Eerste arrestatie in Zeeland op verdenking van samenwonen Gemeente Terneuzen doet naam eer aan Wat eerder, begin dit jaar door de twee Zeeuwsvlaamse sociale rechercheurs Coen van Wensen en Baart in dienst van de gemeente Axel en Terneuzen als dreigement werd geuit, wordt op donderdag 7 februari 1985 door het tweetal in de praktijk gebracht: voor het eerst in de geschiedenis van de provincie Zeeland rond het fenomeen 'sociale recherche' wordt er overgegaan tot arrestatie. Het slachtoffer is de in Terneuzen woonachtige J.L. Meersschaert. De reden: Meersschaert wordt verdacht van het vormen van een ekonomische eenheid met mevrouw M. Bolleman in Axel. 'Beken nu maar Dat hier slechts sprake is van een verdenking en niet meer dan dat, wordt ons duidelijk door het relaas van Meersschaert en Bolleman. Meersschaert, een man van 57 jaar leerde zijn 30 jaar jongere vriendin kennen in een tijd dat hij nog caféhouder in Hulst was. Toen hij in 1982 noodgedwongen met zijn onderneming moest stoppen, besloot hij om samen met haar een meer dan vriendschappelijke relatie op te bouwen. Ze vestigden zich in de gemeente Axel. Na enkele weken werd duidelijk dat tussen beiden nooit meer dan een vriendschappe lijke relatie zou kunnen bestaan en ze stopten de samenwoning. Meersschaert vestigde zich in de gemeente Terneuzen en de kontakten tussen beiden kwamen op een laag pitje te staan. Begin 1984 raakt de vrouw in verwachting. Daardoor worden de kontakten tussen Meersschaert en zijn vroegere vriendin toch weer intensiever. Hij komt regelmatig bij haar op visite en blijft er heel af en toe wel eens eten. Als tegenprestatie voor dat blijven eten voelt hij zich verplicht om wel eens wat boodschappen te betalen. In mei 1984 besluiten ze gezamelijk (maar elk voor eigen rekening) hun vakantie door te brengen. De reden: Meersschaert trekt zich het lot van zijn vriendin aan, die in verwachting is van een onbekende man en vindt dat zij wel wat ontspanning kan gebruiken. Zelf omschrijft hij zijn relatie met Bolleman als 'vader-dochter-relatie'. Terug van vakantie blijft hij regelmatig bij zijn vriendin op bezoek komen. 'Ik ben geen man die op zijn kamer blijft zitten. Ga ik niet op bezoek bij mijn vriendin dan vind je mij wel op de zeedijk in Terneuzen, op bezoek bij mijn broer in Hulst die een café uitbaat of op bezoek bij een van mijn kinderen in Tilburg of Hulst', zegt hij. En dan komt het moment dat zijn vriendin moet bevallen. Hij besluit aanwezig te zijn bij die bevalling en doet naderhand aangifte van de geboorte van Bollemans dochter Aninja. Om zijn vriendin aan de kritiek en de druk van de sociale kontrole, te laten ontsnappen wordt aan de familieleden en kennisen een geboorte kaartje gezonden, waarop ook zijn naam staat. Deze daad zal voor Meersschaert 6 funest blijken te zijn, omdat de sociale diensten in Terneuzen en Axel een geboortekaartje in handen krijgen. Dat maakt beiden verdacht, ook al staat hij bij de gemeente niet als vader geregistreerd. Een ambtenaar van Terneuzen, komt rond de kerstdagen bij Meersschaert zijn woonadres te Terneuzen aanbellen. Meers- schaert's hospita wordt door de ambtenaar medegedeeld dat men wel weet waar hij is, hij zou bij een vrouwtje in Axel wonen. Meersschaert hoort zelf niets van de Sociale Dienst. Ook wordt hij in die periode niet uitgenodigd voor een gesprek. Kennelijk wordt door de Sociale Dienst het geboortekaartje en het één keer Meers schaert niet aantreffen op zijn woonadres, voldoende geacht om de zaak in onderzoek aan sociaal rechercheur Baart te geven. Baart is een aan de Sociale Dienst uitgeleende politiefunktionaris, die al eerder in opspraak kwam door de subjektiviteit waarmee hij zijn rapporten schrijft. Op donderdag 7 februari 1985 gaat hij samen met zijn Axelse kollega Van Wensen op stap. Meersschaert die die middag van Terneuzen naar Axel de bus heeft genomen wordt als hij bij zijn vriendin koffie zit te drinken, overvallen door de beide heren. Beiden komen binnen onder het mom dat zij met Meersschaert even een praatje willen maken. Later verzoeken ze hem om mee te gaan naar het politiebureau. Die dag wordt Meersschaert ongeveer twee uur verhoort. Echter, de door hem afgelegde verklaring, die overeenkomt met wat hij ons vertelde, zint de beide heren niet en hij krijgt te horen dat hij gearresteerd wordt op verdenking van valsheid in geschrifte c.q. steunfraude. Op een aanbod van hem aan Baart, om zijn kamer te Terneuzen te gaan bezichtigen wordt niet ingegaan. Meersschaert: 'Beide heren hadden dan zélf kunnen konstateren dat ik daar woonde. Al mijn kleding en mijn admini stratie was immers op mijn woonadres te Terneuzen aanwezig. Mijn hospita kon dat bevestigen.' Desondanks houden beide sociale recher cheurs vast aan hun veronderstelling dat hij en zijn vriendin een ekonomische eenheid vormen. Zijn vriendin wordt diezelfde avond om omstreeks acht uur verhoord. Een verhoor, dat tot half 10 duurt. Tijdens dit verhoor wordt, op zijn zachtst gezegd gebruik gemaakt van grove intimidatie. Er vallen woorden zoals: 'Ik zou maar gewoon bekennen dat jullie samenwonen' en 'Je hebt geluk dat je een baby hebt, want anders namen wij je ook mee.' Een ander citaat: 'Als je niet zegt dat je samenwoont dan ga je morgen ook de cel in en vinden wij wel een onderkomen voor je baby.' Vervolgens krijgt Bolleman van sociaal rechercheur Van Wensen te horen: 'Geef nou maar toe, dat kind heb je alleen maar genomen voor 300,- meer op je uitkering.' Ondanks de intimidatie volhardt zij in een (wat later zal blijken) vrijwel gelijkluiden de verklaring als die van haar vriend. Diezelfde avond krijgt haar vriend tijdens een nieuw verhoor op het rijkspolitiebu reau te Hulst ook nog te horen: 'Beken nu maar dat je samenwoont, want wij zijn bij je vriendin geweest en die heeft alles toegegeven.' Echter, ook Meersschaert blijft volharden bij zijn eerder afgelegde verklaring. 'Er was niets anders te verklaren dan dat ik daadwerkelijk in Terneuzen woonde', zegt hij. Daarop krijgt hij te horen dat hij voorlopig maar een nachtje in de cel moet blijven. Maar omdat Meersschaert inmiddels 6 uur van zijn vrijheid is beroofd moet er voorde kontinuering van deze vrijheidsberoving een bevel tot inverzekeringsstelling worden afgegeven. De Opperwachtmeester en rayonkommandant van de rijkspolitie te Hulst, de heer J. Jacobse geeft in zijn hoedanigheid van hulpofficier van justitie dat bevel af. Desgevraagd verklaart hij: 'Ik heb alle fei ten afgewogen en vond dat aan alle voor waarden werd voldaan, zodat ik tot afgifte van een bevel tot inverzekeringstelling kon overgaan.' Dat deze toch wel erg vérgaan de methode bij het vermoeden van 'n ekonomische eenheid nog nooit eerder in de provincie Zeeland was toegepast,

Tijdschriftenbank Zeeland

Nieuw Zeeland | 1985 | | pagina 6