Zelandicarum Insularum exactissima et nova descriptio,
auctore D. Jacobo a Daventria
Jan Lokker
Zo heet de kaart, waarvan een (belangrijk) detail het
achterkaft van ons tijdschrift siert. Dat betekent zoveel
als: Nieuwe en nauwkeurige beschrijving van de Zeeuwse
eilanden, gemaakt door Jacob van Deventer (die overigens
waarschijnlijk in Kampen geboren is).
De uitsnede op de achterkaft beslaat ongeveer 40% van de
totale oppervlakte van de kaart en is ten opzichte van het
origineel uit de wereldatlas van Ortelius, circa 20% kleiner
weergegeven.
Zoals de titel zegt is hij ontworpen door de beroemde land
meter en cartograaf Jacob van Deventer, die als keizerlijk
en - na de abdicatie van Karei V in 1555 - als koninklijk
geograaf diverse gewesten en vele steden van de Zeventien
Provinciën in kaart heeft gebracht. De oorspronkelijke ge-
westkaart van Zeeland uit 1545 was veel groter van formaat
dan de weergave in de atlas en bestond uit 4 bladen, een
omvang die Ortelius terugbracht tot 33,7x46,8cm.
Abraham Ortelius (1527-1598), die bevriend was met Ge
rard Mercator (1512-1595) en die veel aan hem te danken
had, was behalve geograaf en cartograaf in de eerste plaats
zakenman, die mogelijk op aanraden van Mercator op het
idee kwam om een meer langs wetenschappelijke lijnen
vervaardigd kaartboek uit te brengen. Tot dusver waren de
kaartboeken, die meestal door Italiaanse uitgevers op de
markt gebracht werden, een bundeling van kaarten van di
vers formaat, bijeengebracht zonder onderliggende planma
tigheid, met een minimum aan informatie en een inhoud
die vaak werd aangepast aan de keuze van de klant.
Door zijn aanvankelijke handel in boeken en antiquiteiten
maakte Abraham vele reizen door West-Europa, woonde
hij enige tijd in Londen en bouwde hij een uitgebreid net
werk op van boekverkopers en geleerden. Omdat hij niet
- zoals van Deventer en Mercator - universitair geschoold
was, maar als handelaar met interesse voor de wetenschap
zijn kennis door zelfstudie had verworven, had hij zowel
oog voor het wetenschappelijk aspect van de geografie als
voor de praktische en zakelijke kant van dat kennisveld.
Om die aspecten met elkaar te verbinden verzamelde hij
jarenlang vanuit heel Europa cartografisch materiaal, dat
Nehalennia zomer 2021 nr. 212
hij zelf bewerkte of door anderen het bewerken en dat hij
door Frans Hogenberg in het koper liet graveren.
Zo ontstond in 1570 een kaartboek met 70 kaarten, alle
maal in dezelfde stijl en formaat, met een voorwoord, een
alfabetische lijst van plaatsnamen, met beschrijvingen van de
landen op de keerzijde, alle logisch geordend naar conti
nent en land. Ook bronvermelding, een namenlijst van de
cartografen en een blad met errata ontbraken niet. De eerste
volgens wetenschappelijke regels geordende wereldatlas met
de naam "Theatrum Orbis Terrarum", in het Nederlands
"Toonneel des Aertbodems", was geboren. In de loop der
jaren werden de atlassen aangepast naar recente gegevens,
verschenen ze behalve in het oorspronkelijke Latijn ook in
het Nederlands, Duits en Frans en werd het aantal kaarten
bij elke uitgave vergroot, tot in 1612 - het laatste jaar van
geautoriseerde uitgifte - er 167 opgenomen waren. De kaart
geeft, zoals gezegd, Zeeland weer zoals het er in 1545 volgens
van Deventer (ca. 1505-1575) bij lag. Hij benoemt in het ver
dronken land van Reimerswaal de in 1530 vergane dorpen,
hoewel dan alleen de stad, gelegen op een smal eilandje, nog
bewoond is. Honderd jaar later werd ze op last van de Staten
van Zeeland ontruimd en de restanten afgebroken.
Van Deventer gebruikte als een van de eersten de door Gem
ma Frisius in 1533 beschreven driehoeksmeting, waardoor
de afbeelding van de eilanden voor die tijd uitzonderlijk
accuraat en in 1570 nog prima bruikbaar is. Een wegennet
en gegraven waterwegen ontbreken, wel is de gewestgrens
tussen Holland en Zeeland ingetekend met een stippellijn.
Om de windstreken aan te geven is er geen kompasroos
gebruikt, maar zijn deze in tekst aan de vier zijden geplaatst.
Rechtsonder zien een we schaalblok in plaats van één of
meerdere schaalstok(ken) om in de kaart afstanden te be
palen. In plaats van b.v. met mijlen te werken gebuikt Van
Deventer de menselijk stap of pas. En omdat de ene pas de
andere niet is, biedt hij een keuze uit de kleine pas (bo
venste lijn blokjes), een gemiddelde pas (derde lijn) en een
grote pas (onderste lijn). Elk blokje vertegenwoordigt een
lengte van 3000 passen. Het aantal blokjes in de lijn geeft de
verhouding weer tussen de drie soorten passen. In de loop
van de tweede helft van de 16e en de eerste helft van de 17e
eeuw wint het gebruik van kompasrozen en schaalstokken
het van de geschreven windstreken en de schaalblokken.
De in de Renaissance toenemende drang tot versiering
komt tot uiting in de uitbundig met rolwerk versierde
cartouche, in de zwierig gegraveerde schepen en in Nep-
tunus die rijdend op een zeemonster het wapenschild van
Zeeland ophoudt. Een wapenschild dat de strijd tegen het
water en de hoop op herrijzenis van land uit zee weer
geeft. Deze hoop werd eindelijk in 1978 voor Reimerswaal
werkelijkheid, met de aantekening dat het nu grotendeels
verborgen ligt onder de Oesterdam!
Jan Lokker is vrijwilliger Topografische Atlas,
Streekarchief Goeree-Overflakkee.
In de Renaissance zag men de Grieks-Romeinse cultuur en wetenschap als superieur aan die van hen zelf. Vandaar het gebruik van de
Latijnse taal, de latinisering van de namen van wetenschappers en het gebruik van figuren uit de mythologie en de godenwereld van de
Oudheid.
Reimerswaal