Enquête
'Ik ontdekte, dat mijn naakten,
hoe vervormd ze ook zijn,
allemaal aantrekkelijk zijn.
't Zij allemaal verdomd
aantrekkelijke wijven'
Toen ging bij mij het goddelijk licht
branden. Ik dacht Vanderbraak, je kan
niet kapot. Alles klopt dus.'
'Maar', drukt hij me op 't hart, 'dat moét je
opschrijven: er is niks bijzonder aan deze
man.'
Hij begint uit te leggen dat hij als kind een
historie-encyclopedie in vier delen talloze
malen heeft uitgespeld, dat hij veronder
stelt dat de naam Nefertete daarin is
voorgekomen en dat dat in zijn hoofd is
blijven hangen. Zo komt het gesprek op de
oorlog.
'Dat is het belangrijkste voor mij geweest,
dat is ongetwijfeld mijn belangrijkste
creatieve bron. En ik werd goed gestuurd.
Mijn moeder was heel sensitief, ze kwam
uit een rijke familie. Bij mijn vader thuis
was het armoe-troef, veel kinderen en elke
dag een dronken aapjeskoetsier, die, uit
een neurotische woede, het pas-gewassen
linnen van de drooglijn sleurde om de
moeder te pesten. Heel verschillende
mensen dus, mijn ouders. Eén ding wil ik je
over mijn vader vertellen, dat ik zelf heel
prachtig vind. 't Was vlak na de oorlog,
Wilhelmina kwam het land binnen en ook
de drie prinsesjes. Mijn vader was de beste
maatkleermaker van Nederland, en voor
al, dat moest wel, in die tijd, het zuinigste
snijdertje ter wereld, denk ik. Hij gold als
een uitstekend vakman en werkte derhalve
bij Neville Hart en Schoenmakers, hof
leveranciers. De prinsesjes hadden ieder
een rijbroek nodig, maar was geen leer
meer voorhanden in het Nederland van
'45, zelfs niet voor het Hof. Hij kreeg de
opdracht van de oude rijbroek van
Wilhelmina drie kleine rij broekjes te
maken. Zijn baas levert de broekjes af, in
Den Haag of Soestdijk. 'Wilt u de
kleermaker een kompliment maken, hij
heeft 't zo goed gedaan' had Juliana
gezegd. Later brengt die baas weer verslag
uit over de reaktie van mijn vader. 'Ik
mocht van hem zeggen', zegt Neville Hart
tegen Juliaan, 'dat het echt niet zoveel
moeite heeft gekost, majesteit. Mevrouw
Uw Moeder heeft zö'n enorme togus.' Dat
is mooi hè?'
De kont van Wilhelmina brengt hem
misschien op de vrouwen in zijn schilde
rijen. 'Ik ontdekte, na mijn schilderijen nog
eens allemaal bekeken te hebben, dat mijn
naakten, hoe vervormd ze ook zijn,
allemaal aantrekkelijk zijn. 't Zijn allemaal
verdomd aantrekkelijke wijven. Wat be
tekent dat nou?' Een grote grijns.
Ad de Jong
'Met dank aan Wim S voor de vormgeving
en aan 'annemarie', voor haar engelengeduld'
Eén van de spannendste manieren van kommuniceren is het houden van een
telefonische enquête. Tijdens het onderzoek naar de (vermeende) zuinigheid
van de Zeeuwen was ik één van de ondervragers. Spannend, omdat je er geen
flauw idee van hebt wie de aangesprokene zijn en vooral omdat je niet weet in
welke gesteldheid ze zich bevinden
Televisiekijkers, dronken lieden en kortaangebonden nee-zeggers worden je
deel. Evenals langdradig doorlullende figuren of mensen die je onbewust met
hun handicap confronteren.
'Meneer, als U zo rond U heen kijkt, ziet U dan ook voorbeelden die wijzen op
typisch Zeeuwse zuinigheid?'
Totaal niet. Ik ben blind.'
'Mevrouw, kunt U ons iets vertellen over typisch Zeeuwse zuinigheid?'
'Nee, daar weet ik niets van hoor. Ik heb geen idee. Nee, daar weet ik niets van.'
'Uw man misschien?'
'Mijn man woont ergens anders. We zijn gescheiden, ziet U. Maar ik zal U zijn
nummer geven. Hij is namelijk dol op dit soort dingen. Hij weet er ook veel meer
vanaf dan ik.'
Nummer gebeld.
'Met wie?'
'Met het maandblad Nieuw Zeeland. Wij houden een telefonische enquête
over
'Stik.' Bammm!!!!!!
'Goedenavond mevrouw. Ik ben van het maandblad Nieuw Zeeland en
'Belt U uit Nieuw Zeeland. Dat is varre wig!'
'Nou mevrouw, het
'Zeg mé da's toch ok wé diere?'
(Dronken stem): 'Wah?'
'Meneer, U spreek met een medewerker van Nieuw Zeeland.'
'Wah?'
'Goedenavond mevrouw. U spreekt met het maandblad Nieuw Zeeland.'
'U belt wel erg laat vind ik.'
'Vindt U tien uur erg laat mevrouw?'
'Nou nee, het is niet echt laat. Maar het is toch wel laat voor
dit soort dingen.'
'Maar wilt U wel meedoen met onze enquête?'
'Ja, nou ja. U bent toch wel aan de late kant.'
'Het is maar even mevrouw. Het zijn maar vijf vragen.'
'Welke vragen zijn dat?'
'Om te beginnen
'Nou nee, laat maar. Het is toch wel erg laat.'
'Goedenavond meneer. Wij houden een telefonische enquête over
(Man, met overslaande stem schreeuwend):
'Ze moesten ze ophangen, wurgen, kapotschieten, gijzelen, martelen.
Stelletje schorum. Ellendelingen.Tyfuslijers. Hoe ze tekeergaan met die;
rotkoppen van hun. En wij maar goedvinden dat ze die klote Centrumpartij
oprichten. En maar meebetalen. Voor het vuurpeleton ermee.'
'Maar meneer, wie....?'
'Die fascisten. Die klootzakken die de stad onveilig maken. Die leren jacks met
hun stekelkoppen. Niet werken en wel vreten.'
'Maar meneer, onze enquête gaat over iets anders en
'En de regering is helemaal kut. Mooi weer spelen met onze centen. Miljoenen
steken ze in hun zak en achter onze rug lachen ze zich kapot.
Als ik die varkenskop van Aardenne nog eens tegenkom schroef ik hem z'n kop
van z'n schouders.'
'Menéér
'En dan nog eens wat, godverdomme
'Dag meneer!'
Nee, we zijn er niet helemaal uitgekomen.
Raats
19