De veren We gaan de vloedlijn op de glooiing langs en rapen van basalt veer na gevlekte veer. Haar vingers voelen ze; ik telde. De vogel kan er niet meer zijn, de pennen liggen om de meter. Hij blijft zich melden in het verspreide natte dons. Een visser die wij niet meer vinden en blijven vinden. Zij vraagt niet over hem. Zwart paalwerk kamt het water Ik kus haar. Zij ontwijkt. Niets hoeft vergoed. Ruilhandel onbekend in haar gesloten rijk. Ed Leeflang De schapendrinkbak op de dijk, ik zit er vaak. Ik zing voor haar, de stroom, in eb geraakt, wringt zich weerspanning door het oude nauw. Ze geeft me altijd weer haar hand. (Uit: 'De Veren', uitgegeven in de slibreeks Zeeuws Kunstenaarscentrum, abonnement Slibreeks 6 nummers f 22,50. Losse deeltjes f 4,- plus portokosten)

Tijdschriftenbank Zeeland

Nieuw Zeeland | 1984 | | pagina 55