FILMOPNAME IN HET VERDRONKEN LAND VAN SAEFTINGE Niets raakte van zijn plaats dan ik. De in het slik vastgevaren en geplunderde ribbekast van de hoogaars, waarop ik zit om gefilmd te worden, is waar, maar ben ik het nog? Paling en platvis waren vaak ondermaats; om het even. Het ging, toen, om de ruimte waar met zand en stenen diep geladen aken, die kasten heetten, gedempt dichtbij de onbewogen schorren met geronk aandeden terwijl ik daar zat, bijna buitengaats, vissertje aan de rand van het leven. Sinds een uur zakken de camerapoten weg in de bagger. Op het grijze onbelopen slik komen, kortstondig holle verdwaasde voorwerpen, de indrukken van laarzen staan. Waar straks verder nog te zoeken wat er niet is? Ja, ik ben uit de klei getrokken en schreef boeken en ben hiervandaan tot hiertoe voor niets gegroeid; hier is, hoe ik ook wegging, de wereld nog precies zo redeloos levend, zich reddend, ademend en weer verdrinkend als ik toen al wist. Jacques Hamelink uit: Gemengde Tijd De Bezige Bij 1984

Tijdschriftenbank Zeeland

Nieuw Zeeland | 1984 | | pagina 65