Het probleem e 1 1 IfHwa-A N vsS a. lV^^fK^ (_- v<* rA tr 4<J fc H? i/w p^ I Het probleem ledereen krijgt bij zijn geboorte een zekere hoeveel heid woorden mee. Als je nou teveel kletst kan die al voor je veertigste op zijn. Denk niet dat je je met briefjes kunt redden, alle woorden zijn gewoon op. Hou dus altijd een bepaalde reserve, zodat je de belangrijkste dingen kunt blijven zeggen. Anders kom je in de problemen. Bijvoorbeeld, je theekopje is leeg, de gastvrouw komt het bijvullen met verse thee. Zij schenkt in en je kunt geen hoo zeggen. Zij schenkt maar door. Je kopje loopt over en de thee druipt op de tafel. Het wordt een ontzettende rommel. Je koekje lost op. Het kerstkleed is verwoest en je sigaretten zijn voorgoed onbruikbaar. De gloeiende thee loopt op je dijen en je kunt geen auw roepen. Je zit er sprakeloos bij en kunt niets doen. Wat een ellende. Andere dingen die onuitgesproken moeten blijven en die je niet kunt missen zijn: 1. Op twee is een goede film. 2. Laat de kinderen hun kop eens houden. 3. Nee, ik zit niet op de hond, je gebruikt gewoon teveel uien. 4. Heeft de visboer vaker een oceanisch gevoel dan andere mensen? 5. Kijk eens of er nog wat leuks is in de aanbieding. 6. Laat me nog eens je babytje zijn. 7. Geef de chips eens door. 8. Je hebt toch geen hoofdpijn tussen je benen zeker. 9. Nou niet weer de heikneuters draaien. 10. Wanneer maak je de doortrekker nou eens, ik zit al drie weken nat. 11. Zeur niet en schenk nog eens in. 12. Ik ben een polder en jij bent mijn gemaal, dat ik van jou zo droog word, is iets waar ik van baal. 13. Waar is god nou en de trompetjes? En op je sterfbed kun je het standdaardrepertoire niet brengen, wat heel belangrijk is voor jouw en hun gemoedsrust, zoals: H*" f senewckte l/Kiyl*) Oö[c ÏV\£ IA VY\ et z- v 20

Tijdschriftenbank Zeeland

Nieuw Zeeland | 1985 | | pagina 20