Bram de Koker
waren ze van weinig belang. Zo bezien bestond er in het
hoog-ethische Walden eenzelfde soort verhouding als in
de verguisde maatschappij eromheen. Het was hetzelfde,
onuitroeibare onderscheid dat van oudsher leefde in de
hele arbeiders- en linkse beweging: dat tussen de 'hoeden
en de 'petten'.
Nehalennia herfst 2021 - nr. 213
Gerard van de Velde
Bram de Koker leefde honderd jaar geleden. Hij was
afkomstig uit het Land van Cadzand, maar bekend in heel
Zeeland en een deel van West-Vlaanderen. In dit artikel
volgen we hem vanaf zijn jeugd tot aan zijn dood.
Nog jong
Bram de Koker werd geboren op 31 januari 1883 in
Zuidzande in het gezin van Abraham Johannes de Koker
en Elisabeth Gillissen Verschage. Bram was een goede
leerling, die graag na schooltijd speelde in de buurt van
de molen, waar zijn opa van vaders kant molenaar was.
Maar ook in de polders speelde hij graag met zijn kame-
raods. In die tijd ontwikkelde zich zijn belangstelling voor
de natuur. In de meimaand, wanneer de meidoornhagen
rond de weilanden in bloei stonden, leek de polder wel
een paradijs. Zangertjes die zich nestelden in de heggen;
Zuidzande had in die tijd minstens 70 kilometer heggen.
In de loop van de jaren kende hij zijn omgeving als zijn
broekzak, 's Morgens vóór schooltijd stak hij maar al te
graag een handje toe bij zijn buurman, slager Kees Dirks.
Of bij David Lere, die commissionair was. Van hem leerde
Bram de omgang met koebêêsten.
Toen hij van school kwam, kon hij bots terecht op het
gemeentehuis als schrijver. Zijn baas, gemeentesecretaris
Hendrik le Grand, zag wel wat in deze Bram. Van hem
leerde hij ook op een harmonica spelen. Zijn moeder was
maar wat trots op haar Bram, want het was door haar dat
Bram op het gemeentehuis was terechtgekomen. Ze kuuste
het gemeente'uus op.
Op z'n achttiende deed hij openbare belijdenis van zijn
geloof. Toen wier Bram dus angenomen, zoals de kerkmen
sen dat zeiden. Vader en moeder zaten onder het gehoor
van de dominee. Bram stond daar voorin in de kerk. In
een nieuw pak, dat zijn vader met zorg had gemaakt. Bram
zijn vier jaar oudere zus, Dorothea Johanna, (1879) zat
naast haar ouders. Zij had natuurlijk meer oog voor de
meisjes die ook allemaal in het nieuw waoren.
Korte tijd later ruiste het door het dorp dat Dorothea in
verwachting was. Van wie? Dat was natuurlijk op een klein
dorp als Zuidzande vlug bekend. Buurman Kees Dirks
naam werd genoemd. In die dagen was dat een schande;
een ongetrouwde vrouw die moeder zou worden. Op 19
maart 1900 beviel ze van een dochter, die de naam Doro
thea Elisabeth de Koker kreeg.
Thuis maakt Bram dit allemaal als jong volwassene mee.
Zijn ouders hebben het zwaar. Vreugde en verdriet liggen
op dat moment dicht bij elkaar. Er ontstaan spanningen
in het gezin. Op een dag krijgt Bram ruzie met zijn vader
over een kleinigheidje. Het liep uit de hand. Zijn vader
riep kwaad: "Bram, luuster nao je vaoder", waarop de
knaap d'r uit flapte: "Ik luuster nie nao joe. Hie bin glad
m 'n vaoder nie." En met een dulle kop smeet hij de deur
achter z'n gat dicht en vluchtte de polder in.
Het was goed fout met Bram. De volgende dagen ver
scheen hij ook niet op het gemeentehuis. Hij bracht zijn
tijd door bij David Lere. Koebêêsten vangen en verweien of
runderen vangen die naar de markt moesten om verkocht
te worden. Ook zagen de mensen Bram samen met Bram
Tieren, die in de polder viswater had en daarin fuiken
zette. Bram genoot van zijn vrijheid. De polder, de vogels,
vooral de leeuweriken waren zijn vrienden geworden. Het
werk op het gemeentehuis kon hem gestolen worden en
naar huis met al die misère, daar verlangde hij ook niet
naar. Bram werd een stuurloze schuit die door de polders
zwierf en bij enkele mensen onderdak genoot.
O L SthMl Z«ld*«nde
17
Noten
1. In de bloemlezing die H.W. van Tricht uit het vierdelige dagboek
samenstelde (1982) en dat oorspronkelijk 35 meest dikke cahiers
omvatte, komt het echtpaar niet eens voor.
2. Dudink, Meertens 2001; Van der Wal 1986.
3. Gegevens ontleend aan: www.van-riet.nl/G042.htm en www.ge-
nealogieonline.nl; het in de brief genoemde bedrijf was de Neder-
landsch-Indische Maatschappij Linde-Trevis-Stokvis aan De Laires-
sestraat/Concertgebouwplein in Amsterdam. Zie ook Rudolf van
Geel, URL: https://database.historischekringbussum.nl/sites/default/
files/objects/attachments/Documenten/03-2015/67167.pdf
4. https://database.historischekringbussum.nl/node/68911
5. Graf id-nummer: 1051157; begraafplaatsnr.: 1077; (plaats)aandui
ding: 2-PP-018
Literatuur
- Stefan Dudink, P.J. Meertens, 'Witt Hamer, Michiel Jacobus de',
Biografisch Woordenboek van het socialisme en de Arbeidersbeweging
in Nederland (BWSA) 8 (2001), 321-325, URL: https://socialhistory.
org/bwsa/biografie/witt-hamer (gewijzigd 13-02-2003).
- RW. van Eeden, Dagboek 1878-1923; red. H.W. van Tricht (4 dln.,
Culemborg [1971-1973]).
- Frederik van Eeden e.a., Walden in droom en daad. Walden-dagboek
en notulen van Frederik van Eeden e.a. 1898-1903 (ed. J.S. De Ley en
B. Luger, Amsterdam 1980).
- M.J.A. van der Heide, 'Terug naar Walden, 1898-1907. Aan de hand
van de bronnen het verhaal van de "idealisten" van Walden', (the-
manr.) Tussen Vechten Eem 16 (1998) 3,131-177.
- Jan J.B. Kuipers, Dwerpers en Dromers, Tegencultuur in Nederland,
1890-1940 (Zutphen 2022).
- H.W. van Tricht, Uit het dagboek van Frederik van Eeden ('s-Gravèn-
hage 1982).
- G. van der Wal, 'Mr. M.J. de Witt Hamer, sociaal, radicaal en liberaal,
bouwstenen voor een biografie', Historisch Jaarboek voor Zuid- en
Noord-Beveland 12,1986, 71-116.
- J.M. Wekker, 'Vrije arbeid op Walden 1898-1907', in: Frans Becker/
Johan Frieswijk, Bedrijven in eigen beheer. Kolonies en productieve
associaties in Nederland tussen 1901 en 1958 (Nijmegen 1976), 56-99.
De dorpsschool waar Bram
op zat.