29 In gesprek met Frans Weemaes We reizen deze keer naar Terneuzen, naar Frans Weemaes en we ontmoeten hem thuis in zijn gezellige woning aan de rand van de binnenstad. Frans is al jaren bezig met molens. Allerlei typers, zowel in Zeeland als daarbuiten, hebben zijn ruime belangstelling. Moeiteloos vertelt hij over deze ken merkende bouwwerken. Hoe ben je zo terechtgekomen in de wereld van de molenaars? Die vonk is overgesprongen bij een bezoek aan Sluis in 1970. Daar draaide toen de molen De Brak. Molenaar San ders was niet direct een spraakzaam type, maar alles waar ik interesse in had: historie, bouwkunde, techniek, natuur (weerkennis, landbouw en graangewassen), ambachten, het werken met oude werktuigen enzovoorts kwamen bij elkaar in de molens. Toen wat later de molen in Hulst weer ging draaien, was ik er als de kippen bij om daar mee te helpen en te beginnen met de opleiding tot molenaar. Je hebt jaren in het bestuur gezeten van de Zeeuwse Molen. Waar werd er in jouw periode veel over gesproken in het bestuur? Dat was meestal over de eigendomssituatie van de molens. Veel molens waren toen nog in particulier bezit. Het vak was op de meeste plaatsen geen vetpot meer met als gevolg dat het onderhoud van de molens niet meer optimaal was en ze in een negatieve spriraal terecht kwamen. Na eigen domsoverdracht aan de gemeente of een stichting volgde dan herstel. Om dat voor elkaar te krijgen, viel niet altijd mee. Een goede vriendin van me zei het zo: "Sinds ik met molens bezig ben, ben ik in wonderen gaan geloven". Dat was ook vaak waar. Hoe uitzichtloos soms de situatie was, er kwam altijd wel een oplossing. Door het uitsterven van de vakmolenaars werd de be hoefte aan vrijwillige molenaars steeds groter. Zo was ik zelf ooit op vier molens tegelijk actief. Als namelijk een vrijwilliger zijn diploma behaalde, kreeg hij een molen om voor te zorgen. De omgeving van de molens werd ook steeds een grotere zorg. Rondom de molen was immers eeuwenlang de om geving vrij gehouden van bebouwing en beplanting om de molen goed en veilig te kunnen laten werken. Menig gemeentebestuur keek begerig naar al die vrije ruimte aan de rand van de dorpen en steden. Veel molens kwamen door bouwplannen in de verdrukking. En dat gaat nu nog steeds door. Je schreef een standaardwerk over de Zeeuwse molens? Hoe ben je daartoe gekomen? Dat was in het kader van het 25-jarig bestaan van De Zeeuwse Molen. We wilden met een aantal activiteiten de molens en de noodzaak tot behoud, onder de aandacht brengen. Het laatste boek over de Zeeuwse molens, van Van Hoogstraten, dateerde al van 1972. Dat boek was erg technisch van opzet en ging alleen over de nog aanwezige molens. We wilden een breed publiek bereiken,dus het moest toegankelijk zijn. Dat is ook in de inleiding ver woord. Commentaar van een resencent: niet wetenschappelijk genoeg. Die man had dus blijkbaar de inleiding overgesla gen... Je schreef samen met Adrie de Kraker ook een boek over de molens in Vlaander. Bespreek eens een paar krenten uit dat boek. Je denkt aan 'Malen in moeilijke tijden". Piet Brand uit Nehalennia winter 2020 nr. 210 Hulst en Adrie de Kraker hadden me er al eens op ge attendeerd dat in de archieven in Brussel en Rijsel, de grafelijke administratie grotendeels bewaard is gebleven. Zelfs de bijlagen bij de grafelijke rekeningen zijn bewaard gebleven. Dat zijn enorme pakken papier met een touwtje (liasse) erdoor heen. Op de omslag staat soms in het Frans 'onleesbaar'. Die Franstalige archivarissen in Brussel en Rijsel konden destijds immers geen Vlaams lezen! Ook in andere archieven, zoals in Gent en Kortrijk, ligt een schat aan informatie over het huidige Zeeland en vooral over Zeeuws-Vlaanderen. Toen ik aan Adrie vroeg of daar ook informatie over mo lens bij zat, heb ik dat geweten. Een stortvloed aan zeer oude en bijzondere stukken kwam mijn kant op met de vraag om daar samen wat mee te doen. We hebben ons bewust beperkt tot een aantal plaatsen, maar er is nog veel meer materiaal beschikbaar. Ook over andere onderwer pen. Adrie heeft toen het historisch deel voor zijn rekening ge nomen en de techniek was voor mij. We keken daarbij met elkaar mee en vulden elkaar waar mogelijk, aan. Volgens een recensent een 'moeilijk boek', te wetenschap pelijk.' Probeer maar eens goed te doen! Adrie is nog steeds bezig met het ontsluiten van de gra felijke archieven. Alle pakken wordt opengemaakt en gefotografeerd. Daar zitten bundels bij die zeker in geen honderd jaar zijn opengemaakt. Het is de bedoeling dat deze informatie voor een breed publiek beschikbaar komt. Dan kunnen aan de geschiedenis van Zeeland en zeker van Zeeuws-Vlaanderen een aantal hoofdstukken worden toegevoegd. Andere zaken zullen bijgesteld moe ten worden. Iets over heden ten dage. Wat is het probleem in/bij de huidige molens? De problemen zijn in wezen nog hetzelfde. De eigen domssituatie, de toestand van de molen, een gebrek aan molenaars en de omgeving van de molen. Helaas zie je steeds vaker dat de gemeente de molen(s) afstoten. Kleine problemen kunnen uitgroeien tot grote kwalen. Daarom is het van belang dat een molen regelmatig draait en goed onderhouden wordt. Daarmee voorkom je dat de molen in een neerwaartse siraal terecht komt. De meeste molens taan er technisch gezien, stukken beter bij dan destijds toen ik begon. Maar de opdracht is dat zo te houden. De omgeving van de molen is er vaak een ernstig op ach teruit gegaan. Molens zijn en blijven zorgenkinderen. Opleiding van jonge mensen die belangstelling voor de mo len en de molentechniek! Hoe kunnen we dat bevorderen? Een heel belangrijke stap is het versoepelen van de exa mens geweest. Waarom zou je als Zeeuw alles moeten weten over bijvoorbeeld polder- of oliemolens? Ook het opleiden van molengidsen is een belangrijke verbetering. In de praktijk zie je dat een aantal van die mensen de stap naar molenaar zetten. Ook het instellen van regionale molendagen is belangrijk. Mensen moeten kennis kunnen nemen van het fenomeen molen en wie weet springt er dan ergens weer een vonk over! Je weet maar nooit. Helaas is door Corona de toegankelijkheid vande meeste molens op dit moment minimaal. Veel molens draaien nog wel, maar ontvangen geen of weinig bezoekers. Hope lijk wordt dat snel weer normaal. Wat moet er vlug gebeuren om de molens te laten blijven draaien in de toekomst, nu het toch museale objecten drei gen te worden? Dan kom je toch weer uit op die vier bovengenoemde aspecten, zoals een goede eigenaar, technisch in orde, een kundige molenaar en een omgeving waar een goed wind vang verzekerd is en blijft. Terneuzen, 24 oktober 2020 M'n stikje Frans van der Heijde Peetied Ao je dienkt an de peetied, dan dienkje 't eeste an vee slik op de weg, hröte open peeën an de kant van de weg, alle machtig hröte massines, die a de peeën d'r mee een rotgank uutaele en soms een vrachtwaehen, die a de peeën weg- briengt nè Braebant. Jae, zó is't noe. Mè toen a'k klein was, was de peetied vö vee boeren een êel zwaere tied, 'k Ebbe ze bezig gezie op 't land. D'n èlen dag gebukt stae, mee eenpeespae en een peemes bie d'r. Eest stik vö stik de peeën uut de zwaere klei trekke mee die spae, dan afkappe mee 't mes. Stikje vö stikje wier zö'n land dan leeg gemaekt. Dan wiere die peeën van 't land geree mee paerd en waehen. En as leste wiere ze nè stad gebrocht, ook mee paerd en waehen, of mee een trekker en aoje't kon betaele wier d'r een vrachtwaehen besteld. J'ao aoltied netten in die waehens, wan in Middelburg stoenge hröte kraenen, die a die netten vol peeën zö in een schip kie- De jonge Frans Weemaes scherpt de blauwe steen in de Cadzandse molen, foto Sjaak Herman. Collectie Weemaes Molen De Brak met stadswallen, waar het allemaal begon. Foto Wim Riemens, dia F.W. Collectie Weemaes De molen in Zuidzande met het nog ongeshonden molenerf. De bouwvallige schuur rechts was het noodpostkantoor van Oostburg, dat na de bevrijding in oktober 1944, werd gebouw. Collectie Weemaes

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2020 | | pagina 16