MIDDELBURGER J.K. VAN DER VEER EERSTE NEDERLANDSE DIENSTWEIGERAAR
HIEUW ZEELAND
OP WATER EN BROOD
VOOR DE VREDE
Het is 12 augustus 1896. Boven zijn so
cialistische boekhandel annex siga
renwinkel aan de Herenstraat in Middel
burg zit Johannes Koenraad van der Veer
aan de schrijftafel. Hij heeft zich weer
eens lekker uitgeleefd op papier. Deze
keer niet in een vlammend artikel voor
z'n eigen weekblad "De Toekomst", maar
in een minstens zo bevlogen brief aan de
commandant van de Middelburgse schutte
rij, Herman Snijders.
Johan leunt tevreden achterover in z'n
stoel en leest de brief nog eens over;
van de weinig onderdanige aanhef
("Mijnheertot en met de hatelijke
uitsmijter ("Met burgerlijke groeten!
Het zoogenaamde 'lid der schutterij' J.
K. van der Veer"). Daar kan die Snijders
het voorlopig mee doen. En binnen een
week zal heel progressief Zeeland van
deze brief afweten, want dan verschijnt-
ie als "Open Brief" in De Toekomst.
Johan zet z'n handtekening, vouwt de
brief dicht en brengt hem naar de post.
Dat hij met die handeling zoiets als
een mijlpaal plaatst, die een eeuw la
ter nog zal worden gememoreerd, reali
seert hij zich op dat moment niet.
Maar een mijlpaal is het wel, want met
deze brief is Johan van der Veer de
eerste Nederlander, die om principiële
redenen weigert z'n militaire dienst
plicht te vervullen. Daarmee stelt hij
zich aan het begin van een lange rij
idealisten, die-tot en met 1983-
gevangenisstraffen en slechte behande
ling zullen riskeren voor hun principe:
geweldloosheid
DE EERSTE TOLSTOJAAN
In het binnenkort bij uitgeverij LINK-
Amsterdam te verschijnen boek "Dienst
weigeraars" staat de geschiedenis opge
tekend van bijna 90 jaar dienstweigeren
in Nederland. En die geschiedenis begint
inderdaad op 12 augustus 1896 in Middel
burg.
Want amper is de brief van Johan in de
openbaarheid gekomen of er ontstaat in
het hele land een levendige diskussie
over het dienstweigeren.
En zelfs wordt de brief van Johan snel
buiten de landsgrenzen bekend. Nog geen
drie weken later zet niemand minder dan
Leo Tolstoj zich aan de schrijftafel in
z'n Russische landhuis om een brief te
schrijven aan zijn "waarde vriend" Johan
van der Veer in Middelburg. Tolstoj, be-
Middelburg12 Augustus 1896
Mijnheerl
De vorige week ontving ik een briefjewaarin mij "gelast" werdals "lid der
schutterij"te verschijnen op de bovenzaal van het stadhuis, om "volgens de
wet te worden ingedeeld"
Zoals u zult gezien hebben, ben ik niet verschenen. En deze is dienende u open
lijk en zonder omwegen te melden, dat ik ook niet plan heb ooit te verschijnen
Ik weet wel, dat ik hierdoor eene groote verantwoordelijkheid op mij neem: dat
u de macht hebt mij te straffenvan welke macht u wel gebruik zult maken.
Mij zeer goed
De motieven voor dit lijdelijk verzet zijn voor mij zwaarwichtig genoegom
een tegenwicht te vormen voor het dragen dier verantwoordelijkheidBeter dan
de meeste christenen, versta ik niet-christenals men wil) bovenstaand gebod,
dat voor mij een gebod is van de menschelijke rede en de menschelijke natuur.
Ik ben al ééns geoefend in het. menschendoodennu wil ik dat niet meer. Voor
al wensch ik niet te dooden op bevel, waaruit voortvloeit het moorden tegen het
gemoed in, zonder eenig persoonlijk motief of verklaarbare rede. Is er wel
iets, dat het schepsel mensch méér kan verlagendan zulk dooden of moorden?
U zult zeggen, dat de schutter mede tot taak heeft, de orde te handhaven.
Mijnheer de Commandant, bestond er waarlijk "orde" in de samenlevingwas het
maatschappelijk lichaam in "orde"dat alles wil zeggen: bestond er niet zulk
een warboel in de sociale toestanden, zoodat de een van honger omkomt terwijl
de ander zich in de weelde kan begraven, of, terwijl de rijkdommende levens-
benoodigdhedenwaaraan den hongerige gebrek heeft, liggen te rotten, ja dan
Mijnheer de Commandant, zou u mij in het voorste gelid vinden, geheel uit
vrijen wil, door drang om die goede orde te behouden, om, desnoods met op
offering van het leven, haar te verdedigen. Maar ik weiger mede te verdedigen
deze zoogenoemde "orde".
Wij hebben, Mijnheer de Commandant, elkander niet knollen voor citroenen te
verkoopen, nietwaar? Beiden weten wij zeer goed, dat handhaven van die "orde"
feitelijk beteekent: bescherming van de klasse der bezittendentevenover de
hun rechten bewust wordende arbeidersEn zoudt u van mij verwachten, dat ik
mij zou leenen om te beschermen, wezens di~, naar mijne heilige overtuiging
door hun schraapzucht den oorlog tusschen kapitaal en arbeid in 't leven roe
pen, tegenover arbeidersdie, eveneens naar mijne dito overtuigingin hun
recht zijn te handelen zoals zij doen? Immers neen, nietwaar? Waarom zullen wij
het alsdan elkander moeilijk maken. Ik kan mij niet laten kneden tot een
"braaf schuttertje"zoals u ze wenscht en... noodig heeft.
Om al die rede, Mijnheer de Commandant, maar vooral, wijl ik gruw van menschen-
moorden op bevel, zonder dat zelfverdediging het motiveertweiger ik, met
voordacht en wat ervan ook de gevolgen zijn, den dienst als schutter. En ver
zoek u mij te verschoonenmet toezending van desbetreffende uniform en wapens,
die ik toch niet zal gebruikeni
Met burgelijke groeten
Het zoogenaamde "lid der schutterij
J.K. van der Veer.
halve beroemd romanschrijver, ook de fi
losoof van het christen-anarchisme ("De
staat is eerder de verpersoonlijking van
Het Boze dan van God. Geen misdaad is zo
vreselijk, dat zij niet door ambtenaren
of het leger wordt begaan.") vindt dat
Van der Veer de eerste, échte Tolstojaan
in Nederland is. Hij schrijft dat Johan
hem nader staat dan
"een menigte lieden die tot mij komen en
die ik alle dagen zie. Uit uw brief zie
ik dat uwe manier om het leven en onze
plichten jegens God en onze naasten te
beschouwenmet de mijne overeenkomt
Tolstojdie vindt dat Van der Veer
(ondanks z'n eigen ontkenning) juist
een voorbeeld-christen is, schrijft ver
der
"Wat mij het meest heeft behaagd in uw
brief dat is dit, dat gij vooral hebt de
nadruk gelegd op de domheid, de wreed
heid en de lafheid om moordenaars op
commando te maken. Dat God, de God die
op den bodem van uw geweten is en die u
gebracht heeft tot uw daad, u steune in
de beproevingen die u wachten.
Ik druk u de hand.
Uw vriend, m
Leon Tolstoj
Een fantastische opsteker voor Johan na
tuurlijk, die brief uit Rusland. Het be
zorgt hem vele uitnodigingen voor spreek
beurten en artikelen in de opkomende
linkse pers. Hij gaat er met graagte op
in en grijpt de kans om -niet zonder ge
voel voor pathetiek- uit te leggen, hoe
hij tot zijn daad is gekomen.
Immers, vroeger was hij helemaal niet zo
geweldloos. Hij is, toen hij in 1889 als
slachtoffer van een Berufsverbot in z'n
geboorteland. Friesland, werkloos raak
te, zelfs in militaire dienst gegaan.
Als dienstplichtige lag hij wel konstant
met de leiding overhoop vanwege z'n so
cialistische propaganda op de kazerne,
maar geweldloosheid preekte hij toen
zeker niet. Ook niet toen hij uit dienst
(Lees verder op pag. 6)