en de tranen biggelden langs
haar wangen...
Frits de Kaart, strijdmakker van Toon
Poerstamper
Zürich gewerkt en had diverse avon
tuurtjes, waarvan hem eentje zelfs 14 dagen
in de gevangenis moet hebben gebracht.
Later werkte hij in Innsbruck en in Wenen.
Steeds verkeerde hij met de armsten, want
wie trekt, werkt en verdient niet. In Praag
kwam hij mensen tegen die in de
afgrijselijkste ellende verkeerden. Herinne
ringen die hij nooit meer zou kwijtraken.
Maar het meest overweldigend was wat hij
zag in Berlijn. Duizenden werkelozen uit
alle landen gingen daar over de 'Land-
strasse'. Alles waUgeen 'slavenbloed' bezat
en op trektocht was leek er samen te komen.
In een groot arbeideronderkomen, de
'Pennus 1', ontmoette Poerstamper hen en
hoorde hij hun verhalen,
in augustus 1900 keert hij terug in
Vlissingen. Hij komt weer aan het werk in
de gieterij. Door zijn vader zal hij wel niet
met open armen ontvangen zijn. In 1911
vertelt Toon n.l. dat deze hem heeft
vervloekt. Hij trouwt op 1 maart 1901 -lang
kan de verloving niet geduurd hebben- met
Cornelia Schut uit Middelburg.
Op zijn werk heeft Toon het niet
gemakkelijk. In de gieterij heerst een stelsel
van bevoordeling en achteruitzetting. Zitje
in 'de gouden ploeg' dan krijg je werk waar
veel op te verdienen is. Die ploeg bestaat uit
mensen die al jaren op de werf werken. Piet
Sinke zit erin en nog andere vakbonds
mensen. Veel verder dan de eigen ploeg
reikt hun solidariteit in de gieterij echter
niet. Wie van buiten komt, 'een vreemde',
krijgt de klussen toebedeeld, waar het
minste op te verdienen is. Poerstamper
geldt als vreemde.
In de plaatselijke arbeidersbeweging kan
men Toon goed gebruiken. De socialis
tische metaalbewerkersvakbond heeft goe
de bestuurders gehad, zoals Willem Ange-
nent en Bram Hooze, maar de een na de
ander is bij De Schelde ontslagen. Een klein
aantal is overgebleven. Men noemt ze 'de
zwarte bende'. De direktie heeft door de
portiers een lijst van hen laten aanleggen
om ze zo nodig te ontslaan. In 1902 is het
zover. Poerstamper is de eerste die eraan
moet geloven. Een klein foutje wordt in juli
als aanleiding genomen hem te ontslaan.
Verhaal halen bij de direktie helpt geen
fluit. Onderdirekteur Jan Smit zal het geval
uitzoeken, fietst gauw naar de gieterij en als
Poerstamper aan komt lopen heeft baas
Sommeling zijn zegje al gedaan. Dus
Poerstamper kan wegblijven.
Van zijn collegas krijgt Toon weinig steun.
Alleen Frits de Kaart schrijft in De
Toekomst woedend: 'Ge wordt gehaat,
veracht, verfoeid Sommeling om je optreden.
De arbeiders spreken over u als over 'n
bullebak, 'n hond, 'n tiran, van wien men
nimmer een fatsoendelijk woord te hooren
krijgt. Weg met u, voort met de tyrannen! Ge
dient te worden vertrapt als 'n adder,
geschuwd als de pest!' In oktober is De
Kaart zelf aan de beurt (ook zijn ontslag
laat de gouden ploeg koud) en na hem nog
anderen, allemaal zogenaamd wegens slap
te. Voor de vakbeweging op De Schelde zijn
dat dreunen waar ze jarenlang niet van is
bekomen.
In Tilburg vindt Toon een nieuwe baan.
Daar merkt hij al gauw wat persoonlijk
initiatief vermag: hij weet de mensen samen
te trommelen en meer loon te krijgen.Van
organisatie was geen sprake, niet één was
georganiseerd.De socialisten hebben het in
het konservatief-roomse Tilburg zwaar te
verduren, maar Toon laat zich niet
afschrikken. Al gauw komt het eerste pak
'Toekomsten' uit Middelburg. Toon gaat
kolporteren.
Zijn vrouw is verschrikkelijk bang. Ze bidt
op haar knieën voor hem tot God, vertelt hij
later, 'en tranen biggelden langs hare
wangen, ook mijn oogen deden pijn, omreden
zij bad tot een God, dien ik niet kende. En in
de drukste wijken der stad liep ik te
kolporteeren en mijn vrouwtje, in een doek
gehuld, liep schuw achter mij aan, beangst als
zij was dat mij eenig leed zou geschieden door
het slaafsche volk, dat bedweld was door
alkohol en godsdienst.
Op 22 november 1902 meldt 'De Toekomst'
dat hij is ontslagen.
Hij trekt naar Deventer. Daar is de
metaalbewerkersvakbond op sterven na
dood. Vier leden telt ze nog en ze houdt
nooit openbare vergaderingen. Na korte
tijd zet Toon de voorzitter af, houdt
openbare vergaderingen en in een maand is
de vereniging aangegroeid tot' 80 leden.
Vanwege een aktie op de fietsenfabriek van
Burgers wordt Poerstamper, die op een
andere fabriek werkt als voorzitter van de
metaalbewerkersvakvereniging ontslagen.
Niet lang daarna wordt hij aangeklaagd
door de bestuurdersbond (een overleg
orgaan van bestuurders van vakvereni
gingen) want door zijn gedrag zou hij de
vakvereniging in gevaar hebben gebracht.
Toon heeft er geen boodschap aan; wat was
zijn schuld wel niet geweest als hij die
halfbakken bestuurders had laten zitten?
Het optreden van de bestuursbond laat zien
hoe organisatie de leiders doet verslappen
in de strijd....
Zijn vrouw begint het leven met hem te
leren. Een keer ziet Toon hoe ze temidden
van een groepje mensen heftig staat te
praten. Iemand wil de staking van de
lompensorteerders breken. Hoog hoort hij
haar schreeuwen: 'Een voor allen en allen
voor een!' Voortaan noemt hij haar 'mijn
kleine Marianne', naar de heldin van de
Franse vrijheid, bekend van het Marianne-
lied: 'Ga, ga, Marianne!/Voer ons aan,/
verlos de maatschappij/ van de tirannen/ en
maak ons vrij'.
Voort gaat het weer. Hij heeft vijf maanden
in Deventer gewerkt, nu krijgt hij werk in
Amsterdam op de fabriek aan de Hembrug,
waar munitie gemaakt wordt. Maar liefst
een jaar werkt hij er. Dan wordt hij met een
kameraad ontslagen wegens personeels
vermindering: 2 op de duizend. Toon heeft
er antimilitaristische literatuur verspreid...
Hij komt bij Werkspoor, ook in Amster
dam, waar hij in maart 1906 een vereniging
van vormers helpt oprichten. Met zijn 5l/2
jaar lagere school wordt hij sekretaris. Al
gauw komt de baas hem promotie en dus
meer loon beloven, als hij het sekretariaat
opzegt. Bijna is hij erin getrapt. Er volgt een
half jaar van treiteren door de baas tot het
Toon de keel uithangt en hij ontslag vraagt.
Hij wil meteen weg, maar hij moet nog acht
dagen blijven. Precies voldoende om heel
Amsterdam te waarschuwen voor de
vormer Poerstamper, die dan ook nergens
meer aan de bak komt
Bert Altena
33