je Markt
-tj tarboek 1985
estnteert het amateur toneelspel
Mannen in koor: Dat zien we. Wat een mooi Afrikaans hoedje is dat.
Piet de Koster: Ik kan niet vertellen waarom jullie hier op
wacht staan. Dit is geheim, dit is topgeheim. Ik weet 't
zelf niet eens.
A.J.P. Simon Thomas: Het afsluiten van de Markt heeft als
consequentie dat er na sluitingstijd en in ae weekends
op de Markt waarschijnlijk in de hele binnenstad veel
minder verkeer zal wezen. Dit zal onherroepelijk een
grotere criminaliteit in het centrum met zich meebren
gen.
Wim Jagt (in zijn nauwe kantoortje naast de automatiek, legt
telefoon neer. De ruimte wordt nog beperkt door een
computer met beeldscherm op blank houten bureau. Hij
staat op en hangt de uitslagen op):
Met een druk op de knop kan ik zien hoeveel kroketten ze
hiernaast nog in huis hebben. Alle filialen zijn trouwens
op de computer aangesloten, 's Avonds geef ik de
bestellingen voor de volgende dag door. Aan het begin
van de zondagmiddag krijg ik mijn bestelling dan vers
binnen. Je hebt pieken en dalen, daar word je niet goed
van. Hiernaast zijn de verkopen op de zondag niet te
voorspellen, daar zijn het uitslagen voor. Zeker is: de
kroket met de ster dringt onweerstaanbaar op in het fast-
food-gebeuren.
Mannen in koor: Godver, zie je dat. Vlissingen is afgelast. Daar zit
geld achter, neem dat maar van mij aan. Dat kon je vantevoren
weten. Wat heeft 't nou geregend. Gisteren ben ik nog op de
brommer met de vrouw naar de overkant geweest.
Wim Jagt: 't Heeft op 't oog misschien niet zoveel geregend,
maar vooral in de kuststreek is nogal wat water
gevallen!!!!
Mannen in koor: Die Brabo's uit de grensdorpen doen het allemaal.
Ze spelen niet voor niets zo hoog. Als daar iemand
geblesseerd is, zetten ze de tuinslang op 't veld en rukken
kruiwagens water aan. Kunst.
Piet de Koster en A.J.P. Simon Thomas lopen door. Voor de
Huifkar blijven ze nog even staan.
A.J.P. Simon Thomas, (vervolgt): Voorts zijn horecabezoe-
kers, onder meer om bovenstaande reden, maar ook
vanwege hun nettere kleding, gevoelig voor af te leggen
loopafstand.
(Piet de Koster en A.J.P. Simon Thomas gaan naar binnen.
Piet de Koster loopt op zijn tenen naar zijn vrouw om zichzelf
niet te storen).
Zij: Ik verveel me. Breng me mijn mantel.
Piet de Koster (zijn hoofd wordt het hoofd van een kleine
jongen, zwijgzaam en al jaren tweede klas):
Ik zag dat je zat te schrijven.
Zij: Ik was iets aan het schrijven over weilanden, wolken,
rozen.
(Opeens: Pats. Er vliegt iets tegen het raam. Piet de Koster en
zijn vrouw gaan gezellig voor het raam zitten. Ze kijken naar
buiten).
Piet de Koster: Leuk. Wat kunnen die mannen goed gooien
hè?
Zij: Hoe komen ze aan die sneeuwballen? Heeft 't
gesneeuwd?
21