schrijven), ben ik samen met Marcel van
het Nica-komitee en Jan, onze filmer,
naar Limay in de provincie Esteli
toegegaan. Daar ligt een coöperatie waar
het grootste deel van onze hulpgoederen
naar toe gaat. We waren er om een
verslag te maken voor de donateurs in
Nederland, zodat ze weten waaraan hun
geld besteed is. Jan heeft er gefilmd en
foto's gemaakt. Ik heb het verslag
helemaal uitgeschreven. Dat ging goed;
eigenlijk voor het eerst dat ik weer het
gevoel had, dat het weer begint te komen,
het Spaans.
De mensen leven hier in ongelooflijk
ellendige en barre omstandigheden. Er
wordt in de omgeving behoorlijk gevoch
ten. Vijftien dagen terug zijn er drie
groepen contra's (in totaal 300 man) over
de coöperatie heengelopen. De dag vóór
wij kwamen is er de hele dag gebombar
deerd aan de andere kant van Limay.
Onderweg naar Matagalpa kwamen we
langs het dorpje Trinidad waar net een
aanval was geweest: 43 doden. Vlak voor
de afslag naar Matagalpa was weer een
brug opgeblazen, zodat we een behoor
lijk stuk moesten omrijden. Op dat punt
schijnen nu 1200 contra's te zitten.
Ik zie de toekomst van Nica zeer somber.
Op alle fronten zijn ze aan het verliezen.
Er is geen toekomstperspektief. De
buitenlandse schuld groeit, olieleveran
ties worden minder, zelfs van bevriende
landen, de sabotage neemt toe, de hulp
aan de contra's door de VS ook. Dan heb
je de economische blokkade, de afname
van steun door bevriende landen. De
wereld is te sterk voor Nicaragua. Veel
waarden en verworvenheden van de
revolutie kunnen niet behouden worden;
Nica wordt teruggedrukt, de revolutie
teruggedraaid.
Maar je mag en je kan nooit opgeven.
Want stel dat de contra's winnen, dan
nog zal de oorlog doorgaan, omdat ook
de contra's verdeeld zijn, vijanden zijn
van elkaar. Dus hoe dan ook, oorlog zal
er blijven. Het doet me verdriet hoe zoiets
moois als de revolutie, zoiets rechtvaar
digs, kapot gemaakt wordt. Het mag niet
van meneer Reagan en daarom vallen er
duizenden doden en zal armoe blijven
bestaan.
Gisteren waren we op een kerkhof in
Matagalpa. Rijkdom en armoe is van de
graven af te lezen. De een bouwt een hele
kerk op een graf, de ander ligt ondereen
hoopje zand; zelfs geen kruisje of
naamplaatje kunnen ze betalen. We
waren met een man, die het graf van z'n
moeder niet meer kon vinden, want ja,
hoe herken je zo'n hoopje zand? Er werd
net weer een oorlogsslachtoffer begra
ven. De mensen huilden niet. Dat doen ze
niet meer, vertelde een man. Het verdriet
heeft plaatsgemaakt voor een verbitterde
acceptatie. Niet te geloven.
Genoeg gal gespuid. Liesbeth en ik zijn
hier naar een schooltje geweest waarvoor
in Utrecht een hulpaktie was gehouden.
Liesbeth had een heleboel spullen bij
zich. Ik heb een verslag gemaakt van het
reilen en zeilen van het schooltje voor de
mensen in Utrecht. Soms voel ik me net
een journalist; pen en papier in de hand
en maar vragen stellen. Best leuk werk.
Het plan is nu om eerst naar Managua te
gaan, waar we de mensen uitzwaaien die
naar Nederland gaan. Dan naar Esteli
om in Mireflor een film te maken (met
Marcel) van een coöperatie, waar verle
den jaar een Nederlandse brigade heeft
gewerkt. Wat is er nog over van hun
werk? Dan alleen door naar Jalapa om
daar te helpen bij het aanleggen van een
riolering. Eventueel terug naar Escam-
bray om een zonnecel af te geven voor
reparatie. In Jalapa wil ik ook een paar
weken in de tabak helpen. Je ziet, dat ik al
tegen aardig wat klussen ben aangelopen.
Het is goed om aktief te blijven.
Managua, 19-8-'85
Oef wat een reis was dat. Niet dat het zo
lang duurde (circa 3 uur) maar de bus zat
zo vol. Ik had een staanplaats maar kon
achterin op de grond gaan zitten. Als
rugleuning dienden de knieën van de
mensen op de achterbank. Van mijn
knieën werd dankbaar gebruik gemaakt
als verlengstuk van de zitbankjes, omdat
daar vier of vijf in plaats van twee mensen
opzaten. Mijn voeten werden gebruikt
door de vrouw die voor me stond, als rem
om niet weg te glijden. Ik zat dus
helemaal klem, maar m'n hoofd kon ik
gelukkig nog naar alle kanten vrij
bewegen
Gisteravond was er een popfestival op de
plaza bij de kathedraal. Dezelfde plaats
als waar de l.p. 'April in Managua'
opgenomen werd. Half Managua liep
leeg. Jezus, wat een drukte en wat een
hysterie. Heel gevaarlijk. Je staat daar
maar tegen iedereen aangedrukt en
beweegt mee met de golven van de
menigte. Verzet is zinloos.
Ik zit nu alleen op een marktje aan een
klein tafeltje te schrijven temidden van
een drukke mensenmassa, voedselhopen,
irritant veel vliegen. Tegenover me staan
vrouwen zelfgemaakte vruchtensappen
te verkopen. Ze zijn heerlijk, maar wel
vol bateriën en parasieten; je maag moet
er eerst aan wennen. Eén van die vrouwen
is erg mooi. Ze verkoopt enorm veel,
want een hele zwerm mannen verdringt
zich om haar. Naast haar staat een oude
vrouw. Ze krijgt slechts zelden een klant.
Toch realiseer ik me dat deze tekenen van
armoe minder schrijnend zijn dan in
andere landen van Latijns Amerika.
Vergelijk Nica maar eens met Colombia.
Ondanks de enorme tegenkrachten is er
dankzij de revolutie wel iets bereikt.
Zelfde dag 's avonds laat
Vanmiddag ben ik bij Julia op bezoek
geweest. Haar levensverhaal is droevig.
Ze had zeven kinderen in de tijd van
Somoza. Ze zat in het verzet en ook haar
zoons. In het achterste kamertje van haar
huis in een arme wijk verborg ze soms wel
veertig mannen, die daar bommen etc.
aan het maken waren. Zelf zat ze dan
langs de straat om te waarschuwen als het
leger er aankwam. Toen Somoza einde
lijk verdween hoopte Julia dat alles goed
zou worden. Iedereen had het er gelukkig
levend afgebracht. Maar de hoop was van
korte duur. Meneer Reagan en het
kapitaal beslisten anders. In de nieuwe
strijd met de contra's zijn nu al twee van
haar zoons gesneuveld. Ze vertelde het
me zonder emotie; ze heeft het immers al
duizend keer verteld en ze zal blijven
strijden voor rechtvaardigheid. Haar
andere zoons ook; ze zijn in het leger en
elke dag kan er weer een sneuvelen. De
hele middag ben ik er geweest. Morgen ga
ik terug. Het is verplicht. Ik moet en zal
persé alles weten. Om het in Nederland te
vertellen. Ik wordt er niet bepaald vrolijk
van. Maar wie is dat hier wel? Nee, hier
heerst bitterheid. Maar maken jullie je
om mij maar niet bezorgd. Onkruid
vergaat niet, blijft mijn lijfspreuk,
dat het jullie allemaal goed moge gaan.
11