's Even luustere.
f m
I' r P' f T J|J; V t
W.
I
i
üSfipS
Zuid-Beveland en Schouwen. Een plomp is een water
plant. Een waterlelie bijvoorbeeld kan een plomp zijn.
Oorspronkelijk was het woord aplompewaarin de a
verwijst naar water. Plomp betekent stok, knots' en ver
wijst naar stompe wortels. In bepaalde dialecten is een
plomp nog altijd een stok waarmee je op het water slaat
om vissen op te schrikken. De a is later weggevallen. Het
benoemingsmotief is hier dus dat de plant in de buurt van
water groeit.
De nabijheid van water is ook van belang om namen als
duikelaar te verklaren. Die naam werd frequent gebruikt
op Goeree-Overflakkee, Duiveland en Tholen. Kinderen
gebruikten de plant wel vaker bij hun kinderspelletjes.
Ook plomper kan misschien verwijzen naar dergelijke
spelletjes. Plompen betekent immers ook met een plomp
in het water komen' en is dan een soort klanknabootsing.
Verder horen de Overflakkeese hooggooiers hier thuis.
Men gebruikte de halmen als een soort werpspeer en
gooide ze in en over de sloot. Beide namen zijn nu zo goed
als verdwenen.
Allerlei bouten
Koelebouten en kallebouten komen voor in de grensstreek
met Vlaanderen. Koelebout wordt gezegd in Philippine,
kallebout in Westdorpe en volgens het Woordenboek van de
Vlaamse Dialecten ook nog in Koewacht, Overslag en Sas
van Gent. Een aantal andere namen die opgegeven werden
zijn pielpebout in Sas van Gent en foelebout of foeliebout
(uitgesproken als foelebaat) op Sint-Janssteen. Het bout in
deze woorden betekende oorspronkelijk 'korte, dikke staaf',
wat alweer verwijst naar de aar van deze plant. Ook in ande
re dialecten, bijvoorbeeld in Groningen komen veel namen
voor met bout erin. Maar wat met de eerste delen van deze
namen? Kalle zou naar een vogelnaam kunnen verwijzen
en koele zou dan een volksetymologische variant kunnen
zijn. Tenzij koele een vervorming is van foele offoelie van
foeliebout. Ook hier is er geen pasklaar antwoord. Foelie is
wel bekend als het vliesje rond de bast van een muskaatnoot
of als specerij, maar kan ook verwijzen naar de bladeren van
deze plant (folia). De Latijnse naam voor de plant is typha
latifolia voor de grote en typha angustifolia voor de kleine
lisdodde. We kennen dit foelie als 'blad' ook in kamperfoelie
bijvoorbeeld. Pielpebout dat in Sas van Gent opgetekend is,
is ook niet doorzichtig. De lisdodde krijgt her en der wel
namen met pijl als eerste deel, maar waar dit pielpe naar
verwijst blijft ons een raadsel. Op facebook noemde iemand
de plant ookpulpebout.
Poezen
Walcheren, Tholen en Noord-Beveland kennen de naam
poezel als naam voor de aar van de lisdodde, maar volgens
het Supplement op het Zeeuwse Woordenboek is poezel in
West-Zeeuws-Vlaanderen de naam voor de plant zelf. Poe
zel is een verkleinwoord van poes. Poes en poesje komen
in het Woordenboek van de Vlaamse Dialecten voor in
Terneuzen en Nieuw-Namen en ook in het aangrenzende
Vlaamse Waasland. Het harige, pluizige uitzicht van de aar
is hier bepalend voor de naam.
Bezuren
De naam bezuren die voorkomt op Walcheren is volgens
Frans Debrabandere een variant van bezuringdat afgeleid
is van het Middelnederlandse surinc 'zuring'. Waarom de
plant zo genoemd wordt, is onduidelijk.
Slot
De lisdodde heeft door zijn aparte verschijning een over
vloed aan dialectnamen opgeleverd en dat niet alleen in
Zeeland. De plant is in het verleden op heel wat manieren
gebruikt: als kinderspel, als sigaar, om te poetsen. Dat
dialectsprekers hiermee creatief zijn omgegaan zie je aan
de vele dialectnamen die hier de revue zijn gepasseerd.
Geen wonder dus dat deze plant aantrekkelijk is voor taal
liefhebbers die geïnteresseerd zijn in de geschiedenis van
de woorden.
Bronnen
BrokH. (2006) Stinkend juffertje en duivelskruid: volksna
men van planten.
DebrabandereF. (2005) Oost-Vlaams en Zeeuws-Vlaams
Etymologisch Woordenboek.
DebrabandereF. (2007) Zeeuws Etymologisch Woorden
boek.
De PauwT J. Van KeymeulenV. Van den Heede (1999)
Woordenboek van de Vlaamse Dialecten III, 2 Land- en
Waterfauna.
De Tier, V. (2005) Van broekomstulen tot juunbuuze: rijke
variatie in Zeeuwse mooie woorden. In: Nehalennia, de
cember 2005, blz. 31-37
www. etymologiebank. nl.
www.wnt.inl.nl (Groot Woordenboek der Nederlandsche
Taal).
www.zeeuwsewoordenbank.nl (Woordenboek der Zeeuwse
Dialecten en Supplement).
Vragenlijst Vraag en Antwoord van de Stichting Neder
landse Dialecten: lisdodde
Nehalennia - voorjaar 2022 - nr. 215
Volksliederen
Pau Heerschap
Deze keer zijn de volksliederen van Goeree-Overflakkee
aan de beurt. Er zijn er namelijk twee. Het meest gebruikte
is dat van M. van Immerzeel. Deze persoon was hoofd
van de Openbare lagere school in Melissant. Het is ook
opgenomen in de bundel 'Kinderversjes en volksliederen
uit Zeeland', samengesteld voor E. J. van den Broecke- de
Man, drs J. H Kluiver en B. Oele. We laten het hier met de
melodie erbij volgen.
Het Flakkeese volkslied
Met het schoolkoor van de 'Prins Mauritsscholengemeen-
schap' er is ook een opname van op de langspeelplaat 'Even
luustere'. Ik gaf in die tijd Nederlands aan de Havo/Athe
neumafdeling van deze school. Als amateurschilder mocht
ik een aquarel maken voor op de voorkant van de hoes. Het
eerste exemplaar van deze plaat is aangeboden aan oud
minister Brinkman, die op Flakkee geboren was als zoon
van de burgemeester van Stad aan het Haringvliet. Als extra
geschenk kreeg hij toen de ingelijste aquarel van mijn hand.
Ik wist toen nog niet dat zijn vrouw als professional schil
derde. Later maakte mijn collega tekenen mij erop attent dat
het perspectief op mijn tekening niet klopte
Er bestaat nog een volkslied, waarvan de melodie momen
teel niet te vinden is. Mijn zuster kon het heel goed zingen.
In mijn gedachten hoor ik haar nog.
NOG EEN VOLKSLIED
Waar het Haringvliet zijn brakke golven
Slingert in de deining van de zee.
Daar waar over land en gouden velden
Machtig rijst de toren van Goeree,
Waar de zon langs velden en langs wegen
Over Middelharnis straalt
Daar ja, ligt het eiland
Waar op de wereld niets bij haalt
23
Tekst:
M. van Immerzeel
Muziek:
J. Borgman
Flakkee is un ei - land en'twaeter is breed.
Wie d'r weunt,ken d'r wel o-verpraete. Het liekt
As de zunne in 't Oosten de wolleken kleurt
Dan stae m'n hier klaer op den akker,
M'n ha al een schoft in de kluten gesjouwd
In dan wordt er een stadsmens pas wakker.
Mar komt in de zeumer es an op Flakkee
In kuiert es over de velden,
Dan zie je pas goed, wat 'n boer hier bereikt
Hie wint vruchten, zoo zie je ze zelden.
En as op den aevend het werk is gedaen
Dan gaemen gezellig staen praete,
Mit een dampende pupe in een doóze tebak
Op de kaoie, de heule of de straete.
Daer wordt wat verhandeld, daer hoor je wat an,
Daer stae je echt voor je genoegen.
Dan iaehe m'n smaekclijk in ver/acmle weer moed
Voot den volgende dag om te /woege.
Mv vwt én W*r
kie-ke, Hier un volk - je weunt met un ei-gen i-
dee, Tussen gor-zen in slikken in die - ken.
Refrein
Kom saem ge - zonge van't mooi-e Flakkee, Waer m'n
W»< t« vnrt ïfwi«F't r xwtwy», Mat ai mot I
sjouwe, me bin-ne tevree, Bie twie-jen, bie't oes-ten
in ploe-gen.Want van ons ken je lêê -re,hoe deur
er - beid en kracht, De bes- te vrucht as un ze - gen
-9-
je wachtJWant van ons ken je lêêre, hoe deur er - Beid
Tri
en kracht, De bes-te vrucht as un ze-gen je wacht
on-ge-lok-kig mar zonger de boot, Ken j'ons ei - land on-
meuglik ver-lae-te, Mar ik gloave, dat juust deur
dat wae - ter zó wied, Waer j'op plekken niet o-ver ken