ontslag verleend op heden tegen f 4OÜ had ik zijn schildknaap mogen zijn' m De DirMÊi KoninklijkrMaatschappij „ik Schelde" daarop liet voorstaan, maar weinigen zullen zo'n staat van dienst gehad hebben. Hij was een overtuigd anarchist geworden die het tegen ieder op durfde nemen. Nu ging hij zich ook op theoretisch vlak uiten. Vanaf 1911 begint er een flinke stroom artikelen in 'De Vrije Socialist' van Domela Nieuwen- huis. Bijvoorbeeld over vrije liefde, waarin Toon onder meer stelde zijn vrouw in de liefde volledig vrij te willen laten. Hij was naar mijn idee overigens een braaf huisvader die het liefst zijn gezin bij elkaar zag. Of zijn vrouw van haar vrijheid ooit gebruik gemaakt heeft, is niet bekend. De meeste artikelen van Toon gan over het probleem van organisatie in de arbeiders beweging. Domela was rond 1911 nogal in diskussie met het Nationaal Arbeids secretariaat, de vakcentrale van de revolu tionaire vrije socialisten. In 1906 was door de sociaal-demokraten het NVV ertegen over opgericht. Dit NAS vond vaste organisatie van arbeiders absoluut nodig in de klassestrijd en wilde ook niet helemaal onverschillig zijn voor wat er in het parlement gebeurde. Dat laatste was helemaal een zonde in de ogen van Domela en de zijnen, maar het eerste was ook niet in de haak. De stukken van Poerstamper kwamen Domela goed van pas, ook omdat ze van een gewone arbeider kwamen. Voor het NAS traden de secretaris Harm Kolthek en de Parijse theoretikus Christiaan Corne- lissen in het krijt. Toon moest van vakbonden niets hebben, maar keurde daarom samenwerking met anderen nog niet af. Als bij Westkapelle de dijk doorbrak dan hielp ook ieder de breuk te dichten, betoogde hij. Samenwerking kon nodig zijn, maar alsjeblieft geen vaste organisaties met bestuurders, die o zo gemakkelijk diktators worden en de ontwikkeling van de gewone leden hinde ren. Als iedereen zich maar bewust was van zijn situatie en wist te handelen op het moment dat het nodig was, dan was de socialistische staat zo bereikt. Hij vond zichzelf bij de avant-garde horen - een dromer zoals andere ontwikkelde arbeiders voor wie het tempo van de massa te traag was. Zij effenden de banen voor de massa. Een tikje elitair gedacht dus en dat is niet zo gek, want Poerstamper putte zijn ideeën niet alleen uit zijn eigen ervaringen of uit Domela Nieuwenhuis' Geschiedenis van het Socialisme, maar ook uit Multatuli en uit de werken van de Duitse filosoof Nietzsche. Met instemming kon hij diens veroordeling citeren van de kudde die de sterke, er boven uitstekende mens weer naar beneden probeerde te halen. Domheid en angst hielden de arbeider in zijn onderwor penheid, volgens Poerstamper, en als ze al eens in opstand kwamen dan was de sociaaldemokratie daar om als veiligheids klep voor het kapitalisme te dienen. Toch was Toon geen belezen man, hij was niet zo'n 'letterkannibaal', zoals zijn kritikus Christiaan Cornelissen, die min achtend over 'de Poerstampertjes' schreef. Toon dacht liever na over zijn eigen ervaringen en vertelde over zijn leven als een voorbeeld van individualistisch anar chisme in de praktijk. Citaten uit geleerde werken vond hij niet nodig. Toch denk ik dat dat maar een argument was om zich te handhaven tegenover iemand als Cornelis sen. Zijn stijl van schrijven verraadt hem. Toon probeerde verzorgd Nederlands te schrijven. Hij had weinig onderwijs gehad, dus bleef hij steken in wat hij in zijn jeugd had geleerd, op zijn godsdienstige opvoe ding. Hij viel terug op de bijbel, als hij de wereld op een meer wetenschappelijke manier wilde analyseren. Bijbeltaal was zijn voorbeeld. Zinnen als 'en hij kwam tot mij, zeggende' wijzen daar op, maar ook de beelden die hij gebruikt. Zo roepen die slechte vakbonden op de fabriek 'Komt tot ons die belast en beladen zijt.De SDAPers krijgen in 1915 naar hun hoofd: 'Gaat weg van mij, gij satans!' Toon Poerstamper was allang van zijn geloof afgeraakt. De priesters hadden God uitgevonden meende hij, maar Jezus was voor hem nog steeds één van de eersten die opriep tot het anarchistisch kommunisme (wat iets anders is dan nu in Oost-Europa bestaat). Had deze immers niet voorge schreven: 'Gij die twee rokken hebt, hij geve er een aan zijn broeder die er geen heeft'? Met de kennis die hij in zijn christelijke opvoeding had opgedaan probeerde Toon de wereld te begrijpen. Hij had dat gemeen met heel veel mensen in de zgn. 'oude beweging', dat wil zeggen de groepering die zich schaarde rond Domela Nieuwenhuis. Deze heeft eens geschreven dat vergaderin gen in Friesland net kerkdiensten waren. Er heerste een gewijde sfeer. Domela speelde daar feilloos op in. In de bijbelverhalen kenden de mensen goed de weg, daarom gebruikte hij deze nogal eens in zijn redevoeringen. Natuurlijk, Domela was vrijdenker, maar dat hinderde hem niet die religieuze betovering te bewaren. Poerstamper sprak eerbiedig van 'mijn leermeester'maar voor de Friezen was hij regelrecht 'onze verlosser' en Domela zorgde er nauwkeurig voor dat hij als een Jezusfiguur op de mensen overkwam. In tekeningen werd daar op den duur openlijk op toegespeeld. Heel bekend is b.v. een prent waarop Domela over de wateren loopt. Gewijde kunst voor een anti godsdienstige beweging. Voor Domela leefde de persoon van Jezus heel sterk, omdat hij zich ook een martelaar voelde. Had hij niet zijn positie opgegeven en zijn stand verlaten voor het heil van de armen? Hadden de machtigen hem niet in de gevangenis geworpen? Stond hij niet vrijwel alleen in een wereld die riep: 'Kruisigt hem, kruisigt hem!'? Ze waren allemaal overtuigd atheïst die vroege socialisten, maar ze waren allemaal ook sterk met hun geloofsverleden bezig. 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Nieuw Zeeland | 1985 | | pagina 21