Inrichting kerncentrales vraagt om ongelukken i Kortom: 'Wat is er mis in de controlekamers der kerncentrales?' Op die vraag is een onthutsend antwoord gegeven door drie Amerikaanse onderzoekers, die de meet- en regelkamers van vijf kerncentrales aan een ergonomische evaluatie onderwierpen. Het was prof. J. Moraal, die de resultaten van dat onderzoek voor het eerst in Nederland ter sprake bracht Hij deed dat bij zijn ambtsaanvaarding aan de TH Eindhoven. Nieuw Zeeland drukt een deel van zijn niet eerder gepubliceerde rede af. Om het verhaal, dat in kerncentrales met alles rekening is en wordt gehouden, een beetje te relativeren. Want het is er eigenlijk een puinhoop. Lees zelf maar. De bijna-ramp van Harrisburg was het gevolg van het feit, dat operateurs in de controlekamer van de kerncenrale niet goed wijs konden worden uit de signalen op de panelen; De bijna-ramp in de kerncentrale van Borssele (januari '84), waar bleek dat de centrale waarschijnlijk negen maanden met vastgeroeste veiligheidskleppen draaide, werd veroorzaakt doordat nergens in de controlekamer de riskante situatie kon afgelezen worden. Het ernstige ongeluk in een Amerikaanse kerncentrale na Harrisburg deed zich voor op 25 februari '83 in Salem I. Uit onderzoek bleek, dat de bijna-ramp veroorzaakt was doordat de operateurs niet begrepen wat zich precies in de centrale afspeelde; Een werkgroep van de Nuclear Regulatory Commission (NRC), die na de toestand met Salem I een onderzoek instelde, kwam tot de konklusie dat de gang van zaken bij Salem I symptomatisch is voor problemen bij andere centrales. In 1976 publiceerde een drietal Ameri kaanse onderzoekers een rapport waarin zij de resultaten vermeldden van een ergonomische evaluatie van de meet- en regelkamers van vijf, kort daarvoor in gebruik genomen kernenergiecentrales. De aanleiding tot deze studie was de van verschillende zijden reeds eerder geuite kritiek op de vorm van bedieningsmidde len en informatiegevers en op de rang schikking daarvan op de controlepanelen. Deze vorm en rangschikking weken in sterke mate af van in andere takken van de industrie reeds vrij algemeen aanvaarde ergonomische principes en normen. Enkele resultaten van deze studie zal ik hier in het kort vermelden. Bijna 60% van het ondervraagde be dieningspersoneel vond de controlekamers te groot. Deze mening bleek niet te berusten op de werkelijke afmetingen van de controlekamers, maar wel op de opstelling van de controlepanelen, die grote kijk- en loopafstanden veroorzaakte. Van de controlepanelen zélf werd gecon stateerd dat de ontwerpers blijkbaar geen enkele moeite hadden genomen ruimte en afmetingen te sparen, zodat deze panelen meer bedieningspersoneel vereisten dan nodig was. Bovendien waren de panelen niet ingedeeld naar functioneel bij elkaar behorende elementen. Zo was het bepaald geen uitzondering dat bij elkaar behorende meters en schakelaars zich op een onderling afstand van 25 meter en soms meer bevonden, zodat de operateurs klaagden dat zij eigenlijk rolschaatsen nodig hadden om zich snel genoeg te kunnen verplaatsen. Een probaat middel om bedieningsfouten uit te lokken werd meermalen aangetroffen in de vorm van naar functie identieke contröle-panelen die in spiegelbeeld waren opgesteld. Weinig of geen rekening bleek gehouden te zijn met de lichaamsmaten van het bedieningspersoneel; hele rijen meters waren buiten bereik geplaatst. Schakelaars waren vaak in onnodig grote afmetingen uitgevoerd en qua vorm en uiterlijk niet te onderscheiden naar functie. In dit verband kan het voorbeeld worden genoemd waarbij operateurs zélf een codering aanbrachten ter onderscheid van de bedieningshendels van de regelstaven in één van de kerncentrales, door ze te voorzien van de tapknoppen van twee verschillende biermerken. De meters op de panelen boden een omvangrijk potentieel aan mogelijkheden tot verbeteringen, zoals onjuiste schaalmarkeringen, moeilijk te interpreteren schaaleenheden, te hoge of te lage situering, hinderlijke reflecties door elders opgehangen lichtbronnen en paral- lax-problemen. De alarmsystemen in de regelkamers bestonden uit boven de panelen aange brachte rijen en kolommen van honderden waarschuwingslampjes. In een alarmsitua tie werden de operateurs opgeschrikt door een zeer groot aantal lampjes in combina tie met schreeuwende toeters. Daardoor werden zij bedolven onder een overdosis aan informatie in plaats van inzicht te krijgen in wat in feite mis was. Waarschuwingslampen zijn ervoor om operateurs te verwijzen naar het relevante segment van het controlepaneel waar het probleem kan worden onderkend en de juiste herstelaktie kan worden uitgevoerd. In het onderzoek moest echter worden geconstateerd dat de waarschuwingslam pen vaak ver van de bijbehorende bedieningsmiddelen waren opgesteld; zelfs zó ver soms, dat een tweede, niet altijd bereikbare operateur nodig was voor de bediening. Het hoeft ons niet te verbazen dat de onderzoekers concludeerden tot een te leurstellend ergonomisch beeld van deze vijf meet- en regelkamers. Gevraagd naar wat zou moeten gebeuren om in deze situatie verandering aan te brengen, antwoordde de leider van een trainings centrum voor operateurs: 'Een goede operateur kan elke regelkamer bedienen. Een regelkamer is een uitdaging tegen de verveling. Als het allemaal te duidelijk gemaakt of ergonomisch ontwor pen wordt, verliest de operateur zijn waakzaamheid.' In een dergelijke benade ring wordt van de operateur kennelijk verwacht dat hij over een onbegrensd aanpassingsvermogen beschikt om op elke situatie juist te kunnen reageren. Ergonomie Mensen maken gebruik van gereedschap, instrumenten, documenten, voorschriften, voer-, vlieg-, rij-, reken- en wat men verder aan werktuigen kan bedenken. De grond- 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Nieuw Zeeland | 1985 | | pagina 9