BOEREN IN ZEELAND (2) 5000 hectare Zeeuwse grond te giftig voor voedselproductie HIEUW ZEELAHD 5 Vraag een boer wat voor hem het ideale boerenland is en in negen van de tien keer zal hij zeggen: een volstrekt kaal land zonder dijken of bomen en hobbelige stukken grond. De Noordoostpolder, zoiets rechtlijnigs. Dat werkt prettig en levert meer op. Flinke stukken Zeeland benaderen dat ideaal al aardig. Ooit een somberder landschap gezien dan dat van Zeeland in de winter met zijn kilometers omgespitte klei onder loodgrijze luchten? Maar het land is een productie middel en 'aanpassingen' van het landschap maken het mogelijk dat de Nederlandse boer tot de productiefste van de wereld behoort. In de zuivelsector is de opbrengst per hectare de hoogste ter wereld en in de akkerbouw is er misschien een enkel land dat de resultaten kan evenaren. Er spelen natuurlijk veel factoren een rol bij een dergelijke lucratieve uitbuiting van de grond, maar bemesting is wel de belangrijkste. Vooral kunstmest zorgt ervoor dat bij een afnemende hoeveelheid landbouwgrond de opbrengsten gelijk blijven of zelfs stijgen. Zonder kunstmest zou de opbrengst per hectare met minstens dertig procent dalen. Als het gaat om de voordelen van het gebruik van kunstmest komen landbouworganisaties vaak met het argument dat kunstmest de natuur spaart. In de brochure 'Meststoffen of.... honger, meststoffen of.... woestijnen' toont de Vereniging Landbouwkundig Overleg Bemestingsbeleid dat aan met de ontwikkelingen in Frankrijk. Bij een bevolking van 35 miljoen zielen was er 33 miljoen hectare landbouwgrond in gebruik. Bij een bevolking van 40 miljoen in 1937 was dat 32 miljoen hectare en bij een bevolking van 50 miljoen in 1970 was dat nog 31 miljoen hectare. Er komt, met andere woorden, steeds meer ruimte voor natuurgebieden als je de boer zijn gang laat gaan op de landbouwgronden. Maar dat laatste blijkt niet zonder gevaar te zijn. Meststoffen hebben zo hun gevolgen voor bodem, grondwater en gewas. Groen water Groen water in sloten zal bijvoorbeeld vaak het gevolg zijn van het uitspoelen van fosfaten en stikstof, afkomstig van kunstmest en dierlijke mest op het land. Die stoffen veroorzaken een explosieve toename van algengroei. De algen gebruiken de zuurstof in het water op, waarna leven onmogelijk wordt. Die stoffen en nitraten komen op den duur ook in het grondwater terecht. Omdat drinkwater in Zeeland alleen in duingron- den wordt gewonnen, is niet duidelijk in hoeverre het grondwater hier is verontreinigd. Een Zuidhollandse gierbak anno 1800. Met een gierhoos verspreidt de boer de gier over het land. Behalve fosfaten, nitraten en stikstof zitten er in meststoffen ook zware metalen als kwik, koper en cadmium, onafbreekbare stoffen dus. Vooral bij cadmium blijkt dat dit maar niet ongestraft jaar in jaar uit over de bodem kan worden uitgestrooid. De gewassen nemen cadmium op en zonder maatregelen zou de hoeveelheid op den duur zo hoog worden dat er schade voor de gezondheid kan Wat de boer aan gewassen van het land haalt, moet- hij in de vorm van mest en kunstmest weer teruggeven om zijn opbrengst op peil te houden. Het mooiste zou het zijn als die kringloop sluitend was. Maar dóór regen of andere omstandigheden komt een deel van de meststoffen niet in de planten, maar in grondwater, lucht of sloot. Dat geeft verontreiniging. Het duurt bijvoorbeeld vrij lang voordat de zo lekker geurende gier door bodemmechanismen is omgewerkt m voor de plant bruikbare, grondstoffen: deels komen die stoffen pas vrij als de oogst al binnen is. Bovendien zitten er in de mest zware metalen die de kwalijke eigenschap hebben in de bodem te blijven zitten. Het bodemleven kan ze niet wegkauwen en de plant neemt ze deels op, zodat ze op ons bord terecht komen. Niet best, vindt de overheid en schuift de verantwoordelijkheid vervolgens naar de boer. En de boer hij ploegde voort. Een* reis op lieslaarzen door het mestland. Volgende keer de fruitteelt. ontstaan. Met het instellen van normen voor de maximale hoeveelheid cadmium in voedsel en bodem hoopt de overheid het tijdstip dat de grens wordt bereikt voorlopig met enkele tientallen jaren uit te stellen. Als de normen wet worden, zal niettemin die hoeveelheid cadmium nog blijven toenemen. Een echte oplossing is er dus nog niet. 'Desnoods moeten we genoegen nemen met wat minder groei', meent specialist bodem- en bemesting Kodde van het Zeeuwse consulentschap voor de akkerbouw en rundveehouderij. Voorlopig denkt nog geen boer serieus over dit alternatief. Elk jaar gaat er een grotere hoeveelheid mest over het land dan het voorgaande jaar. Dertig jaar geleden schepten de boeren de gier nog met een soort reuzepollepel uit de put in een wagen om die op hun gemak over het land uit te rijden. Kunstmest ging met de hand: een bak voorde buik en strooien maar. Bij de hoeveelheden van nu is dat ondenkbaar. Om een idee te geven van het gestegen verbruik van kunstmest: in het seizoen 50-51 ging er per hectare 30 kilo aan kalkmeststoffen over het land en 67 kilo aan stikstof. Nu zijn die cijfers respectievelijk 147 en 237 kilo. In geld omgezet kost het kunstmestgebruik in Zeeland nu vier- a vijfhonderd gulden per hectare. Cadmium Nu het cadmium. Dr. ir. Henkens meldt in het landbouwblad Bedrijfsontwikkeling van juni 1983 dat via kunstmest jaarlijks 5.489 miligram cadmium over een hectare bouwland wordt uitgestrooid. Op grasland is dat 1.636 miligram. In het krachtvoer dat vee te vreten krijgt zit ook nogal een hoog gehalte aan cadmium dat voor het merendeel weer wordt uitgepoept en op het land terecht komt: 2.023 miligram per hectare. Dat komt op het grasland terecht. Dit is nog niet alles, want via regen en sneeuw komt ook nog eens 3.500 miligram per hectare in de bodem en die hoeveelheid alleen al is meer dan de jaarlijkse afvoer via uitspoeling en oogst 2.700 miligram per hectare. (Het is een argument extra voor het volledig reinigen van de rook van de kolencentrale bij Borssele, want ook die zal anders voor een toename van zware metalen in de bodem zorgen). Een klein rekensommetje leert dat het cadmiumgehalte per hectare bouwland per jaar met 6.289 miligram toeneemt en per hectare grasland met 4.459 miligram, als de boer althans op dezelfde voet doorgaat. Hoewel de Centrale Raad voor de Milieu hygiëne in het jaarboek 'Milieu van jaar tot jaar 1982' al constateert dat in een aantal gevallen de kritische grenswaarde bij onderzochte granen en spinazie in Zeeland werd overschreden, slaat de landbouw nog geen groot alarm. De norm (die nog wet moet worden) voor de maximale hoeveelheid cadmium in de bodem laat nog ruimte voor een gestage toename. Er zit nu gemiddeld 0,4 miligram cadmium in een kilo Zeeuwse grond en dat mag nog toenemen tot 1 miligram, waarschijnlijk ook de E.E.G.-richtlijn. Dat is uiterst merkwaardig, want de ontwerp- normen voor de maximale hoeveelheid cadmium in het voedsel staan dat nauweljks toe. Duitse afnemers Wie dit nogal technische verhaal tot hier heeft kunnen volgen, moet zeker het hierna volgende niet overslaan. Henkens van het consulentschap voor bodemaangelegenheden in de Landbouw in Wageningen constateert namelijk dat vergelijking van de ontwerp-normen voor land- en tuinbouw- gewassen met de werkelijk gehalten laat zien 'dat bij sommige gewassen de ontwerpnorm bedenkelijk wordt benaderd.' Hij constateert ook dat de Duitse richtlijnen strenger zijn dan die van Nederland. Daar Nederland voor een flinke bom geld aan de Duitse afnemers verdient, is het ook de vraag of de Nederlandse normen niet scherper moeten worden gesteld. Het Rijks Kwaliteitsinstituut voor Landen Tuinbouwprodukten concludeerde na onderzoek van gewassen en grond dat het 'gewenst lijkt ervoor te zorgen dat de cadmiumaanvoer niet hoger wordt dan nu het geval is.' Bezorgdheid kortom, en terecht. Het hoge cadmiumgehalte dat in sommige gewassen werd gevonden, houdt namelijk verband met hoge cadmiumconcentraties in de bodem. Het cijfer 0,4 miligram cadmium per kilo grond is een gemiddelde. Op 4 a 5 procent van de Zeeuwse grond is de grens van 1 miligram per kilo al overschreden, dat is 4 a 5.000 hectare. Zou die richtlijn wet worden -en dat zit er de eerste jaren niet in- dan zou die grond voor verbouw van voedselgewassen onbruikbaar zijn. Vast "staat dat de gewassen die het meeste cadmium opnemen op deze gronden boven de ontwerp-normen voor voedsel uitkomen en deze normen zullen wel betrekkelijk snel wet worden. Dus aardappelen, sla, andijvie en spinazie met een (te) hoog cadmiumgehalte komen in de winkels te liggen. Voor de mens zal het nog geen ramp zijn, omdat het voedingspakket breed is samengesteld en een teveel in de ene groente weer wordt gecompenseerd door een geringe hoeveelheid in de andere voedingsstof. Alarm Maar alles bij elkaar is het wel reden voor de boeren om alarm te slaan. Als de normen voor voedsel door de Kamer zijn aanvaard -normen voor meststoffen zijn nog in de maak- rust de verantwoordelijkheid volledig op de boer, want het voedsel is het eind van de cadmiumkringloop. Het betekent automatisch dat de boer de hoeveelheid cadmium in krachtvoer, in meststoffen en dus in de bodem moet verminderen. En daar rijzen gigantische problemen, want alleen al door het regenwater vermeerdert de hoeveelheid elk jaar. Wat de kunstmest betreft, kan de boer kiezen voor de mest met het laagste cadmiumgehalte. Hetzelfde geldt voor krachtvoer, toe stelt de Het probleem is nieuw en lijkt nog niet in volle omvang tot de boer door te dringen. Integendeel, intensivering van het bouwplan, dus verhoging van procuctie en meer mest, heeft eerste prioriteit omdat de inkomens achteruitgaan. AD DE JONG BoenEN EN kunstenaars HEBBEN VEEL GEMEEN. V R, O E- Cr E P- WAREN 7E SCHEP PEND öe.2.1 isu produceren ZE TE VESL.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nieuw Zeeland | 1984 | | pagina 5