c
i
c
MAANDBLAD
nr 6: 4 juli 1984. Oplage: 2100 exemplaren. Uitgave: Stichting Nieuw Zeeland, postbus 276, 4330 AG Middelburg.
Het
product
Zeeland
Jaren zeventig
Andere toon
Nergens rust
Mitsen
Tekening Benno Vranken
Het is al zo druk aan de Zeeuwse kust. Toch
ziet 't er naar uit dat het de komende jaren
nog heel wat drukker zal worden. De
provincie wil 't zo en elke tijd z'n eigen
beleid. In navolging van het kabinet vindt de
provincie nu dat op de eerste plaats het
bedrijfsleven uit het economisch dal moet
worden geholpen, dan komt de rest vanzelf
wel. Er is een fonds voor toeristische
promotie in het leven geroepen dat 700.000
gulden te verdelen heeft aan iedereen die het
'product Zeeland' in omringende provincies
en landen wil verkopen. Tot 1995 kan het
aantal toeristen nog wel met een kwart
toenemen, is de verwachting. Dat zijn bijna
4,2 miljoen overnachtingen. Er is een markt
voor Zeeland.
Het land waar het leven poen is
Het is verbazend te zien hoe
snel het denken onder invloed
van economische omstandig
heden verandert. Wat nog
maar vijf jaar geleden alge
meen werd aanvaard, is nu onbelangrijk. Het
Zeeuws recreatiebeleid illustreert dat wel heel
treffend. (Misschien is het beter te zeggen dat de
nota's waarin de provincie het recreatiebeleid
richting geeft dat treffend illustreren. Want het
denken verandert zo snel dat je je kunt afvragen
of er met het beleid al een begin is gemaakt,
voordat het roer in een volgende nota weer
radicaal wordt omgegooid.)
In de jaren zeventig, als vrijwel iedereen het
redelijk welvarend heeft, is er ruimte voor sociaal
denken, voor welzijn. Dat vind je terug in de
Zeeuwse Recreatie-discussienota die provinciale
staten half december 1978 aannemen als basis
voor het toekomstige recreatiebeleid.
Voor groei is nog maar op enkele plekken ruimte.
De kuststrook heet voor een belangrijk deel vol
en in het huidige en toekomstige beleid zal het
economisch aspect, gezien de ruimteschaarste,
beslist niet mogen overheersen......'. En ook:
uitbreiding van de recreatie mag niet ten koste
gaan van de eigen bevolking.Speciale aandacht
krijgen de kleine kinderen die speciale voor
zieningen vlak bij huis nodig hebben, de ouderen
die ook vlak bij huis voorzieningen nodig hebben
en gehandicapten.
Het nieuwe beleid heeft een heel andere toon (als
provinciale staten het plan goedkeuren en er is
geen reden te veronderstellen dat dat niet
gebeurt). De hoofddoelstelling van het provin
ciaal Beleidsplan voor recreatie en toerisme is:
Het streven naar een stimulering van de
toeristisch-recreatieve ontwikkeling rekening
houdende met de andere belangen.
Gaven in de vorige nota de druk op natuurgebie
den, de ruimteschaarste en milieubehoud aanlei
ding om een pas op de plaats te maken, nu zijn die
'andere belangen' dus geen beletsel voor een fikse
groei.
Het aantal mensen dat in 1981 een nacht in
Zeeland doorbracht was 13.366.000. Het aantal
overnachtingen mag groeien naar 17.531.000 in
1995. Dagjesmensen en watersporters mogen ook
in grotere aantallen in Zeeland komen spelen.
In het Beleidsplan, opgesteld door de Stuurgroep
Recreatie en Toerisme onder voorzitterschap van
CDA-gedeputeerde Ventevogel, staan een hele
serie maatregelen genoemd om de gewenste groei
ook mogelijk te maken. Gewenst zijn trailerhel
lingen om kleine bootjes te water te kunnen laten,
plankzeilcentra, een dicht routenet voor wande
len, fietsen en paardrijden langs de kust (was dat
er al niet?), nieuwe elkweervoorzieningen zoals
zwembaden en overdekte sport- en recreatie
ruimten, trekkershutten en meer evenementen.
Allereerst is het echter nodig 'het structurele
tekort aan toeristische standplaatsen in het
Noordzeekustgebied' op te heffen. Dat kan door
een beter gebruik van bestaande mogelijkheden.
Maar om de groeiende stroom op de lange duur
te kunnen opvangen, zijn nieuwe hotels,
appartementen, zomerhuizen en kampeerterrei
nen een noodzaak. Groeit de recreatie namelijk
naar verwachting, dan moeten er 11.270 nieuwe
slaapplaatsen worden geschapen.
Deze voorzieningen vergen een investering van
ruim 300 miljoen gulden, grotendeels op te
brengen door het bedrijfsleven. Volgens de nota
zal dat bedrag grotendeels in voorzieningen aan
de kust moeten komen, in Vlissingen, Cadzand,
Damaanzet Brouwersdam en Neeltje Jans. Dat
zijn de vier 'speerpunten' die de meeste toeristen
zullen gaan trekken. Een grotere tegenstelling
met de nota van vijf jaar eerder is niet denkbaar.
Maar het verwachte effect is dat er voor 128
miljoen extra in Zeeland kan worden besteed,
terwijl 1250 mensen blijvend aan werk komen.
Aan de andere kant: als alles lukt, heerst er
nergens rust meer aan de kust.
Maar het is ook de vraag of de rust zou zijn
gegarandeerd als het in 1978 vastgestelde beleid
zou zijn voortgezet. In de tijd dat de
discussienota werd aangenomen, lagen er nog een
groot aantal goedgekeurde bestemmingsplannen
van de gemeenten met nieuwe recreatievoorzie
ningen. Het milieublad de Gouden Delta had er
destijds een hele pagina voor nodig om alle
plannen voor nieuwe hotels, vakantiebungalows,
pretparken en andere recreatieprojecten op te
sommen. De provincie had de plannen goedge
keurd ondanks een al vele jaren eerder gewijzigd
beleid. In 1972 schreef de Provinciale Raad voor1
de Recreatie al dat een tijdige afremming van de
groei in het kustgebied mogelijk is, omdat er
goede alternatieven zijn, zoals de Grevelingen.
Dat wordt nu ook volgeplempt met recreatiepro
jecten (het is al het water met de meeste
plezierboten van Zeeland, maar het aantal wordt
nog vermeerderd met een kleine 3.000, er komen
plankzeilcentra en oever-recreatie-projecten),
maar het remt de groei aan de kust niet af. Laat
staan dat het tot een afronding komt, zoals de
Provinciale Raad wenste.
Nu, zes jaar nadat de staten zich voor het
voorzichtige beleid hebben uitgesproken, is er in
goedgekeurde bestemmingsplannen nog steeds
ruimte voor 3.720 slaapplaatsen. Dat zijn altijd
nog rond de 1.350.000 overnachtingen. Je kunt er
de conclusie uit trekken dat de provincie nooit
zijn best heeft gedaan om de groei te beperken.
Als de recreatie-ondernemers wat minder voort
varend te werk zijn gegaan bij de uitvoering van
hun goedgekeurde plannen, heeft dat aan de
economische situatie gelegen, niet zozeer aan het
beleid. De discussienota van 1978 bevatte ook
zoveel mitsen, vooralsnogs en voorlopigs datje er
ook alle kanten mee uit kon, hij ademde alleen de
zachte sfeer van de jaren zeventig. De nieuwe
nota achterhaalt de oude voor hij eventueel effect
zou kunnen krijgen. Zeer benieuwd wanneer een
volgend duur onderzoek, gevolgd door een nota,
deze weer zal achterhalen.
(zie ook pag. 3)
AD DE JONG