m
Art®
TT F
Nehalennia herfst 2022 nr. 217
4
5
van Het Vrije van Sluis bepaalden dat er voortaan twee
palen naast de weg geplaatst zouden worden. Eén voor het
molenaarshuis en één een eind verder voor een arbeiders
huisje. Die laatste voor de paarden die uit de polder kwa
men. Daarom moest de paardenknecht in het vervolg zijn
paard vastbinden aan depaole met een lusse van zn 'alster.
Daarna stapte hij op de draaiende molen af en vroeg de
molenaar de wieken vast te zetten. Was dat gebeurd, dan
reed het paard met de wagen verder. Zag de molenaar dat
alles langs de molen was gereden, dan lichtte hij de vang
en werkte weer verder.
Dao stoeng 'n meulen, êêrlik wao
die zeven zolders 'ao.
As 't in Oösburg begon te waoien
bleef tie zeven daogen draoien.
Dat liep goed af
In oktober 1944 (tijdens de beschieting) ging Jan Lauret
naar huis om zijn varken te voeren. Hij woonde vlak naast -
de molen. Tijdens een luchtaanval vluchtte hij en kwam
bij ons in de schuilkelder terecht. Toen het wat rustiger
werd, verliet hij de veilige schuilplaats om onder andere
het varken te voeren. Bijna thuisgekomen, ziet hij dat er
een brandje is ontstaan bij de molen. Hij haast zich om het
vuur met water te blussen. Dat lukte, waardoor de molen
werd gespaard.
De Zevendraaier in de oorlog
De inwoners van Zuidzande worden spottend Zevendraoi-
ers genoemd. Vanwege deze molen.
en restjes van de oogst van 1943. Om graan en meel te
vervoeren, moest men van de bezetter een vervoersbewijs
bezitten, maar daarmee werd gescharreld, zodat je dat
bewijs twee keer kon gebruiken.
Engelse vliegtuigen hadden strooibiljetten uitgeworpen
waarop stond dat bij het dorsen van het graan, de zaak in
brand zou worden geschoten. Iets dergelijks gebeurde op
de Kruisdijk (tussen Breskens en Groede). En dat bericht
ging snel door het Land van Cadzand. Zelf heb ik zo'n bil
jet nog gevonden. Helaas is het in de oorlog zoek geraakt.
Terug naar die 21ste september. Het was prachtig weer.
Zon en nagenoeg geen wind. Toen Bram Krane die mid
dag thuiskwam met de meulenaorskarre, zette hij die
onder in de molen om op die manier het graan makkelijk
naar de maalzolder te hijsen. Zoals ik al schreef: het was
bijna windstil. Dus versierde de molenaar zijn molen: alle
vier de zeilen gingen op de wieken. Ik zag het met mijn
eigen ogen, eind die middag. Die geweldige molen, volle
zeilen boven de huisjes van ons dorpje.
Toen ik dat zag, wist ik natuurlijk niet dat het de allerlaat
ste keer was dat de molen in vol ornaat klaar was om te
draaien. Het meel dat van tussen de stenen in de zakken
viel, heeft de molenaar zelf niet meer kunnen rondbren
gen. En ook zijn knecht niet. Het is gewoon op de maal
zolder blijven liggen.
Zijn paard was toen al ondergedoken om te voorkomen dat
de Duitsers het zouden vorderen.
De bakkerij in de Mariaweg was begin oktober 1944 al
gevorderd door de Duitsers. Die bakten daarin 's nachts
brood voor de soldaten aan het front.
In de Dorpsstraat woonde de familie A. Buize. De man
was vroeger bakker van beroep geweest. Hij kreeg van de
commandant toestemming om overdag daar brood te mo
gen bakken voor de bevolking van het dorp. Bakker Jaap
Snoep was naar Groede, een Rode Kruisdorp, gevlucht
toen de Duitsers verschenen. Via de molenaar bekwam
Buize meel uit de molen dat op de maalzolder lag. Dage-
Het allerlaatste graan dat in deze machtige mooie wind-
korenmolen door molenaar Izaak Luteijn en zijn knecht
Bram Krane is gemalen, was op donderdag 21 september
1944. Bram had die morgen bij de vaste klanten nog wat
tarwe opgehaald. Het waren allemaal kluisjes van 25 kg
lijks haalde Buize er meel op met zijn schuier (kruiwagen)
en bracht dat naar de bakkerij in de Mariaweg. Buize bakte
hier in oktober 1944 ongedesemd brood, want gist was er
niet meer. Intussen was ook de molenaarsfamilie Luteijn
naar Groede gevlucht.
Halverwege oktober was het meel in de molen op. Wat nu
te doen? Buize ging naar de Duitse bakkers en vroeg een
zak meel met de belofte die later terug te geven. Dat meel
bleek afkomstig te zijn van Van Houte, molenaar op de
Nieuwlandsche Molen onder Biervliet. Het was genoeg
voor één dag. Wat nu? Buize wist dat er geen tarwe was
gedorsen onder Zuidzande. Maar hij kwam bij Pieter
Houderstein, die stiekem met de vlui wat tarwe had gedor
sen. Dat graan werd bij molenaar Risseeuw in Groede op
de motor gemalen. In het geheim werd de rit naar Groede
gedaan met twee paarden en een wagen door Isaak van
Houte en Johan de Neve. Wagenmaker Jan de Bois schil
derde op een wit laken een rood kruis, dat over de zakken
tarwe op de wagen werd gespannen en zo ging het richting
Groede. Onderweg werden de twee mannen aangehouden
bij Den Akkerput (een buurtschap) door een patrouille
Duitsers. Die vroegen wat en keken onder het laken. “Wei-
ter fahren”, was het bevel en zo ging het op Groede aan.
Maar eenmaal op de straatweg gekomen, verschenen
daar twee Engelse jachtvliegtuigen in de lucht. Die hadden
het transport al opgemerkt en cirkelden belangstellend
boven de kar en de twee paarden van Houderstein. Daarna
zwenkten ze weg en verdwenen richting Oostburg. Dat
was een spannend moment voor Isaak en Johan. Laat in
de namiddag kwamen ze in de Brouwerijstraat aan, bij
molenaar Risseeuw. Die vroeg belangstellend van wie die
paarden wel waren. “Van Houderstein,” antwoordde Isaac,
waarna de molenaar zei dat ze in de stal konden. Het laken
werd weggenomen en de mannen gingen naar de kêête
waar vrouw Risseeuw wat gerstekoffie schonk in de bakken
die voor de mannen op tafel stonden. Ook presenteerde ze
een paar stuten mee stroopvet.
Intussen was de molenaar al bezig het graan te malen. De
oude motor deed het nog goed. Tot laat in de avond was
hij ermee bezig. Toen stopte hij en kwam in huis met de
woorden: “Mèrge, morgen, dan gaon me vèder”
Dochter Anna schepte rond acht uur voor allemaal een
bord karnemelkse pap.1 De stroopkan stond op tafel. Alle
maal lieten ze de pap goed smaken. Daarna trokken Isaak
en Johan naar de kafzolder, waar ze in slaap vielen nadat
ze de paarden nog van wat klaverhooi op het ristêêl hadden
voorzien. Het is raar om te zeggen: maar ze vielen in slaap.
Heel de avond was het granaatvuur niet uit de lucht. Maar
een mens went eraan. Hoe vreemd dat ook mag klinken.
Maar het is zo.
's Morgens voerden ze het paard en roskamden de dieren.
Toen ze de bakkêête instapten, zagen ze dat de meulnaorinne
voor udder morgenmaal had gezorgd. Voor hun stoelen la
gen op tafel voor elk twee stuten met een schelle ovenspek.
Ernaast stond een bak mee bakgèèstekoffie. Nadat ze hun
eten naar binnen hadden gespeeld en de vrouwe hadden
bedankt voor slapen en het lekkere eten, stapten ze op de
molen af, waar net de laatste zak meel vol was. Ze laadden
alles op de oude blokwaogen, het laken ging er weer op en
Izaak van Houte zette de paarden voor de wagen en weg
waren ze. Richting Zuidzande, nagekeken door molenaar
Risseeuw. Toen ze bijna thuis waren namen ze de weg die
omzoomd was door wilgentroenken.
Die gaven wat beschutting tegen de jachtvliegtuigen die
onophoudelijk in de lucht waren. Gevaarlijk? Ja, maar je
wende eraan.
Toen ze eindelijk bij de Zevendraaier kwamen, losten ze
de wagen en brachten ze de klutsen meel binnen, onder in
de molen op een droog plekje. Ze waren daar nog maar
net aan begonnen, toen onverwacht een granaataanval op
het dorp begon. Izaak koppelde direct het harnas van de
paarden af, bond de liene vast aan de roenge van de wagen
en vluchtte de molen in.
Op dat zelfde moment schoot ook de vrouw van dominee
Evers binnen. Ze zocht en vond een veilige schuilplaats in
de molen. Toen het even wat rustiger was, besloten ze alle
drie om een toevluchtsoord te zoeken in de heule onder de
grintweg, een eindje verder. De aanval werd heviger. De
aarde schudde en trilde. Hadden ze er goed aan gedaan
hier een schuilplaats te vinden? De beschieting werd
steeds heviger. Gelukkig verstomde het na een poosje,
waarop de mannen besloten terug te keren naar de molen.
Daar vonden ze een wagen, maar geen paarden meer. Die
waren ervandoor gegaan.
De mannen besloten de rest van het meel in de molen te
brengen en de lege wagen naar Houlderstein aan de Slui-
seweg te duwen. Het verhaal over de paarden sloeg daar in
als een bom.
Izaak van Houte was een vindingrijk man. Hij besloot
op onderzoek uit te gaan. En warempel, hij vond de twee
paarden terug in een oud schuurtje op het plekje van Izaak
Bron. Hoe kwamen die hier terecht? Wel, een Duitse sol-
Een roskam, fam. Van der Plasse.
Molen met rechts de
woning van de fam.
Lauret, 2e van rechts.