VAN PODIA EN ZAALTJES noot nieuwsblad voor de zeeuwse popmuziek, jaargang 9, nummer 2, mei 1998 pagina I door Hubert Leeman Als we nou eens hard zijn voor onszelf en voor de podia, dan kent Zeeland niet meer dan anderhalf poppodium. Met enige goodwill en geluk kunnen dat er binnenkort drie worden, maar buiten 't Beest, Brogum en De Piek is er echt geen plek te vinden waar een regel matige en op non-commerciëel beleid gebaseerde programmering van live-muziek wordt uitgevoerd. Alle andere zalen in de provincie om eens op onderzoek uit te gaan. 'Muziekcafé's' genoeg. Maar heeft een horeca-ondernémer dezelfde gedachten en idealen als de programmeur van een gesubsidieerd podium? Waar is een band beter af? Wordt een popgroep in een café uitsluitend ter bevordering van de bierverkoop gevraagd, met een fooi afge scheept (zwart uitbetaald natuurlijk) en dient de band overigens als muzikaal behang voor een avondje stappen? Of leveren live-op tredens in het café de exploitant niks extra's op en worden ze waar dit voorheen wel. gebeurderTjjiröfwèrcioor ondoót^röndelijke -door hem georganiseerd recht vanuit zijn muzikantenhart? Wordt wijshejd varrgëmeentewege wegbezuinigd of opgeheven, of werden het poppodium afgestraft voor zijn gesubsidieerde arrogantie en >epeiv2elf li< -overbodig verklaard bij gebrek aan belangstelling van de jeugd die massaal de voorkeur geeft aan danceparties. Aanhoudend perioden met regen dus voor de (toch zo'n 175) Zeeuwse bands die zo af en toe hun verrichtingen aan het publiek willen tonen. Ook al omdat de overgebleven poppodia in hun pro grammering de voorkeur geven aan bands uit het landelijke club circuit, zijn de Zeeuwse bands voor optredens in de praktijk aange wezen op de horeca. Optredens in café's worden dan ook steeds populairder. Uit noodzaak of uit overtuiging? Voor NOOT reden spelen de popgroe penzdf li eve r in een vol café dan in een bijna leeg, sfeerloos podium? Hoe zitThetdan met de culturele functie van popprogrammering? Want welke^aféhaas, hoe goedwillend ook, kiest voor een eigenzinnige en progressiëve^programmering die zijn publiek niet blieft? Waar komen de muziekgenres aan de bak die te extreem zijn voor het uitgaanspubliek dat niètoer sé poppubliek is? En hoe komen muziekstijlen uit andere culturen aan het licht in de - in Zeeland nog bijna 100 'witte* - horeca? Vandaar, in de komende nummers van NOOT, een serie in ver kenningstocht-vorm naar bekende Zeeuwse muziekcafé's.

Tijdschriftenbank Zeeland

Noot | 1998 | | pagina 1