1STE JAAR VOOR 5
E
SCHOLEN
raakt de openbare kwijt.
yincie
een
ter
nog
eerde
iteria
oepel
dan
zijn
Üs er
rden
mtal
een
t feit
was
?rijk
/oor
olen
hem
In
die
nen
een.
aan
zal
ern
rijn
ge
len
ine
lil-
het
ire,
In
>penbare scholen) of de staatssecretaris (het
>ijzonder onderwijs).
ieruchten
/oor de openbare school in Hoedekenskerke
s de toekomst lange tijd onduidelijk geweest.
Toen vlak voor het einde van het schooljaar
r nog niets bekend was over het voortbe-
taan van de school was dat voor een aantal
juders aanleiding om hun kind voor het
chooljaar 1984/1985 maar vast aan te
nelden voor de p.c.-school. Alle ouders van
le nieuwe eersteklassers namen die beslis
ing. Na één jaar op de openbare school zou
iet kind immers toch moeten veranderen.
Dan maar liever meteen, was de gedachte.
Het enige ouderpaar, dat er anders over
dacht ging tenslotte ook door de knieën. Ze
konden het hun kind niet aandoen om de
enige eerste-klasser van de school te moeten
zijn!
De lange periode van onzekerheid en de
geruchten, die verspreid werden, hebben ons
de das omgedaan', zegt Kees Hendrikx, sinds
augustus '81 hoofd van de openbare school.
De laatste jaren besloten steeds meer mensen
om hun kind naar de christelijk school te
doen. Er werd immers beweerd dat onze
school moest verdwijnen, ook al was er toen
nog maar nauwelijks sprake van. 'Overlo
pers' werden ze genoemd door ouders, die
kozen voor onze school. Een hecht groepje
ouders heeft zich altijd solidair verklaard. Nu
gaan ze op hangende pootjes -zo voelen ze dat
zelf- met hun kinderen naar de buurman.
Tot april 1984 wist Kees nog niet wat de
consequenties van het spreidingsplan voor
zijn school zouden zijn. Gealarmeerd door
berichten in de pers haalden steeds meer
hebben. Maar de informatie is niet volledig
geweest.
'Dan was ik er beslist niet aan begonnen. Ik
heb toen de kans op een baan in Borssele
laten lopen omdat dit dorp me wel trok. Het
leek me hier wat lieflijker.
p.c.-brieven
Dat laatste is hem aardig tegengevallen.
'Als je zonder vooroordelen aan een nieuwe
baan begint en je krijgt al meteen het advies
om bepaalde mensen niet te groeten, dan kijk
je wel even vreemd op. Als hoofd van een
school voor openbaar onderwijs hoor je
duidelijk bij de minderheid in dit dorp van
ongeveer 650 inwoners. Je gaat je dan heel
snel geïsoleerd voelen.
Er was een beperkte groep ouders, die zich bij
zijn school betrokken voelde. Ze waren dat al
jaren en hun laatste kind zou binnenkort van
school afgaan. Van hen kon ik weinig actie
meer verwachten, maar ze hebben me terzijde
gestaan, vooral het laatste jaar, tijdens een
aantal moeilijke vergaderingen.'
Intussen werden de geruchten over definitie
ve opheffing steeds sterker.
Het is bekend in het dorp, dat in die tijd
Amsterdammers, die alleen maar een stuk
grond in Hoedekenskerke hadden gekocht,
een brief kregen van de p.c.-school met een
aansporing om de kinderen vast op te geven.
'Zo 'n brief kregen ook mensen in Zeeuws-
Vlaanderen, die hier naar een huis kwamen
kijken', vertelt Truus Bliek, lid van de
medezeggenschapsraad van de school.
'Het is jammer dat die mensen de brief
hebben weggegooid. Nu kun je dat niet meer
bewijzen.' Volgens haar kiezen de mensen in
het dorp de weg van de minste weerstand.
mensen hun kinderen van school. De
christelijke school werd evenredig groter.
'Ach, wat zijn principes?' vraagt hij zich af.
'Als je ziet aankomen dat je je kind zes jaar
lang met een busje naar Baarland moet laten
gaan, terwijl alle vriendjes hier in het dorp op
school zitten? Ik kan me voorstellen dat
mensen.dat niet opbrengen. Bovendien is er
hier maar één kleuterschool en die is
christelijk. Iedereen is daar al aan gewend. Ik
kan het de mensen niet echt kwalijk nemen.
Toen ik deze baan kreeg zag de school er al
wat mager uit, maar de gemeente Borsele
verwachtte een bloeiperiode. Ik begon onder
de norm, met 21 kinderen. Dat zijn er niet
méér geworden. In augustus vorig jaar waren
er nog 17 over. Op dit moment is de school
topzwaar. Er zijn geen eerste- en tweede
klassers meer. Ik werk nu nog met dertien
kinderen.
Had de gemeente niet wat duidelijker kunnen
zijn bij die benoeming in 1981?
Kees gelooft niet dat ze de zaken verdraaid
'Er is weinig discussie geweest', herinnert ze
zich. 'Over zoiets wordt hier niet gepraat. Ik
heb niet één reactie gehoord in de tijd, dat we
met handtekeningen naar Boersma zijn
geweest. We zijn maar een klein groepje
ouders en het is niet gemakkelijk geweest om
te vechten tegen de instanties. Maar het
moeilijkst was wel: de roddel. Dat is zo
ongrijpbaar. Het begint al bij de poort van de
kleuterschool. Daar staan de ouders te
wachten op hun kinderen. Je weet nooit
precies waar het ontstaat, maar het steekt
telkens weer de kop op. 'De openbare school
is een rotschoot', wordt er dan gezegd. 'Ik doe
die van mij naar de christelijke.
Busje
'Het overleg met de gemeente is altijd in een
vriendelijke sfeer verlopen', zegt Truus,
'maar toch had ik het gevoel dat we stom
werden gehouden. Zo 'n ambtenaar zei
telkens heel nadrukkelijk: 'Ik ben heel
eerlijk'. Later bleek dat het voor het bevoegd
gezag al veel eerder duidelijk was dat de
school gedoemd was om te verdwijnen. De
heren van de gemeente hebben tijdens een
van de laatste vergaderingen nog flink
gezweet', weet Truus nog, 'maar het heeft
niets uitgehaald.
De ouders gaan niet in beroep bij de kroon.
Ze geloven er niet meer in. Ze zijn
teleurgesteld doordat zoveel mensen in een
kritieke situatie zo snel van hun principes
afstappen.
'De christelijke school had altijd een eigen
kleuterschool achter zich', zegt ze nog. 'Dat is
voor hen een groot voordeel geweest.Dat de
maatregel van het Ministerie een bezuiniging
zou zijn kan ze niet begrijpen: 'Nu moet de
gemeente elke dag tweemaal een busje naar
Baarland laten rijden om de kinderen die
persé niet naar de 'buurman' willen daar naar
de andere openbare school te brengen. Dat
kost toch zeker ook veel geld?'
'Kijk', zegt Kees, 'Dit dorp is te klein voor
twee scholen. Dat zie ik ook wel. De
oplossing, die ik aanvankelijk zag was: een
samenwerkingsschool voor p.c. en openbaar
onderwijs, maar sinds ik de vooroordelen, die
hier bestaan heb leren kennen, geloof ik daar
niet meer in.'
In Ellemeet heeft hij het meegemaakt dat
mensen van verschillende overtuiging in één
dorp heel goed konden samenwerken. In
Hoedekenskerke schijnt dat niet te kunnen.
Het contact tijdens gezamelijke feesten, zoals
Sinterklaas en Koninginnedag verloopt
uiterst moeizaam. Zo is het ook in het
verenigingsleven.
'Je voelt je niet op je gemak. Toen ik hier pas
was werd me al duidelijk gemaakt, dat ik niet
moest proberen erbij te horen. Bij een feest
van de voetbalclub zitten de christelijke
mensen rechts en de anderen links. Dat gaat
vanzelf zo. Alle verenigingen in het dorp zijn
christelijk. Is het vreemd dat op zón dorp een
ongrijpbare schoolstrijd ontstaat?'
'Ik verwijt de gemeente alleen, dat ze te lang
heeft gewacht met het doorgeven van
beslissingen, die voor hen al eerder bekend
waren. We hebben nog geprobeerd om vóór
19 juni de beslissing van de provincie te
beïnvloeden. Daar hebben de ouders, die er
nog over waren, hard aan meegewerkt. De
leden van de adviesgroep hebben echter
onafhankelijk van elkaar advies uitgebracht.
Daarom konden we geen invloed uitoefenen.
Verschillende ambtenaren op het Provincie
huis hebben geduldig naar ons geluisterd. Je
denkt dan echt: ze doen wat! Dat valt later
tegen. We zijn te lang aan het lijntje
gehouden.
Achteraf denkt Kees dat de school ook het
slachtoffer is geworden van de struktuur van
het openbaar onderwijs: 'We hebben geen
bestuur, dat alleen maar voor de school hoef t
5