ken op Zeeuws-Vlaanderen door buitenlandse mogendhe
den. In de zomer van 1917 verschijnen er advertenties in
de regionale kranten van de N.V. Middenstands Crediet-
bank voor Tem Neuzen en omstreken. Van deze bank was
Pattist bestuurslid. Op het eind van het jaar verschijnen er
advertenties van boekhandel Bronswijk in Oostburg, waar
het Zeeuws-Vlaams volkslied te koop wordt aangeboden
op blad. Na de wapenstilstand van 11 november 1918
maakte België aanspraken op delen van Nederland, onder
andere op Zeeuws-Vlaanderen. Pattist werd door konin
gin Wilhelmina aangezocht een anti-Annexatie Comité
voor dit gebied op te richten. In dit kader schreef hij het
Zeeuws-Vlaamse volkslied.
Arnoldus Lijsen, geboren in 8 november 1855, werd aan
de Middelburgse Rijkskweekschool op 1 oktober 1879
benoemd als muziekleraar. In Zwartsluis trouwde hij met
de aldaar in 1852 geboren Amelia van Steenwijk. Lijsen
werd al snel actief in het rijke uitgaansleven en gaf diverse
concerten in Middelburg en Vlissingen. Ook gaf hij privé-
lessen.
Samen met zijn plaatsgenoot Vreeken heeft hij ongetwij
feld vorm gegeven aan het Zeeuws-Vlaamse volkslied.
Mogelijk zijn ze beiden benaderd door ds Pattist het volks
lied te dichten en componeren.
Naast zijn predikantschap werd Pattist op 16 juli 1916 be
noemd tot schoolopziener in het arrondissement Middel
burg. Op 1 januari 1921 kreeg hij een voltijds betrekking
als inspecteur van de Inspectie Middelburg van het Lager
Onderwijs. In dat jaar ging hij met emeritaat. Drie jaar la
ter volgde zijn benoeming van de Inspectie 's-Gravenhage
en verhuisde hij naar zijn nieuwe standplaats. In 1941 ging
hij met pensioen; vijfjaar later overleed hij.
Jacob Vreeken wordt in 1870 in Aalsmeer geboren en
trouwt 16 oktober 1896 met Helena Johanna Pieternelle
Huijsman geboren in Middelburg in 1872. Jacob is dan
hoofd van de school in Mijdrecht. In 1906 wordt hij be
noemd tot hoofd van school B in Middelburg. In 1911
neemt hij een deeltijdbaan aan voor schoonschrijven bij
de opleiding handelscursus. In 1914 behaalt de hij de actie
Schoonschijven in Utrecht. Op 18 augustus 1917 ver
schijnt in de Terneuzense krant een lofdicht op Zeeuws-
Vlaanderen. De openingsregels zijn:
Een stipje op de wereldkaart
is 't landje waar ik woon.
Echt Zeeuwsch, dus Nederlandsch van aard
en vol van Nederlandsch schoon.
Het is merkwaardig dat Vreeken vanuit Middelburg zich
aangetrokken wordt tot het schrijven van dit gedicht. Ver
moedelijk is hij in deze tijd al in contact gekomen met ds
Pattist. Beiden zaten immers in het onderwijs en moeten
elkaar gekend hebben als examinatoren in onze provin
cie. Mogelijk is in deze tijd de grondslag gelegd voor het
Zeeuwsch-Vlaamse volkslied.
In 1923 wordt Vreeken benoemd tot directeur van de bij
zonder Normaallessen in Middelburg.
Spotrympjes op de Kezandse bynaom'n
Van Jan de Smit, geboren in Oostburg en al meer dan 45
jaar weg uit de streek, ontvingen we de volgende bijdrage.
Al grasduinend door de vele documenten die mijn schoonva
der (Jan Risseeuw, 1918-2002, Cadzand) ons naliet, kwam
ik meerdere teksten tegen over Zeeuws-Vlaanderen, zowel
over de geschiedenis als de taalkundige verklaringen.
Eén van die documenten (zonder verdere aanduiding waar
het vandaag kwam) waren rijmpjes over de spotnamen
van de West Zeeuws Vlaamse dorpen (van voor de herin
deling).
We geven er drie door. De rest komen in de volgende afleve
ringen.
Oösburg (Windmaokers)
Trek je pett' over j'n öör'n,
mao zó, daje nog iets kun öör'n;
in Oösburg, è- - -?wa waoi het dao,
da 's deu die standen allemao!
Schööndyke (Maoneblussers)
De maone keek deu 't kèrkeraom,
Schööndyke pakt'n 't blusallaom;
de zaok wie nie intyds gesust,
de maon' is dan ook nie geblust!
Bresjes (Vechtaon'n)
In Bresjes kun je leutig vecht'n,
mee schippers, vissers en de knecht'n;
de glorie za wè nooit nie taon'n
by al die Bressise Vechtaon'en
Ode aan het landje van Cadzand
Nèrgus groeit de tèrve beter,
Nèrgus vruchten zö gezond,
Nèrgus lekkerdere èrpels
Dan die van Zêêwse grond.
Nèrgus vin je schoner dreven,
Nèrgus mooier duun'n in strand,
Nèrgus ruumer vèrgezichten
As in 't landje van Kezand!
Nehalennia voorjaar 2021 nr. 211
Nèrgus zien de beuterkoeken
Van d'n bakker zó in trek,
Nèrgus kriegje bie de koffie
Un zelfgebakken sukerspek.
Nèrgus groeten alle ménsen
Vrind'liker nao douwen trant,
Nèrgus zö onder mekaere
As in 't landje van Kezand!
Nèrgus vin je, waojöek rondkiekt,
Zö vee kleur'n van di in van da
Nèrgus op d'êêle wèreld
"steen'n as in 't Groate Gat".
Nèrgus is 't zö pront in proper,
Nèrgus 't uusje zö an kant,
Nèrgus schoner geschuurde straotjes
As in 't landje van Kezand!
Nèrgus bluuf'tje zö trekken,
Nèrgus voel je je zö tuus,
Altied ei je nog 't verlangen
Na da ouw Kezandse uus.
Waj'oek weunt, 't zij ier of dao,
Altied voel je nog de band,
Die je bindt in nooit nie loslaat
An je landje van Kezand!
Verenigingsniews
Van de bestuurstafel
Het afgelopen kwartaal kwam het bestuur niet bij elkaar.
We vergaderden digitaal. Veel nieuws was er niet. Het
boekje dat onze vereniging eind vorig jaar op de markt
bracht, "Maar meid en kncht in het Deltagebied" van Jan
Zwemer en Pau Heerschap, werd positief besproken in de
PZC. Veel leden van onze vereniging bestelden het boekje
en we kregen veel positieve reacties binnen op het secre
tariaat. Jammer dat in die tijd de boekwinkels gesloten
waren. Dus moest er besteld worden via de telefoon en
computer. Op zaterdag 16 januari viel de eerste sneeuw
van dit jaar. We ontvingen diverse foto's. Daaruit maakten
we een selectie. Altijd aardig om winterfoto's te tonen in
Nehalennia. Intussen is het lente.
De vice-voorzitter, drs Peter Vleugel, bezocht de digitale
vergaderingen in Middelburg vanuit zijn studeerkamer in
Nieuwerkerk. Onderwerp van gesprek was de projectsub
sidies die de Provincie voortaan beschikbaar stelt. Onze
vereniging is uitgenodigd met een andere vereniging of
stichting, samen een project uit te werken en dat bij de
Provincie in te dienen om op deze manier een subsidie te
kunnen verwerven. Dat kost natuurlijk overleg. We hou
den onze leden op de hoogte.
Woorden te kort
In de herfst verscheen een interessant boekje dat inmid
dels de weg naar onze leden heeft gevonden.
'Maar meid en knecht in het Deltagebied" is de titel. Dr Jan
Zwemer schreef in leiding over inwonende knechten en
meiden op de Zeeuwse boerderijen. Hoe ze werkten van
's morgens vroeg tot 's avonds laat, hun schaarse vrije tijd
doorbrachten, hun verhouding tot de boeren. We volgen
deze mannen en vrouwen het hele jaar rond.
Om het verhaal te ondersteunen zijn er een zeventigtal
realistische foto's opgenomen. Allemaal vertrouwde af
beeldingen uit ons dialectgebied. Een unieke verzameling
beeldmateriaal, waar de kijker uren plezier aan beleeft.
Eigenlijk vertelt iedere foto een verhaal. Daarom is het ook
leuk om samen dit kijkboek door te nemen.
Het geheel wordt afgesloten door de dialectnamen van de
wilde planten, eigenlijk allemaal vuulte. Met het onkruid-
bestrijden op de ouderwetse manier, waren de knechten
en meiden lange dagen bezig. Daarom is deze rijk geïllus
treerde verzameling uit de negen 'Regioboeken', die eerder
verschenen zijn, opgenomen.
Maar meid en knecht in het Deltagebeid, met de inleiding
Buuten, is samengesteld door dr Jan Zwemer en Pau Heer
schap en is te verkrijgen in de boekhandel voor 17,50.
Maar ook bij onze vereniging. Daarvoor hadden wij in het
vorige nummer een actie opgenomen. Het bestuur heeft
besloten om deze te verlengen voor onbepaalde tijd. Hoe
is dit boek voor onze leden te bestellen?
Het bestellen gaat als volgt: maak het bedrag 10,- over
naar Rekeningnummer NL 96INGB 0656 2500 46,
t.n.v. Zeeuwsche
Vereeniging voor
Dialectonderzoek,
met vermelding van
het woord Buuten
en uw adres. Adres
vermelding is heel
belangrijk. Het
boek (of de boeken)
wordt/worden u dan
zonder bijkomende
kosten toegezonden.
Verhalen en gedichten
Ongze huusmosse (Flakkees)
Leo Huijsen
In ongs buurtie, in 't Ouweland van Ouwdurp, hammen
we gelokkoch nog veul huusmossen. In de ouwerwetse
hulsthegge rongd ongze huuzen, kenne ze broeje en snel
schuule as d'r 'n sperwer over heg komt schiete. Ongs dek
heit zes groote klapraeme waer op de hoeke de dekpanne
wat omhach staen. Die ruumte daer ongder is net gróót
genog voor 'n mossenist. Oak an de zuudkante, volop in
de zun, zitte ze daer te broeje. Ongs huus heit een muur
vol met klimop, waer veul insekten in zitte en dieverse
veugelsoorten 'n nissie maeke. As de mossen an't nistele
binne, zie je paerties gezellig bie mekoare zitte op de rand
van die klapraemen. Ze zitte daer net asof ze besefte dat ze
d'r helemael bie hóóre. En wat kenne die mannetjes kwet-
tere! Ze zitte oak vaek in de pseudolaurier met 'n groep te
vergaederen, mar d'r wordt slecht naer mekoar geluusterd
en of ze haw 'n slechte voorzit(st)er. Of zouwe ze meer-
'vtfaaV meid en, knecht
35
Ds. Pattist voor de Aardenburgse pastorie,
coll. Heemkundige Kring West-Zeeuws-Vlaanderen