De Russische revolutie
de laatste bloeiperiode
DE
SOCIALISTISCHE
PERS
IN ZEELAND (slot)
De ondergang
Na het revolutiejaar 1918 bloei
en De Toekomst en De Baan
breker nog even op. De combi
natie van De Baanbreker met
bladen in andere provincies en
de opkomst van vakbonden met
een eigen pers doen het blad de
das om. Het verdwijnt in 1922.
Een jaar later bestaat De
Toekomst ook niet meer. De
belangrijkste oorzaak is het
besluit van de Federatie dat een
dictatuur van het proletariaat
aanvaadbaar was.
Van de felle diskussies in de SDAP in het
eerste jaar van de oorlog merk je in De
Baanbreker weinig. Omdat het voorname
lijk een propagandablad was, besteedde
Lindemeijer er geen aandacht aan. Ook
met zijn eigen mening bleef hij meestal
binnen nauw-omlijnde kaders. Een enkele
keer werd er in De Baanbreker zelf
gediskussieerd, bijvoorbeeld over deelna
me in de Anti-Oorlograad, waar burgerlij
ken en gematigde sociaaldemokraten
samenwerkten. Lindeijer moest er weinig
van hebben, maar Jan de Meij in
Vlissingen zag er nogal wat in. De
socialistische Internationale, anderzijds,
was vleugellam en bood geen perspektief
tegen de oorlog. Van de oppositionele
internationale die sinds 1915 groeide,
kregen de lezers van De Baanbreker weinig
te horen. Ook op dit punt liep De
Baanbreker trouw aan de leiband van de
SDAP-leiding.
Intussen vulde Lindeijer de kolommen van
het blad grotendeels zelf. De meeste
aandacht ging zodoende uit naar Vlissin
gen. Het blad kon buiten die stad amper
geschikt zijn om lezers te winnen. Het ging
na 1915 niet erg goed met De Baanbreker,
waar ook de algemene oorlogspolitiek van
de SDAP wel een rol bij zal hebben
gespeeld. In het algemeen verloor de
SDAP leden in Zeeland. Eind september
1917 hadden dertien Zeeuwse afdelingen
samen 375 leden, een dieptepunt. Een jaar
later bestonden er 15 afdelingen met 581
leden, waaronder 116 vrouwen. Het
vervelende voor De Baanbreker was dat de
oorlog de drukkosten zeer sterk deed
stijgen. De telforten op de exploitatiereke
ning waren eind 1917 opgelopen tot
197,50. Per week werden slechts 640
12
G. Angenent (1918)
bladen, inclusief de abonnees, verkocht.
Daarom besloot het gewest Zeeland eind
1917 in overleg met het partijbestuur De
Baanbreker te kombineren met drie andere
zuidelijke SDAP-blaadjes. De inhoud van
het blad veranderde daardoor. Er kwam
een algemeen gedeelte, dat centraal vanuit
de partij gevuld werd, waar de kolumnist
A.B. Kleerekoper veel in schreef. De krant
bracht nu ook berichten voor Brabant.
Hinderlijk waren de vele drukfouten. De
nieuwe drukker, Misset in Arnhem, liet
zich aan de korrektie weinig gelegen liggen.
Souburg werd Voorburg en het Vlissingse
raadslid Van Hal, van Kol. Het blad was zo
niet erg aantrekkelijk en als de SDAP in
deze tijd in Zeeland in sterkte toenam,
kwam dat niet door De Baanbreker, maar
door intensiever ledenwerving. Dat was
nodig ook, want in mei 1917 werd eindelijk
het algemeen kiesrecht ingevoerd, voor
mannen wel te verstaan.
Stemplicht
Het algemeen kiesrecht, of beter de
algemene stemplicht (want iedereen was
verplicht op te komen), was voor de
anarchisten natuurlijk een gruwel. Wat
vonden de mannen van De Toekomst
ervan? Ook daar was tussen 1914 en 1918
heel wat veranderd. Toen het algemeen
kiesrecht werd ingevoerd, w5s het blad
eigendom van een kleine maar strijdbare
organisatie geworden: De Federatie van
Revolutionaire Socialisten in Nederland.
De Lange heeft in de totstandkoming van
die federatie een groot aandeel gehad.
Rond 1909 was ook hij tot de vaste
overtuiging gekomen dat het anarchisme
in Nederland niet zonder organisatie kon.
Hij stond daarin niet alleen, maar er was
geen eenstemmigheid over de vraag of zo'n
organisatie blijvend moest zijn met een
echt bestuur, een heus program en
besluiten waar iedereen zich aan moest
houden. De Lange was daar voor. Op
21 juni 1913 schreef hij dat er een hechte
organisatie van revolutonaire socialisten
moest komen. Even tevoren was hij zwaar
in aanvaring gekomen met Domela
Nieuwenhuis, die principieel tegen elke
organisatie bleef. Er kwamen echter ook
sympatiebetuigingen. Uiteindelijk besloot
de Middelburgse vrije socialistenvereni-
ging eind augustus 1913 een konferentie
samen te roepen. Bij het uitbreken van de
Eerste Wereldoorlog was men echter nog
maar weinig met het hele projekt opge
schoten. In maart 1915 besprak de
Middelburgse socialistenvereniging deze
zaak opnieuw. De Lange trad wederom
met de kameraden in den lande in
verbinding. Na enkele maanden kon een
cirkulaire de wereld ingezonden worden
om een nieuwe federatie van vrije
socialisten op te richten. Ondertekenaars
waren naast De Lange voornamelijk
mensen uit Amsterdam, zoals Gerrit van