Als de mensen Rembrandt, de pyramide, een Chateau la Tour 1948 hadden begrepen, dan had de wereld er al lang veel beter uitgezien De projecten van Van der Braak 'Je kunt niets bedenken, iets moet ontstaan en dat moet groeien' 'Als mensen dat schilderij goed lezen, kunnen ze niet zomaar doorleven. Ze zullen iets méér moeten doen, opstraffe van eeuwige verdoemenis' Hij noemt zich een legale anarchist en praat als een schilderij: indringend en emotioneel. 'Ik loop nooit mee in een demonstratie, het gaat om inzicht. Ik geloof ik een wereld zonder wapens, in een betere, mooiere wereld. Nee, het is geen geloof; intuitief wezen, zekerheid. Ik geloof in mensen, ik hou van mensen.' Voor het eerst sinds '77 laat Gustaaf Vanderbraak uit Vlissingen zijn schilder werk weer eens aan de buitenwereld zien. Met zijn vrouw, Barbara Jean, exposeert hij bij Galerie Marquis aan de Nieuwen- dijk in Vlissingen. Zijn hartverwarmende schilderijen blijken aan te slaan; er is veel verkocht. 'Had je zo'n succes verwacht?' 'Nou, nee. Het is wel een succes hé? Ik kijk er toch ook niet zó van op. Het moest zo zijn, die expositie, en nou kom jij voor een interview. Het moest kennelijk zo zijn, jonge Adam.' In de jaren zestig, direkt na zijn leerperiode op de Rijksakademie in Amsterdam, leek hij het helemaal te gaan maken. Hij exposeerde bij Galerie Krikhaar in Am sterdam, een galerie die alleen de rijk getalenteerden binnenhaalde. Het Stede lijk Museum kocht werk van hem. In '62 was hij een van de winnaars van de Talensprijs. Het Algemeen Handelsblad noemde hem één van de weinige verras singen onder de winnaars: '...een begaafde, die het zich niet makkelijk maakt Hij woonde en werkte na die periode een tijd in Italië (het Peggy Guggenheim Museum in Venetië heeft een schilderij van hem) en emigreerde naar de V.S. Daar kreeg hij ondermeer de staatsprijs voor schilderkunst van de staat Oregon. Begin jaren zeventig keerde hij terug naar Nederland, Kloosterzande, Zeeuws Vlaan deren. Daar wordt het stiller rondom Gustaaf Vanderbraak, het schilderen lijkt wat op de tweede plaats te komen. 'Hoe komt dat?' 'De faam en het geld corrumperen. Er zijn 16 weinig mensen tegen bestand. Neem Appel. Die kon er ook niet tegen. Najaren shit te hebben gemaakt, is hij de faam en het geld eindelijk te boven gekomen. Dat lees je af aan z'n uitspraken en je ziet 't aan z'n schilderijen van de laatste jaren. Vanaf het ogenblik dat je verkikkerd raakt op geld, gaatje schilderen verloederen, grosso modo. Het een sluit het ander uit. Je moet ergens doorheen zijn gegaan. Schilderen is een kristallisatie van wat je doet in je leven. Een schilderij is een reflectie, een culmine ren van een leefprocesje kunt niets bedenken, iets moet ontstaan en dat moet groeiende aard der dingen.' Het is rond het middaguur. Gustaaf schenkt koffie voor me in en houdt het zelf op bourbon. 'Je kunt altijd langskomen, ik ben huisvrouw en dus altijd thuis', had hij gezegd, toen hij me belde voor een afspraak. Wit pak, tikkeltje morsig, vriendelijk, maar doordringend kijkend door zijn dikke brilleglazen, paar voortan den weg. Regelmatig staat hij op en loopt druk heen en weer in de woonkamer. Als hij zit is hij nauwelijks minder beweeglijk. Je staat erom bekend dat je een virtuoze babbel hebt. Luc Markies (van Galerie Marquis) denkt dat er meer van je schilderwerk terecht zou komen als je je mond zou houden en je al je energie in je schilderijen zou stoppen. 'Nou, kijk, schilderen is niet alles en die schilderijen gaan toch, meestal, de kelder in. Als ik rijk had willen zijn, was ik bankdirekteur geworden.' Hij bedoelt dat je een groot schilder zou kunnen zijn, hij vindt dat je teveel met andere dingen bezig bent. 'Praten, rhetorica -nooit zonder een flinke scheut dialektiek uiteraard- is óók heel nodig. Als ik dat niet meer deed, zouden mijn schilderijen er ook beslist niet beter op worden, eerder slechter. Met m'n woorden kan ik mensen wel dodelijk treffen, maar ik weet niet of ik dat moet vertellenIk heb dat nog aan weinig mensen verteld.' Hij aarzelt; vertelt dan toch. 'Het was in Amsterdam, ik was 25-26 jaar, er kwam iemand bij me, klaagde dat hij maar niet aan de bak kwam, dat het niet goed met hem ging. De bekende sob story. En dat lag overal aan. En aan iedereen. Ik zag haarscherp dat hij de oorzaak van zijn sorus helemaal bij zichzelf moest zoeken. Een hele nacht heb ik dat toen, waar hij bij was, voor hem geanalyseerd. De volgende morgen was hij dood. Had zelfmoord gepleegd, zo hard was dat voor hem aangekomen. Sindsdien let ik nog beter op m'n woorden. Dank je wel Freek.' Dan, de draad weer oppakkend: 'Kijk, schilderen, dat doe ik aardig, maar het is niet de belangrijkste zaak voor mij. Dat is 't niet alleen voor mij niet, in de hele wereld zijn schilderijen niet meer zo belangrijk -we hebben het niet over de status en de poen. Begrijp me goed, een mooi schilderij is wel belangrijk, maar het télt niet meer zo.' Later vult hij aan: 'ik wil niet in eerste instantie bekend zijn als een hele goeie schilder. Ik wil dat de wereld zich verbetert. Een mooi schilderij zegt me defakto geen hol. Kunst, alle kunst, geeft op 'n verhulde en enigmatische wijze de antwoorden of stukjes antwoord op de bekende trits levensvragen. Dat is mijn vaste overtuiging, mijn credo, als ik tot geloven in staat zou zijn. Als de mensen de Venus van Milo, Vermeer, van Gogh, Rembrandt, de pyramiden, een Chateau La Tour 1948 hadden begrepen, dan had het er allang veel beter uitgezien. Met m'n schilderijen zal ik de wereld er niet veel beter op maken. Dat probeer ik met mijn babbel. Als ik m'n tong uitruk, maak ik mooie schilderijen, totdat de bom valt dikke bult, eigen schuld.' Het huiselijk leven, met Barbara Jean en z'n twee kinderen, noemt hij minstens even belangrijk. 'Ik ben huishoudelijk en ik heb eigenlijk maar één ambitie: totaal anoniem blijven. Barbara gaat ook absoluut vóór op het schilderen.' Over zijn zoon, met enthousiasme: 'Hij paart de diepzinnigheid van Barbara aan mijn gevoel voor humor, mijn

Tijdschriftenbank Zeeland

Nieuw Zeeland | 1985 | | pagina 16