor deze koek worden ook behandeld in de nog te verschij nen Zeeuwse Dialectatlas (zie kaart 3). Het betreft hier de woorden die voor Vraag en Antwoord zijn opgetekend in Zeeland. Vraag en Antwoord is een dialectvragenlijst van de Stichting Nederlandse Dialecten. Het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) omschrijft ontbijtkoek als een bepaalde soort van koek zonder sukade, die geschikt is om bij het ontbijt te worden gebruikt'. Belangrijk is hier op te merken dat het om een zoete koek gaat zonder peper. Ontbijtkoek is het woord van de standaardtaal in Nederland; in Vlaanderen is dat peperkoek. In Zeeland komt ontbijtkoek heel zelden al eens voor op Walcheren en Zuid-Beveland. De naam zoetekoek of zoete koek is wel algemeen bekend in Zeeland maar ook in West-Vlaanderen. Het Woorden boek noteerde die naam voor het hele Zeeuwse taalge bied met uitzondering van het Land van Axel. Andere benamingen voor dit soort koek zijn nog niet opgetekend in Ghijsens werk. Het benoemingsmotief is de lekkere, aangename smaak van de koek. Zoet betekende oorspron kelijk 'aangenaam, lekker' en niet per se 'gezoet'. Peperkoek - de Belgisch-Nederlandse benaming - is een soort van koek, uit meel met honing, suiker of stroop gemengd gebakken, waardoor gestoten peper is gedaan; later werden ook andere kruidkoeken zo genoemd en heet ook gewone zoetekoek soms peperkoek. De naam peperkoek komt vooral in Zeeuws-Vlaanderen voor en ook enkele keren op Tholen, Walcheren en Zuid-Beveland. Peperkoek verwijst duidelijk naar de gemalen peper - vroeger de duurste specerij - in de bereiding van de oorspronkelijke peperkoek. Lekkerkoek treffen we aan in West-Zeeuws-Vlaanderen, daar waar dat gebied grenst aan Oost-Vlaanderen, waar de naam dominant voorkomt. Men drukt in de naam de waardering uit voor de koek door middel van lekker, net zoals het oorspronkelijke zoet. Bij pomp(e)koek en het verbasterde ponkoek in het Land van Hulst denken de meeste taalkundigen dat de oor spronkelijke vorm pondkoek is. Het WNT vermeldt bij pondkoek "Een goedkoope soort van stroopkoek die bij het pond verkocht wordt. Vlaams-België ook: pom-, pomp-, ponkoek". Hoewel het erg aannemelijk is om pomkoek uit pondkoek af te leiden, zijn er toch wat problemen wat de klanken betreft. Het uitvallen van de d in de mede klinkergroep -ndk- is te verdedigen; dat heet clusterver eenvoudiging (denk aan postbode dat als pozbode wordt uitgesproken). In het geval van pondkoek komt de n dan voor de k te staan, wat normaal ng oplevert, dus pongkoek. ONTBIJTKOEK V&A commiezenhesp ontbijtkoek <0 peperkoek poepkoek pompkoek V schijtkoek zoetekoek Nehalennia winter 2020 nr. 210 Dat is een plausibele aanpassing, maar de m in pomkoek is echter moeilijk te verklaren, behalve als het tweede lid van de samenstelling ooit met een b of p is begonnen, want dan assimileert de n tot m. Verder naar het oosten (in Ant werpen en Brabant), maar ook noordelijker, komen vooral vormen als pondekoek enpontekoek voor. Ook pondkoek, ponkoek en pongkoek worden in de Brabantse dialecten genoteerd. Dat de koek ook een laxerende werking had, blijkt uit de spottende benamingen poepkoek in Terneuzen en Kruinin- gen en schijtkoek in Nieuwland die wat benoemingsmotief aangaat niets te raden overlaten. Andere woorden verwijzen dan weer naar armoede: de ontbijtkoek als vervanger voor vlees op de boterham. Commiezenhesp dat we in IJzendijke horen is een samen stelling van commies 'overheidsambtenaar' en het Vlaamse hesp 'ham'. Ambtenaren en soldaten die vroeger de stads poorten bewaakten kregen vroeger zelden vlees bij hun brood, maar wel een stuk peperkoek. De ontbijtkoek is ook bekend als nieuwjaarskoek en wordt dan ook nieuwjaarskoeke genoemd. Het is dan een versierde ontbijtkoek, meestal ovaal, met op de koek ge spoten suikerfiguurtjes en plakplaatjes die als nieuwjaars geschenk werd aangeboden. Het werd ruim vijftig jaar geleden al ouderwets genoemd door het Woordenboek van Ghijsen, waar het was wel nog bekend op Walcheren, Zuid-Beveland, Sint-Philipsland en in Retranchement en Aardenburg. Het werd in de tijd dat het Woordenboek werd geschreven nog als geschenk gegeven in kruideniers zaken. In Westdorpe kon je de nieuwjaarskoek krijgen van je doopmeter en in het Land van Hulst was het als geschenk te koop, volgens Ghijsen. Grappig is dat peper- kuk in sommige Franse dialecten nu de naam is voor een nieuwjaarskoek volgens het uitleenwoordenboek van Ni- coline van der Sijs. In Vlaanderen was het blijkbaar ook de gewoonte deze koek mee te brengen als geschenk als men naar een jaarmarkt ging. Dat is gebeurd in de omgeving van Kortrijk, waar de naam van de jaarmarkt 'het feest' later ook de naam van de koek werd die men er kocht voor het thuisfront. In West-Vlaanderen is ook het woord pannepisse en pen- nepisse bekend. Er wordt vaak mee gelachen. Nochtans is de herkomst vrij gemakkelijk als je weet dat het pain depice de Franse tegenhanger is. Ook het algemenere kruidkoek is nog goed bekend in West-Vlaanderen. Rijksgrens is taalgrens? In de nieuwe aflevering staan ook enkele kaarten waarbij je duidelijk ziet dat de rijksgrens al een taalgrens is gewor den. Zo wordt sigarettenpapier enkel in Zeeuws-Vlaan deren vloeitje genoemd, een woord dat Belgen niet over de lippen krijgen. Vloeitje is een afkorting van vloeipapier, en de sigarettenblaadjes worden zo genoemd omdat het papier is dat gemakkelijk vloeistof opneemt. Vlamingen kennen wel vloeipapier, maar dat wordt gebruikt om inkt op te nemen. Een opmerkelijke kaart is ook die van cichorei, die in heel Zeeuws-Vlaanderen ook de naam buisman krijgt. Maar ei genlijk is buisman geen cichorei maar koffiestroop. Omdat cichorei nogal bitter was, ging men op zoek naar andere vervangers. Het was Herman Buisman uit Zwartsluis die koffijstroop brandde. Dat gebeurde in 1867 en het bedrijf bestaat nog. Dat het ook in Vlaanderen wel een beetje bekend moet geweest zijn, zien we in de dialectwoorden van Adegem (buisman) en Gent (buismans). Dat infor manten deze naam opgaven bij cichorei, komt natuurlijk omdat het beide toevoegingen zijn bij de koffie. Zeeuws Vlamingen hebben ook mooie uitdrukkingen om aan te duiden dat er veel cichorei is toegevoegd aan de koffie. Met het paardje rijden en het paard heeft erdoor gelopen (natuurlijk op zijn Zeeuws uitgesproken) verwijzen naar het cichoreimerk Het Paard. Behalve buisman is ook het woord cichorei bekend en het vervormde suikerij (vooral in Oost-Zeeuws-Vlaanderen), dat ook in heel Vlaanderen bekend is. De kaart van witte kool toont dat in het Land van Axel en in het Land van Hulst ook sluitkool wordt gebruikt naast witte kool. Blijkbaar is sluitkool een algemenere naam die in de standaardtaal voor allerlei soorten kool gebruikt kan worden. Het is echter niet opgegeven in Vlaanderen. Wel vinden we aan de kust in Vlaanderen enkele keren witte sluiter, scherpe sluiter en sluiter zelf. Te koop Wie geïnteresseerd is in de papieren aflevering, kan die bestellen bij Scribis (https://www.skribis.be/nl/woorden- boek-van-de-vlaamse-dialecten-eten-en-drinken.html). Vrijwilligers die hebben meegewerkt, krijgen 25% korting. Zij kunnen een mail sturen naar wvd@ugent.be om te weten hoe ze die korting kunnen krijgen. De gegevens zijn binnenkort ook te vinden op e-wvd.be en op dsdd.ivdnt. org Presentatie gemist Kon u op de dag zelf de presentatie niet volgen, dan is er goed nieuws. De hele middag is via livestream uitge zonden maar kan nu ook bekeken worden op youtube (https://youtu.be/yH32zFkcm YI?t=355). Geraadpleegde lectuur 27 Ontbijtkoek. Kaart: Veronique De Tier en Annelies Kolijn Debrabandere, F. (2002) Vlaamse ontbijtkoek. In: Communicatief bekeken. Liber amicorum Stijn Verrept, p. 55-60. Debrabandere, F. (2005) Oost-Vlaams en Zeeuws-Vlaams Etymolo gisch Woordenboek. Debrabandere, F. (2007) Zeeuws Etymologisch Woordenboek. Taeldeman, J. (1983). Over fijtematrullen en andere benamingen voor de dadel in West- en Frans-Vlaanderen. In: Taal en Tongval 35 (1983), p 110-115. Taeldeman, J. (1991) Over ditjes-en-datjes. In: De vrienden van de plantentuin 10 (1991), nr. 1, p. 27-33. Ulrix, E. (1931). Merkaton en fitemarul, in Album Isidoor Teirlinck, p. 169-172. Van Renterghem, E. en V. De Tier en J. Van Keymeulen (2007). Bast, zult, trip, sneukelen en feest. Dialectbenamingen voor peul, hoofd kaas/kop, bloedworst, snoepen en peperkoek. In: Variaties op je bord, p. 7-82. www.etymologiebank.nl. www.wnt.inl.nl (Groot Woordenboek der Nederlandsche Taal). www.zeeuwsewoordenbank.nl (Woordenboek der Zeeuwse Dialec ten en Supplement). www.woordenbank.be

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2020 | | pagina 15