gegeven, had hij na het lezen van het artikel nog diezelfde
avond als vaste inspreker van het radioprogramma 'Zegt u
het maar' van omroep Zeeland zijn ongenoegen daarover
kenbaar gemaakt en vervolgens de redactie van de Wete
om een rectificatie hebben gevraagd.
Vervolgens voeren Silkens en Van Dijk twee briefes op
die nooit bestaan kunnen hebben: 'Uit datzelfde jaar
(1958) is een vervoersre^u bekend op naam van de vrouw
van de burgemeester en bij het lichaam van de kat zat
een handgeschreven notitie met de tekst: 'A. Gouwloos.
Ingemetseld in Grote Kerk Veere'. Helaas zijn de papieren
zoekgeraakt tijdens de omzwervingen van Gries'.
Bronvermelding wordt niet vermeld. Beide papiertjes zijn
verzonnen om het verhaal kracht bij te zetten. Het re<;u
uit 1958 kan mevrouw Den Beer Poortugael niet hebben
geschreven. Wie mijn artikel in de Wete van oktober 2008
goed gelezen heeft, weet dat de kat nooit in de ambtswo
ning is geweest. Datzelfde verklaarde ook Amy, de jongste
dochter van de burgemeester, in een telefoongesprek op
5 juli vorig jaar. Pas op de dag van de opening van de Ex
perience in de Grote Kerk hoorde ze van een vriendin dat
daar een kat werd géëxposeerd waarvan gezegd werd dat
die in de ambtswoning zou hebben gelegen. Ze kende het
verhaal niet en had de kat in haar jeugd nooit in hun huis
gezien. Ook was er daar nooit over een gevonden mum-
miekat gesproken. Nog diezelfde dag was ze in de dagboe
ken van haar vader gaan zoeken om te achterhalen of daar
iets over de kat in stond, maar dat leverde, zoals natuurlijk
te verwachten was, geen resultaat op.
Als er al een re<;u geschreven zou zijn, dan had de ge
meentesecretaris of de gemeentebode dit gedaan.
Op het tweede papiertje zou gestaan hebben dat de kat in
de Grote Kerk in Veere ingemetseld was geweest, met erbij
de naam A. Gouwloos. Omdat de kat liggend op een zolder
in de kerk is gevonden, kan dit nooit op dat briefje heb
ben gestaan. Bovendien kan niemand zich na een kwart
eeuw meer de naam van een voor hem onbekend persoon
herinneren.
Stel dat de burgemeester de kat die hij in 1958 van Luijk
op het stadhuis overhandigd had gekregen aan zijn verza
meling natuurobjecten in de zogenoemde natuurkamer in
de ambtswoning had willen toevoegen, de wet verbood het
hem. De kat was als gevonden voorwerp op het stadhuis
ingeleverd en moest daar een wettelijke termijn van ten
minste een jaar blijven liggen. Gemeentesecretaris Lau van
der Hiele stond erom bekend dat hij er altijd goed op lette
dat de wet stipt werd nageleefd. Waarschijnlijk werd de
vondst van de kat, zoals dat gebruikelijk is, in het register
van gevonden voorwerpen ingeschreven en werd er op het
plakbord in de Stadhuisstraat melding van de vondst ge
daan. Na het verstrijken van de termijn waarop de kat op
het stadhuis afgehaald kon worden, was de burgemeester
hem allang vergeten. Zo bleef hij daar liggen tot hij hem
na zijn afscheid op 2 november 1964 tijdens het opruimen
van zijn werkkamer op het stadhuis weer aantrof. Om
dat hij op het punt stond naar Middelburg te verhuizen,
heeft hij de kat aan zijn schoonzoon Tom van Laarschot
gegeven.
Silkens en Van Dijk schrijven dat de kat na het afbranden
van de kerk in 1686 ongeschonden uit de muur gehaald
had kunnen worden, omdat 'het noordelijk en het zuide
lijke transept deels de dans ontsprongen zijn of een stuk
minder aangetast zijn door het vuur'.
Dit is klinkklare onzin, het vuur heeft de kerk in zijn
geheel verwoest. Hoe hevig de brand is geweest heb ik al
in Nehalennia van oktober 2020 geschreven. Daar kan ik
nog het volgende citaat uit een brief van het stadsbestuur
aan de heer Van Odijck van 29 mei 1686 aan toevoegen:
'Het heeft de Almogende door Sijn onwanckelbaer besluijt
belieft dese stat met eenen swaren brandt te besoecken die
eerst naer 't uijtterlijck gesicht in 't midden van de kercke
daer het cleen toorntie stont sijn aenvanck nam, en sloegh
de roock en vlam soo subijt daer uijt dat korts daer aen
de geheele kercke in een vier en vlam stont, soo dat geen
mensch tot het blusschen hulpe bij brengen conde, doch
heeft door Godes Genade de selve stad niet verder door
de vegelantie van de inwoonders en militie geëxtendeert
en derhalven alleen bij de ruïne van de kercke gebleven is,
alhoewel 't uijtterlijck scheen als off de geheele stadt door
de vonken die uijt de kercke en toorn geworpen wierden
soude sijn geconsumeert'6.
Mattheus Smallegange schrijft tien jaar later in zijn Cro-
nyk van Zeeland: 'Op den 25 Mey, 1686, heeft dese Stad
een swaer ongeluk getroffen van het afbranden der Kerk
en toorn, soo dat 'er niets dan de swaere zijd-muuren zijn
blijven staen, zijnde meest alle de steenen en serken in
stukken gebarsten, en de pijlaren veelsins afgesprongen'7.
Van de tegen het zuidertransept aangebouwde Franse
en Schotse kerk stond geen muur meer overeind. Ze
zijn pas dertien jaar later weer vanaf de grond opnieuw
opgebouwd. Het bewijst dat de brand ook in en rond
het zuidertransept in alle hevigheid heeft gewoed. In
tegenstelling tot wat Silkens en Van Dijk beweren was de
brandhaard hier vlakbij. De brand was ontstaan in het
torentje dat op het dak midden tussen het noorder- en
zuidertransept stond.
Uit een brief van 26 mei 1686 van het stadsbestuur aan
de prins van Oranje blijkt dat de brand minstens vier uur
heeft geduurd8. De hele tijd zou de ingemetselde kat dus
in deze gloeiendhete oven hebben gelegen! Zelfs een kind
kan nog begrijpen dat hij dan verkoold zou zijn geweest.
Nehalennia voorjaar 2021 nr. 211
Gries heeft een tijdlang in de etalage van antiquair Te Wa
ter Mulder in Utrecht gelegen. Er stond geen verwijzing
naar Veere bij, alleen een bordje met de woorden 'Kom en
huivert'. Amy, de jongste dochter van burgemeester Den
Beer Poortugael, heeft hem daar zien liggen. De lugubere
aanblik maakte diepe indruk op haar. Ze wist toen nog
niet dat haar vader in de tijd dat hij burgemeester was op
het stadhuis een mummiekat in ontvangst had genomen
en dat haar zwager die ook nog een tijd in bezit had gehad.
Pas op de dag van de opening van de Experience in de
Grote Kerk in juli 2020 hoorde ze dat voor het eerst van
een vriendin en was hevig verbaasd9.
Sinds Gries in 2008 in Veere is gekomen, heeft het verhaal
over zijn lotgevallen al veel verschillende wendingen ge
had, wat de geloofwaardigheid ervan niet ten goede komt.
Uit het bovenstaande blijkt dat de tentoongestelde kat, hoe
bijzonder hij door zijn ouderdom ook mag wezen, niets
met Veere te maken heeft. Zolang de voor het dossier van
de kat verantwoordelijke persoon van het Zeeuws Archief
niet kan of wil begrijpen dat antiquair Te Water Mulder de
gemeente in 2008 een kat in de zak heeft verkocht, zal de
Grote Kerk doorgaan met het geven van onjuiste informa
tie, wat beslist geen reclame voor Veere is!
13
Machteld en Tom van Laarschot tijdens hun ondertrouw in 1961
in de Veerse gemeentesecretarie (Collectie J.H. Midavaine)
Detail van de brief van het stadsbestuur van Veere van 29 mei 1686 aan de heer Van Odijck.
Zeeuws Archief, Archief Stad Veere, inv. nr. 1548-I
Noten
1. Bram Silkens en Joyce van Dijk, De kat ontrafeld, De Wete oktober
2020, pag. 3-11.
2. J.H. Midavaine, De kat ontmaskerd, De Wete oktober 2008, pag. 11.
3. Cornelis Johannes Luijk is op 5 juli 1895 in Veere geboren als zoon
van bakker Hendrik Luijk en Jacoba Johanna Castel. Hij leerde voor
timmerman en na zijn huwelijk in 1922 woonde hij op het adres
Veerseweg 60. Na de Tweede Wereldoorlog werkte hij als metselaar
voor de Rijksgebouwendienst.
4. Rijksgebouwendienst, Bouwhistorische documentatie en waardebe
paling Grote Kerk Veere, pag. 64. In 1940 werd de westgevel van het
noordertransept en de zuidgevel van de naastgelegen traptoren aan
gepakt, het jaar daarop volgend de westgevel van het zuidertransept
met de vieringbogen en de noordgevel van de noordelijke zijbeuk en
tot slot werden in 1942 werken uitgevoerd aan de zuidgevel van de
zuidelijke zijbeuk en de ingangspartij van de toren.
5. Ibid., pag, 47.
6. Zeeuws Archief, Archief Stad Veere (ASV), inv. nr. 1548-1.
7. M. Smallegange, Cronyk van Zeeland, Middelburg 1696, pag. 596.
8. ASV, inv. nr. 1548-1: 'Het heeft God Almachtig belieft desen hoogh-
eyts stad Vere met eenen jammerlijcken brandt te besoucken die
sijn aenvanck naar 't uijtterlijck gelaet ontstont in 't midden van den
kruijskercke en sloeghen de vlammen ontrent ten vijff uijren gisteren
na de middag soo vehement en subijt uijt het middelste toorentie
daar de kleijne clocke in hanght dat kort daar aan het selve toorntie
instorte en voorts de geheele kercke in den tijt van vier uijren gansch
en teenemael sonder dat eenige menschen hulp tot het calveren van
den selve dienst konde doen in asschen gelegt'.
9. Telefonische informatie Amy van Westervelt Sandberg - Den Beer
Poortugael, 5 juli 2020.