De twaalf ambaclte kinderen van i U Hugo van Son, een Rotterdammer, k f>; m Goes en trof er een meisje van ze hun verdere leven in Twintig geboortes; negentien kinder Son verdiende voor het grote gezi en metalen, stadsomroeper, visafs café- en loge||nent Zoon Cees vertelt over de handel, jlochl 4 De Omroep Het volksleven toen de tfochl lentie e Bc r or i de Kermis te Goes De sterke man en de wilde man Voor de oorlog kon je in Goes een man op een damesfiets tegenkomen, die afstapte en dan riep dat er een gouden ring verloren was. De eerlijke vinder kon rekenen op een beloning. Voorts was er nog verse paling te koop en werd die dag een noodslachting verricht door Jan de Kok. Het paardevlees was prima van kwaliteit en laag in prijs. Het was Hugo van Son, stadsomroeper in gemeentedienst. Zoon Cees over het omroepen: 'De reclame betrof meestal partijen bederfelijke waar, die snel verkocht moest worden. Dat aanprijzen, dat kon m'n vader fantastisch goed; het zat in z'n bloed. Hij deed ook de visafslag aan de kade en als de kermis weer in Goes kwam, lokte hij met z'n praatjes de mensen de tent binnen. Hij was 'bonneseur'. Aan die kermis heb ik nog goede herinneringen. De sterkste man ter wereld, Boston, was zo sterk, vertelde m'n vader, dat hij hem op z'n arm zette, zodat vader het tentzeil kon vastzetten. Hij tilde in één keer twaalf man op en van lange spij kers draaide hij kurketrekkers. M'n vader hield er overigens wel van om sterke verha len te vertellen, maar dit was toch wel waar. Hij stond bij de tent van de wildevrouw, eigenlijk een man, die een rieten rokje aan had, ringen door neus en oren. In de tent met allerlei verschillende attracties was ook het kalf met de twee koppen.' De kermis was een jaarlijks terugkerende belevenis voor de kinderen van Hugo van Son. Als ze vader zochten, moesten ze op de markt zijn. Cees: 'Als vader er naar de kermis vandoor ging, was m'n moeder niet blij. De kermisgasten wisten dat we z'n kinderen waren. We mochten overal in. De dikke dames zien! Voor een kwartje mocht je ze ook op de kont slaan. Dat deed geen zeer, eerder zou je pijn in je handen krijgen, want je sloeg op een stuk vulling. Er was ook een Duitser, Pietje Mop. In zijn tent kon je de zwevende dames gaan zien. Heerlijk was het overal te gaan kijken; de stoomkarousel, de hobbelende hei.... M'n 12 vader verdiende wat, maar vond het ook leuk. Het waren daar allemaal vrienden van hem en toen hij het café had, kwamen die gasten 's avonds allemaal over de vloer.' Toen na de oorlog het Rode Kruis een grote geldinzameling hield, waren er in de Prins van Oranje allerelei aktiviteiten. Hugo van Son nodigde daar het publiek uit te komen kijken naar de wildeman. Die rol werd gespeeld door Charles van Vredegem. Dochter Mien weet het zich nog levendig te herinneren: 'Met een auto werd hij door de stad gevoerd. Aan tralies hing een varkenskop waarvan dan zogenaamd gegeten werd. Er was ook een 'politieagent' bij, want de wildeman was juist gevangen in de binnenlanden. Verteld werd dat de wilde man geen gevoel had en omdat te demonstreren, hield hij even z'n voeten op hete kolen. De voetzolen waren goed ingevet. Een keer trok Charles z'n voeten snel terug en riep: 'Godverdomme Dorus, j'ei mu voeten nie' goed ingevet'. Vader werkte voor de eerste keer met de microfoon en vergat die zo nu en dan uit te zetten; dan hoorde de hele zaal: 'Charles, 'k mö effe zeike'.' Logement 'De Omroeper' In 1932 kocht de voddenboer Van Son twee pakhuisjes en een woninkje in de Bocht van Guinea en bouwde er een café met logement, die hij 'De Omroeper' noemde. Een jaar later had hij het te druk en stopte met het omroepen. Dat had hij 28 jaar gedaan. Er waren achter het café acht kamers en later, toen er een verdieping opgezet was, in totaal achttien. Het geleende geld kon snel worden terug betaald; van schulden hield Hugo van Son niet. De zaak liep zo goed, dat hij in de St. Jacobsstraat een tweede logement kon beginnen voor klanten die hij liever niet in de zaak had. Daar kostte het logeren geen vijftig, maar vijfentwintig cent per nacht. In de Bocht kreeg de klant, als hij dat wilde, warm eten. In het kwartjeslogement 'De Zon' kon je alleen voor een dubbeltje een ketel thee of koffie krijgen. Mientje over de logementen: 'Logement 'De Zon' was een echte vrijbuitersbeweging; iedereen kon er slapen. Het is er niet zo lang geweest. 'De Omroeper' bestaat nog steeds. Ik heb er zesendertig jaar in gestaan. Vader overleed in 1959. Nu huurt m'n dochter het van een stichting. Vorige week ben ik er nog geweest om de bekers van de biljartvereniging 'Onder Ons' te poetsen, meer dan honderd! Herinneringen genoeg. Vroeger kon men het echt gezellig maken.Ruzie was er niet en als er eens gevochten werd, dan was het toch niet als tegenwoordig. Als er dansen was, kwam men uit de dorpen. Het raam werd

Tijdschriftenbank Zeeland

Nieuw Zeeland | 1985 | | pagina 12