Provincie beoordeelt beroepen van
uitkeringstrekkers louter op
mondelinge informatie van
gemeenten
Vergeleken met een werknemer is het met de rechtspositie van een uitkeringstrekker droevig gesteld.
Maar er zijn mogelijkheden om tegen een beslissing van de sociale dienst in beroep te gaan.
In de praktijk blijkt dat de uitkeringstrekker niet al te hoge verwachtingen moet koesteren van de instantie
die in Zeeland uiteindelijk over een klacht beslist: de provincie.
De afdeling sociale zaken van de provincie
De weg die een uitkeringstrekker moet
volgen, is afhankelijk van het probleem
waarmee hij wordt geconfronteerd. Wordt
zijn uitkering van de ene op de andere dag
stopgezet, dan kan hij bij de provincie een
zogenaamde voorlopige voorziening aan
vragen. Hetzelfde kan ook als de gemeente
lijke sociale dienst een voorschot weigert,
terwijl de aanvrager over geen cent
beschikt.
De afdeling sociale zaken van de provincie
moet dan binnen enkele dagen een advies
uitbrengen aan de kommissaris van de
koningin die de beslissing neemt. (Bij
afwijzing is nog beroep mogelijk via de wet
AROB)
Bellen
Nu zou je verwachten dat de provincie een
dergelijk meningsverschil beslist door een
oordeel te vormen aan de hand van een
eigen onderzoekje naar de standpunten van
beide partijen. Zo werkt het bijvoorbeeld in
Brabant. Zeeland pakt het anders aan.
Woordvoerder Boone: 'De medewerkers
van de provincie Zeeland bellen de gemeente
op waar de klager woonachtig is en deze
gemeente verstrekt mondeling de gevraagde
informatie. Op grond daarvan neemt de
provincie een besluit. Ook al is de informatie
totaal tegenstrijdig met hetgeen de verzoeker
aanvoert, dan nog komt men niet tot een
zelfstandig onderzoek.
Het is eenvoudig zo .dat de provincie geen
geld en mensen heeft die zo'n onderzoek
zouden kunnen uitvoeren, meldt Boone.
Basis voor de provinciale beslissing is dus
mondelinge gemeente informatie.
Brabant heeft al sinds 1965 mensen in dienst
die in dergelijke gevallen zelf op onderzoek
uit gaan. 'Wij hebben op het ogenblik drie
personeelsleden in de buitendienst', verklaart
Koot van de provincie Brabant. 'Wanneer
blijkt dat de gegevens, zoals die door de
betreffende gemeenten aan de provincie
worden verstrekt, niet in overeenstemming
zijn met de gegevens die iemand in zijn klacht
naar voren brengt, dan krijgt de buitendienst
ambtenaar zonder meer de opdracht tot het
instellen van een zelfstandig onderzoek.
Sociale controle
Hoewel Boone zegt 'dat de sociale diensten
in Zeeland er op grond van een sterkere
sociale controle niet zo dikwijls naast zitten'.
hebben klagers in Brabant toch aanmerke
lijk meer kans hun gelijk te krijgen dan in
Zeeland.
Van de 60 mensen die de eerste tien
maanden van dit jaar aan de provincie öm
een voorlopige uitkering vroegen, zijn er
slechts twee toegewezen.
In Brabant zouden dat er zes zijn geweest,
drie keer zo veel. Zou het niet zo kunnen
zijn dat Brabant door het eigen onderzoek
een objectiever oordeel velt, waardoor deze
opmerkelijke verschillen ontstaan? Boone:
'Zeeland komt wel eens niet toe aan een
goede inhoudelijke beoordeling'
Dat is duidelijke taal en zacht gezegd niet
leuk voor de uitkeringstrekkers die niet aan
het trekken van een uitkering toekomen.
Uit de beroepsprocedure voor andere
problemen van uitkeringstrekkers blijkt
nog duidelijker dat er geen verschil met
Brabant hoeft te zijn. Het gaat dan om
gevallen waarin de uitkeringstrekker geen
toestemming van de sociale dienst krijgt om
bijvoorbeeld te mogen werken met behoud
van uitkering, verhuiskosten vergoed te
krijgen en dat soort zaken.
Geen cent
Een gemeentelijke kommissie behandelt de
bezwaarschriften eerst en na afwijzing komt
de provincie aan de beurt. Bij deze
procedure vraagt de provincie van de
gemeente schriftelijke stukken en rappor
ten, net zo als dat in Brabant bij deze
procedure gebeurt.
Het resultaat: gemiddeld worden er in
Brabant 15 procent van de beroepsschriften
gegrond verklaard. In Zeeland was dat over
de periode juni 83 tot juni 84 16 procent.
Hoe zat dat ook weer met die sociale
controle, waardoor de Zeeuwse sociale
diensten er niet zo dikwijls naast zitten,
althans wat de eerste procedure betreft?
Koot meldt dat Brabant juist met het oog
op een goede behandeling van mensen die in
een beroep om een voorlopige voorziening
vragen, mensen die dus geen cent te makken
hebben, prioriteit heeft toegekend aan het
opzetten van een goed apparaat om te
kunnen inspelen op praktijkproblemen. En:
'In Brabant is het altijd zo geweest datg.s. en
provinciale staten ruime aandacht hadden
voor sociale problemen van de bevolking.
De provinciale staten in Zeeland hebben
zelfs te kennen gegeven dat ze niet meer
schriftelijk geïnformeerd willen worden
over het aantal behandelde verzoeken om
een voorlopige voorziening en over het
aantal bezwaarschriften. 'Dat iseen zaak die
alleen het uitvoeringsapparaat aangaat' en
daarom hebben de staten geen boodschap
aan nadere informatie.
And ré van Hi mme
10