worden omdat het water daar niet voldoet
aan de geldende normen. Daar werd ook
vastgesteld dat tweederde van het Zeeuwse
afvalwater nog vrolijk ón-gezuiverd op de
Westerschelde wordt geloosd. Ten slotte
bleek daar ook, dat de al eerder genoemde
bagger-specie in giftigheid vergelijkbaar is
met die uit de Nieuwe Waterweg (die niet
meer in zee mag worden gestort vanwege de
giftigheid). In de Westerschelde gebeurt dat
-ondanks alle onderzoek en alle rapporten-'
wél.
Opvallend is ook, dat geen van de vijf
onderzoek-instituten ontdekte, dat er ter
hoogte van het lozingspunt van Hoechst
tien keer meer cadmium in het slib zat dan
eigenlijk mag volgens de Nederlandse
richtwaarden. Het was een milieu-organisa
tie die met die feiten kwam aandragen. De
gespierde taal van de Rijkswaterstaats-
woordvoerder moet dan ook met enige
gezonde argwaan bekeken worden.
Nog meer
Het zit er overigens in, dat er binnenkort
nóg meer dikbetaalde onderzoekers op de
Westerschelde verschijnen. Er gaan immers
geruchten dat een honderdtal HTS'ers en
MTS'ers met als afstudeerrichting 'werk- en
watertuigbouw' wordt omgeschoold in de
richting van het 'milieubeheer'.
De heer De Vos daarover: 'Het ziet er naar
uit dat voorlopig de grote werken sterk
zullen afnemen. Mede door het aflopen van
de Oosterschelde-werken komt er een groot
aantal mensen zonder werk te zitten. Aan
ontslagen denkt men niet. Maar er is nu
eenmaal behoefte aan deskundigen op het
gebied van het waterkwaliteitsbeheer. De
minister vindt dat, vanwege de bij tijd en
wijle opduikende milieu-schandalen, de
controle op lozingen moet worden ver
scherpt. Nou, in dat kader kunnen
misschien een aantal mensen die nu een
cursus aan het volgen zijn, worden ingezet.'
Onduidelijker
Bij het RIVO komt men in de naaste
toekomst met twee nieuwe rapporten over
de Westerschelde. Behalve het al genoemde
rapport waarin de infektieziekte bij paling
en andere vissen wordt geconstateerd,
verschijnt er in april een rapport met de
resultaten van een onderzoek naar de
aanwezigheid van verhoogde concentraties
milieu-belastende stoffen in bot.
De heer Pieters, die met dat onderzoek
bezig is, laat op een vraag naar de
aanwezigheid van zware metalen in Wester-
schelde-bot weten, dat hij daar nog geen
cijfermateriaal over heeft. Volgens hem is
daar nog vrij weinig onderzoek naar
gedaan....
Een beetje merkwaardig is dat wel. Immers,
de beroepsvisserij vist nog volop op bot op
de Westerschelde. En het zou dus op z'n
minst interessant zijn om te weten in
hoeverre de consument al dan niet met
zware metalen vergiftigde botjes op z'n
bord krijgt.
Mevrouw Kerkhoff, eveneens van het
RIVO weet ter geruststelling mee te delen,
dat er in ieder geval geen abnormale
concentraties aan cadmium en pcb's in de
paling is aangetroffen.
Maar in hoeverre stelt dat gerust als
dezelfde mevrouw Kerkhoff er zuchtend
aan toevoegt: 'Soms denk je dat je nadere
konklusies kunt trekken als je ontdekt dat
er ergens in plaats van de gebruikelijke 2
aan zieke vissen er 10 ziek is. Maar nader
onderzoek brengt weer nieuwe gegevens
met zich mee, waardoor je je konklusies
weer moet herzien. Ik denk wel eens: hoe
meer onderzoek er wordt verricht, hoe
onduidelijker het wordt
Er is dus volgens het RIVO in de
Westerschelde sprake van een verhoogde
concentratie van bakteriën, die zorgen voor
de infektieziekte bij vissen. Maarook bij
het bepalen of water al dan niet geschikt is
om in te zwemmen, wordt de bakteriologi-
sche kwaliteit gemeten. Gaat dit nieuwe
rapport een extra argument vormen voor
het afkondigen van een zwemverbod voor
de Westerschelde?
De heer Pieters bevestigt dat niet één maar
vele soorten bacteriën in verhoogde con
centratie voorkomen, 'hoewel het naar de
oorzaak gissen is. Misschien', aldus Pieters,
'is er een relatie met de vervuiling. In elk
geval kan gesteld worden dat het bakterio-
logisch niveau nu zo hoog is, dat het schade
berokkent aan een organisme dat niet in
optimale konditie verkeert.'
Met andere woorden: vanaf heden eerst een
medische keuring vóór je gaat pootjebaden
in de Westerschelde? Of, gewoon een
zwemverbod? We bellen de provincie. De
heer Dalmijn: 'Er is momenteel overleg
gaande tussen diverse instanties.' Daar
kijken we werkelijk van opNa enig
aandringen blijkt dat men bij de provincie
bang is om 'over één nacht ijs te gaan' en
verder heeft men nu eenmaal te maken met
'een zekere gespannenheid tussen belangen
van neringdoenden en die inzake de
volksgezondheid.'
Badzönes
Om niets aan het toeval over te laten wordt
milieu-inspecteur Beijen geconsulteerd. We
confronteren hem met de per 1 november
1984 van kracht geworden Wet Hygiëne en
Veiligheid Zwemgelegenheden. Wat moet
er gebeuren met die wet als basis? Zo luidt
de vraag.
'Het is de bedoeling', zo onthult de heer
Beijen, 'dat GS in de Westerschelde bad
zönes aanwijzen. Dat betekent dat het
water daar aan de normen moet gaan
voldoen. Rijkswaterstaat -die verantwoor
delijk is voor de kwaliteit van het
Westerscheldewater- voelt er echter niets
voor om die zones te gaan controleren. Die
wil de verantwoordelijkheid voor die
waterkwaliteit bij de exploitanten leggen,
die dus ook zelf moeten gaan bemonsteren.'
Maar het knelpunt is, dat de provincie wél
bepaalde garanties moet geven aan het
publiek. Maar hoe kan ze dat als iedere
exploitant z'n eigen monsters gaat nemen?'
Voor waarschuwings- of verbodsborden
buiten de toekomstige bad-zönes voelt de
heer Beijen niks: 'Op grond van de wet
komen grote delen van de Westerschelde
niet in aanmerking voor bad-zöne. Als er nu
toch gebieden, die ongeschikt zijn door veel
recreanten bezocht worden, zou de gemeen
te er borden kunnen zetten.'
Het RIVO-rapport heeft Beijen -uiteraard-
nog niet gezien. Dus of de gegevens over de
bacteriologische vervuiling een belangrijke
rol gaan spelen in het debat over het wel of
niet zwemmen in de Westerschelde, is
onduidelijk.
Gevreesd moet worden, dat het enige
gevolg van het rapport is, dat er opdracht
voor een nader onderzoek komt. (En -
mevrouw Kerkhoff zei het al- hoe meer
onderzoek, hoe onduidelijker het wordt).
Intussen blijft de Westerschelde even vuil,
maar tóch gebruikt als zwemwater. Zo
houden onderzoekers hun werk, terwijl
iedereen allang wéét wat er met de
Westerschelde aan de hand is. En óók, wat
er eigenlijk moet gebeuren.
André van Himme
4