'Onze handel wordt bedorven door het odium van Deutschfeindliehkeit.' DS KERSTEN RE BANIER HET VERDOEZELDE VERLEDEN VAN DE GROTE SGP ROERGANGER 3 Roerganger Leerzaam voorbeeld Mussert Zijn Majesteit De Banier Zuivering Ere-voorzitter HIEUW ZEELAHD Ds. Kersten: 'De ware vaderlandsliefde open baart zich niet in een protesthouding, maar in het wijzen op Gods gerechtigheid. 'Hitier is de eenig grote figuur, welke de jaren na den oorlog in eenig land ter wereld hebben opgeleeverd.' Dit -zeker niet cynisch bedoelde- citaat stamt uit 1937. Het werd geschreven door een man, die nog steeds door veel Zeeuwen als hun grote voorbeeld wordt gezien en naar wie zelfs -in Yerseke- een school is genoemd. Zijn naam: dominee Gerrit Hendrik Kersten, mede-oprichter van de Gereformeerde Gemeen ten (in 1907), mede-oprichter en eerste voorzitter van de SGP (24 april 1918 in Middelburg), van 1922 tot 1940 kamerlid voor die partij, hoofdredakteur en president-commissaris van het SGP-blad De Banier en (ook nog) vele jaren dominee in o.a. Meliskerke en Yerseke. Hij werd in 1882 in Deventer geboren en stierf in 1948 in Waarde. Het is opvallend hoe de dubieuze rol, die de belangrijkste voorman van een voor Zeeland typerende bevolkingsgroep, zowel vóór als tijdens de Tweede Wereldoorlog speelde, bijna stelselmatig wordt weggeretoucheerd. Immers, is het niet vreemd dat de Encyclopedie van Zeeland wel uitvoerig aandacht besteedt aan Kersten, maar niet vermeldt, dat hij -als enige!- na de oorlog werd weggezuiverd als lid van de Tweede Kamer? Is het niet merkwaardig dat bij het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie uitgerekend de oor logsjaargangen van 'De Banier' spoorloos zijn verdwenen? En wat te zeggen over een even zo spoorloze verdwijning uit het instituut van de skriptie 'Ds.G.H. Kersten en het nationaal-socialisme?' Hoe kan het dat uit het Banier-dossier van het Archief voor de Perszuivering belangrijke stüukken zijn verdwenen? Waarom weigert de biograaf van Kersten (M.Golverdingen te Meliskerke) aan een onder zoeker inzage in publikaties, die met de rol van de SGP en z 'n voorman in de oorlog te maken hebben? Het lijkt er verdacht veel op, dat Kersten de geschiedenis in moet als de Grote Roerganger van de zware gereformeerden, op wiens handel en wandel niets valt aan te merken. Hoewel er veel materiaal ontbreekt, is het toch niet moeilijk om aan te tonen, dat er op Kersten en zijn SGP heel veel valt aan te merken. Juist als het gaat om hun houding tegenover het opkomend fascisme van de dertiger jaren en tegenover de Duitse bezetter tussen 1940 en '45. Veel Zeeuwen (zeker de landarbeiders) zullen zich Kersten herinneren als de man, die alles in het werk stelde om te voorkomen dat de eerste sociale verzekeringswetten er kwamen. Hij riep boeren-geloofsgenoten zelfs op om hun arbeiders geen rente-zegels te verstrekken. Immers: wie zich verzekert, zegt het vertrouwen op in God. Vandaar ook de weigering zich tegen ziekten (polio) te laten inenten. De kinderen, die daardoor levenslang invalide werden (en worden) moeten dat zien als straf van God. Kersten beschouwde in de jaren dertig de toen heersende krisis ook als een straf van God. De beste manier om van die straf af te komen was volgens hem (o.a.) het afschaffen van de sociale verzekeringswetten. De bezetting van Nederland door het nazire giem heeft hij later ook als een straf van God uitgelegd. Maar als Hitler in Duitsland aan de macht komt in 1933 waardeert hij diens optreden tegen de 'revolutionaire partijen'. Ook het feit, dat Hitier orde en gezag brengt, spreekt hem aan en hij houdt de nazi-leider dan ook de Nederlandse regering als 'leerzaam voorbeeld' voor. De jodenvervolgingen in Duitsland kan hij niet goedkeuren, maar als hoofdredakteur van De Banier laat hij weten, dat op de joden ook veel valt aan te merken; vooral op joden, die socialist of kommunist zijn. Joodse journalisten dienen zich volgens hem te matigen in hun kritiek op Hitler, want 'onze handel wordt bedorven door het odium van Deutschfeindliehkeit.' En als progressieve Duitsers naar Nederland vluchten, schrijft Kersten, dat Nederland in een te ruime mate gastvrijheid verleent, omdat deze gasten 'tegen de huidige regering van hun voormalige vaderland ageren op een wijze, die onbehoorlijk en laagvloers geheten moet wor den' In april 1937, als toch voor iedereen allang duidelijk kan zijn, wat de nazi s voorstaan, noemt Kersten in De Banier Hitier 'de eenig grote figuur, welke de jaren na den oorlog in eenig land ter wereld hebben opgeleverd.....' En hij besluit met: 'Een volgend geslacht zal pas een juister oordeel over hem kunnen vellen.' De maatregelen tegen de NSB (uniformverbod) en verbod voor ambtenaren om er lid van te zijn) keurt het kamerlid Kersten af. Ze zouden dan zeker ook voor de socialistische jeugdbeweging AJC moeten gelden, vindt hij. Als dank voor zijn houding adviseert NSB-leider Mussert aan zijn kiezers om bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1935 (waaraan de NSB niet meedoet) op de SGP te stemmen. Als leider van de Gereformeerde Gemeenten zorgt Kersten er ook voor, dat er geen verbod komt voor aanhangers van zijn kerk om lid van de NSB te zijn. Daarentegen geldt er wel een absoluut verbod voor zijn volgelingen om lid van een vakbond te zijn. Voor Kersten waren er eigenlijk maar twee echte gevaren en dat waren de linkse 'revolutionairen' en de katholieke kerk. De strijd tegen die twee groepen, maakte hem kennelijk blind voor de dreigende fascistische gevaren. Voor zover hij die als 'gevaar' zóu onderkennen. Zelfs zijn (geestverwant-) biograaf Golverdingen kan Kerstens houding in die vooroorlogse periode niet goedpraten. Hij signaleert met verbazing, dat Kersten tot in het najaar van 1939 blijft waarschuwen tegen roomse overheersing van Europa en schrijft dan: 'Zijn visie is losgeraakt van de politieke werkelijkheid. Weliswaar is het roomse machtsbewustzijn eind dertig niet uitgedoofd, maar de groei van de RKSP is tot staan gekomen. Bovendien worden de internationale verhoudingen volledig door het nationaal-socialistische Duitsland beheerst.' Dar komt 10 mei 1940. De Duitsers vallen Nederland binnen en bombarderen Rotterdam. Kersten, die dan in Rotterdam woont, maakt het bombardement mee. Later schrijft hij daarover: Toen ons huis op zijn fundamenten schudde en de vloer onder onze voeten golfde, toen werd ik verwaardigd onder Gods recht te buigen en Zijn Majesteit en Zijn oordeel te aanbidden. Al vanaf de eerste dag van de bezetting volgt Kersten een politiek van berusting en aanpappen met 'de bezettende overheid'. Want elke overheid is van God gegeven, dus ook Hitier. Kersten keert zich fel tegen een verzetshouding tegenover de Duitser, want: 'de ware vaderlandsliefde open baart zich niet in een protesthouding maar in het wijzen op Gods gerechtigheid. Nederland moet terugkeren tot God en Zijn Woord. O, ik vrees, ziende dat velen zich verharden en zelfs heimelijk het volk tot verzet prikkelen, lettend op het algemeen gemis van ware vernedering, ik vrees dat ons land zwaarder tijden wacht. Ik mag u niet 5de Jaargang Donderdag 19 Maart 1925 No. 12 TOT D E WET EN TOT DE GETUIGENIS' J, OFFICIEEL ORGAAN VAN DE STAATK. GEREF. PARTIJ. Atonmmentsp' ijs 1.30 per half jaar bij vooruit betaling. Advertentitn fO.IO per regel. Minimum-prijs van een advenentie f 0.60. Deze worden ingewacht tot uiterlijk Dinsdagmiddag 12 uur vóór de verschijning, bij den Administrateur J. A. Hartoog, lerseke. -I Redactie: Ds. O. H. KERSTEN te Yerseke. Met medewerking van: Ds. I. BARTH, Chr. Oer. Pred. Ie Alphen a.d. Rijn; Ds. A. v. d. KOOY, Herv. Pred. Ie Kampen; E. KUYK Ie Amsterdam P. v. d. MEULEN Ie Kampen; Ds. v. REENEN, Em. pred. Gerei. üem. Ie ZeistDs. J. v. d. VEGT, Em. pred. der Chr. Oerel. Kerk tc Harderwijk Ds. P. ZANDT, Herv. Pred. te Delft. Rijdragen van mede werkers en ingez. stukken aan Ds. O. H. KERSTEN. Vragen voor de Vragenbus aan den Heer A. J. KERSTEN. Heer Vrankenstr. 22c Rotterdam. Dit blad verschijnt iederen Donderdag. Adres der Administratie J. A. Hartoog, Kerkhoekstraat, lerseke. Postrekening lerseke 82347. verbergen dat deze verharding voert tot een algehele ondergang. 'In eigen kring', zo schrijft Golverdingen, 'waarin zijn woord en voorbeeld groot gezag heeft, wordt dit standpunt kort samengevat met de zegswijze: 'Onderwerping geeft rust.' Onderwerping en opportunisme, met die woor den valt Kerstens houding tijdens de oorlog misschien het best te kwalificeren. Tegenover de jodenvervolging neemt hij een passieve houding aan. Gereformeerde studenten geeft hij het advies de (Duitse) loyaliteitsverklaring te tekenen. Als voorzitter van de Vereniging voor Gerefor meerd Schoolonderwijs weigert hij mee te doen aan het schoolverzet. Als in augustus 1941 de Duitsers een opgave eisen van de joodse leerlingen en de meeste schoolorganisaties dat weigeren, verstrekt de club van Kersten de opgave wel. In het Convent van Kerken neemt Kersten als vertegenwoordiger van de Gereformeerde Ge meenten ook een zeer lijdzame houding aan tegenover de bezetter. Het verzet tegen de jodenvervolging vanuit het Convent wordt door hem niet of nauwelijks ondersteund. Na enige tijd laten de anderen hem dan ook merken, dat ze geen prijs meer op zijn aanwezigheid stellen. De Banier is lange tijd de krant van de familie Kersten geweest. Want niet alleen was dominee G.H.Kersten er hoofdredakteur en president commissaris van, zijn zoon Sam was er direkteur van. Kersten sr. blijft tot 1 mei 1941 hoofdredak teur van de krant die -dankzij z' n deutschfreund- lichkeit- mag blijven verschijnen. Daarna wordt de voormalige verslaggever van De Banier, de NSB 'er A.Kaptein, door vader en zoon Kersten tot hoofdredakteur benoemd. De artikelen, die daarna verschijnen, kunnen misschien het beste gekenschetst worden door een citaat van 28 juli 1941: Het is dan ook misdadige kortzichtigheid om te hopen dat Duitsland, hetzij door de bolsjewieken van Stalin, hetzij door wie weet wat voor fantastische combinatie van A merikaans-Engelsch- Palestijn se legerscharen worde vernietigd.' Voor alle duidelijkheid nog een tweede citaat: 'Een vrijwilliger, die onder Nederlandse vlag ten strijde trekt tegen bolsjewieken betekent voor de toekomst van Europa meer dan duizend vruchteloos critiserende sceptici. Dat staat in de krant, waarvan Kersten sr. dan wel geen hoofdredakteur meer is, maar wel president-commissaris. Dat laatste is niet onbe langrijk; Kersten (die door een van zijn geroyeerde ex-gemeenteleden wordt geciteerd met de opmerking 'Als ik mijn hoofd neerleg, wil ik dat elk van mijn kinderen honderdduizend gulden erft') vraagt pas om opheffing van De Banier aan de bezetter, als het blad (door teruglopend abonnementenbestand) geen winst meer oplevert. Overigens probeert Sam Kersten ook dan nog een ruime schadeloosstelling in de wacht te slepen. De Banier verdwijnt dus en het enige wat Kersten na veel geslijm met de moffen nog mag is een mededelingenblaadje voor zijn geloofsgenoten verspreiden. Kersten jr. neemt de oude drukkerij mee naar Rhenen en blijft daar boeken drukken, o.a. voor de foute uitgeverij 'Westland'. In juli 1945 krijgen de Kerstens zowaar toestemming om De Banier weer te laten verschijnen. Maar kort daarop keert het tij. In augustus wordt een zuiveringscommissie be noemd, die moet bepalen of er volksvertegen woordigers zijn, die niet terug mogen keren, vanwege hun houding tijdens de oorlog. Er blijkt slechts één lid van de Tweede Kamer zo fout te zijn geweest (volgens de commissie), dat hij niet terug mag keren. Zijn naam is Gerrit Hendrik Kersten. Kort daarop verschijnt in het ex-illegale dagblad Trouw een felle aanval op 'het lands verraderlijke blad De BanierHoewel Kersten de kritiek als 'schandelijke laster' verwerpt, staan er in het Trouw-artikel zeer belastende verklaringen: Het zijn citaten uit artikelen, die tijdens de oorlog in De Banier verschenen en waarin o.a. wordt opgeroepen om aan het Oostfront te gaan strijden tegen de Russen en waarin begrip gekweekt wordt voor de'nationaal-socialistische her-ordening'. De konklusie van Trouw is, dat er zo spoedig mogelijk een einde gemaakt moet worden aan de verschijning van De Banier omdat die in de oorlog 'onverholen landsverraad' pleegde, waarbij ds. Kersten '§en uiterst twijfelachtige figuur' was. Maar het blijft niet bij de beschuldiging in Trouw. Zo acht de burgemeester van Herkingen op Flakkee de heer Kersten plus De Banier verantwoordelijk voor het feit dat de SGP in zijn gemeente 'voor 75% Duitsgezind' was. In juni 1946 volgt het proces tegen De Banier door de Commissie voor de Perszuivering. Kersten -intussen lichamelijk ingestort- ver schijnt niet. Maar hij wordt wel veroordeeld: hij mag tien jaar lang geen journalistieke of leidinggevende niet-journalistieke arbeid bij een dagbladonderneming vervullen. Basis voor de veroordeling vormen zes artikelen, die hij tussen 18 mei 1940 en 22 februari 1941 in De Banier schreef. Zijn zoon Sam krijgt eveneens tien jaar ontzegging. Wie mocht denken dat dit alles de positie van Kersten binnen zijn kerk en partij heeft aangetast, zit ernaast: tot het einde van z'n leven blijft hij als ere-voorzitter de partij beheersen. De pa^r kritici worden geroyeerd door de partij of uit de kerk gestoten. De volgelingen blijven trouw ja-knikken, want bij de verkiezingen van 1946 boekt de SGP een lichte winst, vergeleken met 1937. KEES SLAGER Bij het schrijven van dit artikel is dankbaar gebruik gemaakt van de skriptie 'Ds. G.H. Kersten en het Nat ionaal-Socialisme', door G. Roos. Verder informatie uit L. de Bree: 'Zeeland 1940-45' f H. Golverdingen:Ds. G.H. Kersten J. Hoek: 'Politieke geschiedenis van Nederland' f G. Kooy: 'Het échec van een volkse beweging' Encyclopedie van Zeeland dl. 2.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nieuw Zeeland | 1984 | | pagina 3