De gebeten hond' 'Drie dagen Jan' het optreden van het duo Colijn-Roose. Ook nu (net als bij Omroep Zeeland) kenmerkt hun optreden zich meer door demagogische talenten als door het respek- teren van feiten. Al vaker is het duo schijnheiligheid verweten. In het geval Colijn kunnen we deze keer aantonen, dat daar inderdaad sprake van is. Lees daartoe ons 'porno-toevoegsel'. Kees Slager Wat is er nu zo erg aan die toneelstukken, dat de Zeeuwse kinderziel er niet mee 'vergiftigd' mag worden? Om u zelf een oordeel te laten vormen, volgen hieron der samenvattingen van de twee stukken. Om te beginnen 'De gebeten hond' (die dus al vier keer op Zeeuwse scholen met sukses werd gebracht): Voorjaar 1941 We volgen Kees, een 14-jarige MULO- leerling. Drie mensen zijn belangrijk voor Kees en zijn ontw ikkeling. Marleen, een klasgenote, waar hij verkering mee krijgt. Mevrouw Smit, zijn lievelingslerares en zijn vader, die graag ziet dat Kees het verder schopt dan hijzelf. De vader van Kees is lid van de NSB, omdat die partij naar zijn idee 'een werktuig is voor de nieuwe samenleving'Kees wordt bijna vanzelfsprekend lid van de jeugd storm. Dat hieraan nog andere kanten zitten dan sport, spel en een mooi uniform, ondervindt hij in de klas, op het schoolplein, thuis en natuurlijk in zijn omgang met Marleen. Alles lijkt te gebeuren in het leven van Kees, zonder dat hij daar bewust voor kiest. Totdat hij vastloopt. Orgelmuziek. Een kerk. Op het altaar ligt, onbeweeglijk, een man. We horen achter ons een deur dichtvallen. Door het gangpad komt hijgend een jongen binnen. Hij toont zich heel verontwaardigd. Ze hebben zijn konijn vermoord! Omdat ze honger hadden! Jan is van huis weggelopen en belooft zichzelf om nooit meer terug te gaan. Pas dan ziet hij de dode man op het altaar liggen. Hij schrikt. Maar hij laat zich niet kennen. Zijn kinderlijke onbevangenheid wint het van de angst en de dode komt voor hem tot leven.... Dat wordt voor Jan een overtuigende reden om de kerk voorlopig niet in te rui/en voor thuis of schooi De volgende dag blijkt het dorp omsingeld door onbekende soldaten, van wie niemand meer de straat op mag. Nu kan Jan niet meer naar huis. Maar hij hoeft nooit spijt te krijgen van de drie woelige dagen die hij noodgedwongen in de kerk moet doorbrengen. Je eigen weg zoeken als opgroeiend kind in een wereld vol eigenwijze volwassenen is geen geringe opgaaf. Nog lastiger wordt dat als vier volwassenen, onder de druk van ongrijpbare oorlogs-omstandigheden, al len op hun beurt, jou willen overtuigen van hun enige juiste antwoord. Welke weg heb je als kind nog te kiezen, als je samen zit opgesloten? A ls de dode man je fascineert met zijn kracht en rebellie? Als de pastoor je imponeert met zijn wijze verhalen en vaderlijke bescherming? Als zijn huishoud ster je een grote toekomst belooft, wanneer je ook de leider vereert? Als je jufje warmte en troost schenkt, wanneer je bang bent? Met grote levenslust stort Jan zich in de armen van vier mensen, die het beste met hem voor hebben. Maar na drie dagen grillig avontuur maakt hij zich van hen los om sterker, zelfstandiger en gelukkiger zijn eigen weg te zoeken.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nieuw Zeeland | 1984 | | pagina 41