Nieuw Zeeland's kersttest 1984
En nog steeds is er geen plaats in menige herberg
Het was in die dagen in de twaalfde
maand van het jaar, tijdens de
regering van koning Boertien, dat
de mensen tegen elkaar zeiden: 'Hoe
moeten we deze dagen doorkomen?' Het
licht was nagenoeg uit de hemel verdwenen
en had zich verborgen achter luiken en
gordijnen in bakstenen huizen.
Het was in die dagen dat uit het stadje
Middelburg drie mannen en drie vrouwen
op weg gingen naar Amsterdam om zich
daar anoniem onder de menigte te
begeven. Na dertien uren waren zij nog niet
verder gekomen dan het dorpje Seroosker-
ke dat slechts een steenworp van Middel
burg verwijderd ligt.
Het was in die dagen gebruikelijk met de
duim te reizen, want onder sommige
bevolkingsgroepen heerste armoe. De drie
mannen en drie vrouwen behoorden tot de
armen, over wie de mensen spraken: 'Zo zij
niet werken, mogen zij creperen.' En werk
was er niet. Het was laat in de avond en
koud en de rijm lag op de daken. Het was
daarom dat de drie mannen en drie
vrouwen besloten zich in paren van elkaar
te scheiden en onderdak voor de nacht te
zoeken. Een goddelijk licht omspoelde het
oude godshuis van Serooskerke.
Hier zullen wij zeker onderdak
vinden voor de nacht', sprak Kees
tot Trudi. En zij gingen naar een
huis dat niet donker was.
Het was niet groot en niet klein en de bel
schelde door de stille nacht. Een oude man
nam het schamel geklede paar onvriende
lijk op en zei: 'Hier verderop in het dorp is
nog we! een pension, ga het daar maar
proberen.
'Wij hebben geen geld meer.... Kunnen we
echt niet bij u slapen?' sprak Kees. Nog
onvriendelijker zei de oude man: 'Nee, ik
heb absoluut geen plaats.
Kees en Trudi gingen verder en zagen het
licht in de gang meteen uitgaan. Ze hielden
halt voor een prachtvol verbouwd huis met
hardhouten kozijnen en bruin glaswerk en
een kerstster voor het raam.
Ding-dong'sprak de bel met deftige stem.
Een hond sloeg aan en de deur ging open en
de hond sprong op tegen Trudi. Ze trok
bleek weg. Een kerst-best geklede vrouw
van middelbare leeftijd kwam na de hond
aan de deur en sprak: 'Nee. Er is hier geen
plaats.Na de vrouw kwam haar man. Met
half afgezakte broek onder een dikke buik
bromde hij achterdochtig: 'Nee, we hebben