Spotrympjes op de Kezandse bynaom'n Van Jan de Smit, geboren in Oostburg en al meer dan 45 jaar weg uit de streek, ontvingen we de volgende bijdra ge. In de vorige aflevering introduceerden we Jan al. Hiet volgt een vervolg. We luisteren naar vier dorpen uit het Land van Cadzand. Hun spotnamen staan erbij en de vertaling ernaast. We kregen op de vorige dorpen reacties binnen dat het toch allemaal niet zo eenvoudig te begrijpen was. De Groe (Papfreters) In de Groe mee Baomesse, is het altyd kèrmesse; mee paptaort'n, gêên flauwe kul; elk eet z'n buuk lekker vul! Kezand (Stoepschyters) Je durft het ost nie uut te spreek'n, mao 't is gekomm'n deu vule streek' en je kunt het beter zachtjes zegg'n, in vèder 't deksel d'r op legg'n! Susande (Zevendraoiërs) Dao stoeng een meul'n, êêrlik wao, die zeev'n schone zolder ao; as ze 't in Oösburg liet'n waoi'n, dan bleef tie zeev'n daog'n draoi'n! Sinte-Pier (Oenders) Dao miek'n z' êês 'n schóne poorte, jammer, te kleine in z'n soorte; messchien aon ze gêên goeie malle, mensen, 't was net een oendervafl'! Groede Papfreters In Groede is het altijd kermis op Sint-Bavomis. Paptaarten, echt waar, daarmee eet iedereen zijn buik lekker vol Kadzand Stoepeschijters Je durft het bijna niet uit te spreken, maar 't kwam door smerige streken. Je kan het beter maar zachtjes zeggen en verder het deksel erop leggen. Zuidzande Zevendraaiers Daar stond eens een molen, echt waar, die zeven mooie zolders had. Als ze het in Oostburg lieten waaien dan bleef die molen zeven dagen draaien! Nieuwvliet Kippen Daar maakten ze eens een mooie poort. Jammer, te klein voor z'n doel, misschien hadden ze een verkeerde mal Mensen; 't was net een kippendeurtje Varia 'Oendervalle In het Zeeuws Woordenboek zochten we tevergeefs naar dit woord. We kennen wel een zoldervalle en een keldervalle. De zoldervalle was meestal op het eind van de trap ge construeerd. Aan de zijkant van het zolderluik zaten twee scharnieren. Aan de andere zijkant was het touw beves tigd, dat via een katrol aan de zolderbalk ongeveer tot de vloer reikte en naast de trap hing. Wilde je de zolderval laten zakken, dan maakte je het touw los van de kikker en het je voorzichtig het luik vallen. Waarom was die val gemaakt? Om de warmte op de bene denverdieping (in de hal) te bewaren. De keldervalle was vroeger bij ons het onderste deel van de trap. Aan die val zaten links twee scharnieren. Op die val zaten vier treden, eigenlijk houten klossen. Boven de bovenste klos was een ring, om het luik naar links open te doen. De valle bleef uut z'n eihen tegen de muur staan, want die maakte in open stand een hoek van circa hon derd graden. Was de val open,dan ging je via een houten trap (zeven treden) in de kelder. De houten zolder van de kelder was de vloer van de bedstee. 'n 'Oendervalle was een klein poortje in het kippenhok. Het deurtje was een schuif dat op en neer gedaan werd. Aan die schuif was een touwtje en daarmee trok je de schuif omhoog. De kippen konden dan uit het hok in de kippenren lopen. Waarom moesten die kippen naar bin nen? Voor hun veiligheid. Geen honden, vossen en ratten in het hok, waarin ook de eieren werden gelegd. Nehalennia zomer 2021 nr. 212 Hoe kwamen de inwoners van Sinte Pier (Nieuwvliet) nu aan hun scheldnaam? We gingen te rade bij onze zegslie den daar in de buurt. Die wisten wel raad en zonden ons het volgende antwoord, dat een halve eeuw geleden al in de krant stond. In de 19e eeuw werd er eens in Nieuwvliet een nieuwe burgemeester ingehaald. Gebruikelijk was dat deze man en zijn vrouw feestelijk werden ingehaald. De inwoners hadden speciaal voor deze gelegenheid een ere poort ge bouwd. Maar die was heel sober uitgevallen. "Die poorte liekt op niks. 't Liekt wel 'n 'oendervalle," merkte één van de omstanders op. Sindsdien worden de inwoners 'Oen- dervallen genoemd. (PZC 7-1-1956) De naam Sinte Pieter is afkomstig van de de monniken van de Sint-Pietersabdij in Gent, die als eersten de schor ren in die buurt bedijkten. Met dank aan Theo Hanenbergh, Jaap Fremouw en Hans Vercouteren voor de informatie. Kornelis ter Laan (1871-1963) Op donderdag 8 juli is het 150 jaar geleden dat Kornelis ter Laan in het Groningingse Slochteren werd geboren. Zijn vader was klein landbouwer, keuterboer zouden we in Zeeland zeggen. Cornelis was een schrandere jongen die na de lagere school de HBS deed. Op 18-jarige leeftijd behaalde hij zijn akte voor onderwijzer en in 1893 zijn hoofdakte. In 1894 kwam hij in Sluis en trouwde het jaar daarop. Hij betrok een riant huis aan de Hoogstraat met een voordeur 'zo groot dat er een paard-en-wagen doorheen kon'. Van 1854 tot 1872 was het huis bewoord door de op 44-jarige leeftijd aan de pokken overleden hoofdonderwijzer Johan Hendrik van Dale, de man van het Groot Woordenboek der Nederlandse Taal. Inderdaad de Dikke van Dale. Ter Laan was een bevlogen schoolmeester, die zijn leer lingen in de klas stimuleerde. Hij trok met zijn leerlingen de natuur in en ontwikkelde schooltuintjes. In die tijd ontwaakte verder zijn belangstelling voor een betere en rechtvaardige maatschappij. Zijn wereldbeeld botste met dat van de toen 75-jarige burgemeester van Sluis, Jacob Hendrik Hennequin, een telg uit een plaatselijke regen tenfamilie. Hennequin bemoeide zich herhaaldelijk met schoolzaken. De jonge Ter Laan had geen zin om naar de pijpen van deze burgemeester te dansen, die bovendien weinig of geen verstand van onderwijs had. Geen wonder dat er diverse discussies volgden en Ter Laan besloot te solliciteren naar Delft, waar hij in 1898 werd benoemd. In 1901 kwam hij in de Tweede Kamer voor de Sociali- aal Democratische Arbeiders Partij (1901-1937), in de gemeenteraad van Den Haag (1905-1914) en hij werd de eerste rode burgemeester van Nederland, in Zaandam (1914-1937). Ter Laan bleef zijn Groningen trouw en werkte jaren lang aan het Groninger Woordenboek, dat in 1929 verscheen. In 1954 rolde zijn Groninger Encyclopedie van de pers. In 1951 ontving hij uit handen van Prins Bernhard de Zil veren Anjer voor het vastleggen van het streekeigene van Groningen. Van Dale, Ter Laan, Rika Ghijsen. Alle drie bevlogen om woorden te verzamelen en publiceren. En ze bleven hun omgeving trouw. Als Ter Laan zijn Gronings dialecten boek publiceert, werkt Rika Ghijsen in Domburg aan de grondslagen voor haar Zeeuws Woordenboek. Met dank aan drs. Jan Groenbroek. Een 'oenderpoorte', foto Roger Blaakman. Kornelis ter Laan op latere leeftijd in zijn studeerkamer.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2021 | | pagina 19