Waarom de wijdbisschop naar Biervliet kwam
Rinus Willemsen
Biervliet had in de Middeleeuwen twee kerken binnen de
stadswallen. De ene was gewijd aan Onze Lieve Vrouwe
en de andere aan de heilige Nicolaas. Deze laatste was de
schutspatroon van de zeevarenden. In bijna alle havenste
den vonden we een kerk die naar deze heilige was ver
noemd. In het begin van de 15e eeuw stond de Biervlietse
Sint-Nicolaaskerk extra in de belangstelling en daarover
gaat deze bijdrage.
Biervliet beleefde in de 12e en 13e eeuw een periode van
grote welvaart. Al vóór 1183 ontvingen de bewoners stads
rechten van Philips van den Elzas, Graaf van Vlaanderen.
De stad lag gunstig aan de Westerschelde en bezat een
goed toegankelijke haven, economisch van groot belang
voor de stad en het graafschap Vlaanderen vanwege de
zoutproduktie. Meer dan dertig zoutzieders waren actief
in deze handel. Vooral aan de oost- en zuidkant van de
stad werden de moeren geëxploiteerd. Na het afgraven van
de kleilaag werd het veen gedroogd en diende als brand
stof. Bij het darinkdelven voor de zoutwinning werd het
veen verbrand en het resterende zout naar de zoutketen bij
de stad vervoerd, waar het werd gekookt in zout water en
ingedampt, waarna het werd verkocht. In het begin van de
15e eeuw waren er nog tussen de 250-300 zoutpannen in
bedrijf, maar in 1543 doofde het vuur in de laatste van de
in werking zijnde zoutkeet.
Ook de haringvisserij was niet onbelangrijk, maar ging
gestaag achteruit.
Biervliet behoorde staatsrechterlijk tot het graafschap
Vlaanderen en lag binnen de Vier Ambachten, in het
Ambacht Boekhoute. Kerkelijk was de stad ingedeeld in
het bisdom Utrecht.
De beide plaatselijke kerken hadden inkomsten uit hun
bezittingen en ontvingen ook geld uit de opbrengst van
de Biervlietse tol, die geheven werd op de handel van en
naar Gent. Ook de stad droeg jaarlijks geld af aan de beide
parochies: voor de eerste mis en de afkondigingen van de
wereldlijke overheid.
CiHENDTj
Nehalennia herfst 2021 nr. 213
A
'JtfK
vS fcfrft j
L.77<^«hé
•c r*ï
Aanvraag van de pauselijke bul
Door de economische achteruitgang had de stad minder
inkomsten uit belasting en huren. Bovendien was Biervliet
sinds 1404 op een eiland komen te liggen in de monding
van de Braakman. Herhaaldelijk was er veel schade aan de
zeedijken en moest de stad bijspringen om de herstellin
gen uit te voeren. Het gevolg was dat er jaarlijks tekorten
waren in de stadsrekeningen. Om meer bedrijvigheid in
de stad te krijgen, besloot het stadsbestuur in 1444 be
sprekingen aan te gaan met de Graaf van Vlaanderen om
Biervliet aan te wijzen als bedevaartsplaats en daar aflaten
te verkopen. De stad stelde 70.0.0. lb.vls. beschikbaar om
zo de gewenste bul (officieel pauselijk document met juri
disch karakter in de vorm van een brief met loden zegel)
te verkrijgen en leende bij de Sint-Nicolaaskerk 14.0.0.1b.
vis voor het benodigde goud.
Een aflaat is een schriftelijke kwijtschelding van een (tij
delijke) kerkelijke straf. In zo'n brief staat beschreven hoe
de aflaat verdiend kan worden, bijvoorbeeld door lid te
worden van een bepaalde broederschap, deel te nemen aan
een processie of een andere vorm van bezinning.
Nadat de pauselijke toestemming was verkregen, schreven
diverse personen in Biervliet ruim duizend aflaatbrieven
die van een zegel werden voorzien. Op Hemelvaartsdag
en Octaaf van Aswoensdag waren die aflaatbrieven in de
Sint-Nicolaaskerk te verkrijgen. Om daaraan bekendheid te
geven reisden priesters uit diverse kloosters door Vlaande
ren, Holland, Brabant, Zeeland, Gelderland en naar Keulen.
Problemen tussen de beide parochies
De oudste kerk in de stad, de Onze Lieve Vrouwekerk,
was gewijd aan de Heilige Maagd. In 1209 werd die kerk al
vermeld. De Sint-Nicolaaskerk komen we voor het eerst in
1306 tegen. Beide kerken werden bestuurd door de Gentse
Sint-Baafsabdij.
In 1225 kende gravin Johanna van Constantinopel de stad
het recht toe om jaarlijks, op 30 april, een nieuw stadsbe
stuur te vormen dat zal bestaan uit twee burgemeesters
(uit elke parochie één) en zeven schepenen. Drie uit de
parochie van Sint-Nicolaas en vier uit die van de Onze
Lieve Vrouw.
Tussen de beide parochies bleef altijd spanning. Eén van
de wrijvingspunten was de gemeenschappelijke goederen,
zoals de jaarlijkse rente van de Biervlietse Tol die de stad
sontvanger betaalde aan de Onze Lieve Vrouweparochie.
Deze moest de helft daarvan afdragen aan de Sint-Nico-
laasparochie, maar dat gebeurde niet altijd...
IEREN'
iittlêc»
«PUK"
Kaart van Noord-Vlaanderen ca 1274, door Lieven Tuyne. Bron: www.category: Carta Flandriae by Lieven Tuyne.
wac.'-V -~v
4k<«
•fr.aw ik £rrii*i
Cf*dt
tuO-U-t
OUjjW"-
'ÜMyffir
TMUttrri
J iiürwr
I V, v*v^r
S.'S
«'CV. i - -
v 4'
-w
(Iv/f, kUkJ
41':
Uitsnede kaart van Zeeland, Jacob van Deventer, uit de tijd van de Aflaat.
De Sint-Baafsabdij in Gent.