Harrisburg
Democratie
Vloeken
ook geleverd door prof. D.Th. Kuiper
tijdens de promotie. Namelijk de vraag of
de opzet van de studie niet teveel bepaald is
door de positie van Janse in de kringen
waarom het hier gaat. 'Uw begripsvorming
en analyse starten steeds vanuit de groep
van de bevindelijk gereformeerden', aldus
Kuiper. Ten koste van de gezichtshoek van
het individu en van de hele samenleving....
Jammer genoeg kreeg Janse de tijd niet
meer om die vraag te beantwoorden, want
we hadden graag eens een andere Janse
gehoord dan de inderdaad zo makkelijke
combinatie van regent (hoofdredacteur
R.A.) en wetenschapper. Beide posities
lijken immers geen interesse voor het
individu toe te staan. Het individu dat in
deze kringen niettemin grote moeite kan
hebben met het kant en klaar aangeboden
normenpatroon. Het individu, dat vaak de
keus heeft tussen slikken en stikken.
Enquête
Om twee redenen moet het werk van Janse
geprezen worden. De eerste is dat hij een
schat van gegevens bij elkaar heeft
gebracht. Gegevens, die deels voor de
kenners van deze groepen weinig nieuws
bieden, maar deels ook wel. Dat slaat dan
op de enquête-gegevens, waarin een aantal
vermoedens door cijfermateriaal bevestigd
worden. Zoals de duidelijk samenhang
tussen kindertal en orthodoxie, de overver
tegenwoordiging van de ouderen onder de
SGP-kiezers en het toenemen van de
assimilatie na 1960.
Het grote positieve punt van het proef
schrift is de openheid waarmee alle hete
hangijzers besproken worden. Daar is
moed voor nodig binnen deze groep, waar
openheid nooit echt welkom is. Een
openheid die ook nu niet onomstreden was.
Tijdens de promotie werd gefluisterd over
de opvallende afwezigheid van predikanten
uit betrokken kringen.
Die predikanten bepalen sinds jaar en dag
éénzijdig de normen en waarden van de
groep. Maar in dit boek wijdt Janse een
uitvoerige bespreking aan de meningen van
gewone gemeente-leden over diezelfde
normen en waarden. Via enquête-resultaten
krijgt de lezer de mening van 315 ouders en
450 leerlingen van reformatorische scholen
onder ogen. Voorwaar een democratische
procedure, die het individu toch even wat
aandacht geeft.
Eindelijk staat nu zwart op wit dat binnen
deze groepering veel verschillende menin
gen bestaan over zaken, die voor de
identiteit van de groep zo belangrijk zijn:
30% van de jongeren vindt het verplicht
dragen van een hoofddeksel voor vrouwen
en meisjes tijdens de kerkdienst niet langer
nodig (ouderen: 8%); 40% van de jeugd en
20% der ouderen wil de televisie niet langer
buitenshuis houden; de helft der leerlingen
en een derde der ouders vindt dat 'de
wedstrijdsport in reformarische kring teveel
verketterd wordt', 90% der jeugd vindt dat
'mensen met ander godsdienstige pricipes
best tot mijn vrienden- en kennissenkring
kunnen behoren' (ouderen 70%); 23% der
jongeren en 29%(!) der ouderen vindt het
bezit van kernwapens verwerpelijk.
Blijkbaar is de normenwereld van het
gewone gereformeerde gemeentelid niet zo
onwrikbaar als de predikanten willen. De
jongeren blijken veel 'lichter' te zijn, waar
het gaat om kerkgang en geestelijk leven,
televisie, bioscoopbezoek, geoorloofdheid
van stakingen en het gebruik van openbaar
vervoer op zondag.
Individu
Janse stelt, dat een zekere aanpassing aan
de moderne tijd de groep bij elkaar kan
houden. Bovendien hebben ze door de
emancipatie geleidelijk de beschikking
gekregen over een beter opgeleid kader en
ruimere financiële middelen om allerlei
aktiviteiten te ontplooien voor.... de
persistentie van de eigen groepering. Onder
die aktiviteiten kent hij een grote rol toe aan
de reformatorische scholen. Daar kunnen
zowel emancipatie als eigen norm patroon
bevorderd worden, aldus Janse in zijn
'beleidsaanbevelingen'.
Een paar kanttekeningen bij die adviezen.
Ten eerste. In de adviezen is sprake van 'de
leiders'. De vanzelfsprekendheid waarmee
er van uitgegaan wordt dat zij de normen
blijven bepalen, lijkt me een kwalijke zaak.
Ten tweede. Er zit veel goeds in het
relativeren van een goede maatschappelijke
positie. Maar dan wel in het besef dat de
wereld zo slecht in elkaar zit dat er nog veel
te verbeteren valt buiten de eigen positie
om. Anderzijds in het besef van de goede
toekomst Gods, die uiteindelijk beloofd is:
'de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.'
Ten derde. Waar het 'vreemdelingschap'
een stelselmatig niet-bemoeien met anders
denkenden gaat betekenen is een essentieel
onderdeel van het christendom teniet
gedaan.
Ten vierde. De nadruk op de vergankelijk
heid van het leven wordt maar al te vaak
geïnterpreteerd als een plicht om zich van
ontspanning te onthouden. Het is goed
denkbaar dat men dan des te meer tijd zal
besteden aan arbeid, zodat het omgekeerd
effect bereikt wordt.
Ten vijfde. Waarom geen 'beleidsadvies'
om de vele misverstanden tussen bevinde-
lijken en outsiders op te heffen? Verdient
déze problematiek niet veel meer de
aandacht van een socioloog dan die van
assimilatie versus persistentie? Of de
problematiek van het machtsmisbruik door
kerkelijke personen. Of het individu dat
gemangeld wordt tussen de verschillende
loyaliteiten. Of de angst van het gewone
gemeentelid, die in de kerkbode leest:
'Langharige jongens onderwerpen zich niet
aan de wetten Gods en zijn dus tegenstanders
van Hem'. Of de jongere die van de
predikant hoort, dat verkering met iemand
uit een andere kerk echt niet kan. Toch zijn
dat allemaal werkelijkheden in de jaren '80.
In Zeeland, in die bevindelijk gereformeer
de kring.
Bij Janse leest men er bijna niets over. Wel
geeft zijn boek de buitenstaander een flinke
dosis kennis. Kennis, waaruit men kan
afleiden dat de toekomst van deze groep
bepaald zal worden door een tweegevecht
tussen de jeugd en de geestelijke leiders.
Jan Zwemer
'Bewaar het Pand' door C. Janse. Uitg. Den
Har tog Houten, prijs f 75,-
Wat is er aan de hand met het geheugen van
de progressieve statenleden?
Nog vóór het debat over de bouw van
meer kerncentrales te Borssele haalde het
samenwerkingsverband PSP/CPN uit naar
het CDA, dat 'direct na Harrisburg in 1977'
had meegedaan aan een motie waarin de
bouw van nieuwe kerncentrales in Zeeland
werd geblokkeerd, terwijl men nu de lessen
van Harrisburg vergeten blijkt te zijn.
PvdA-gedeputeerde Boersma riep tijdens
het statendebat, dat het CDA alleen in 1977
binnen het college had meegedaan aan het
tegenhouden van een nieuwe kerncentrale
'vanwege de consequenties van Harris
burg'.
Aardig van Dupré en Boersma om het CDA
z'n vet te geven, maar het genante is, dat de
klap van Harrisburg pas in april 1979
viel
NIEUWDORP - Ruim 75 procent van
de inwoners van Nieuwdorp is tegen
de vestiging van een gebouw voor de
tijdelijke opslag van radio-actief af
val in het Sloegebied. Dat blijkt uit
een enquête die het comité veront
ruste inwoners van Nieuwdorp in
nauwe samenwerking met de dorps
raad heeft gehouden. Kort geleden
werden bijna 300 enquêteformulie
ren samen met de dorpskrant in
Nieuwdorp verspreid.
Een tweede kerncentrale bij Borssele
is bij nog geen 35 procent welkom.
Ruim 65 procent van de Nieuwdorpse
bevolking is tegen een tweede centra
le.
(uit PZC)
De volks-vertegenwoordigers in de raad
van Borssele stemden een week na de
peiling met 12 tegen 5 stemmen vóór de
komst van meer kerncentrales plus een
afvalopslaggebouw.
Het gemeentelijk gezag in Veere wordt
steeds verder aangetast. Bleek al eerder dat
er ondanks alle gemeentelijke verboden
toch naakte mensen op de stranden binnen
de gemeente rondlopen, nu heeft minister
Rietkerk gezegd, dat gemeenten die in hun
Algemene Politie Verordening een 'vloek-
verbod' hebben opgenomen, daarmee in
strijd met de grondwet handelen. Natuur
lijk heeft Veere een vloekverbod en daar
hoeft de politie dus nu zelfs officieel niet
eens meer rekening mee te houden. Want
vloeken is -ook in Veere- 'een openbaar
making van een gedachte of gevoelen' en
volgens de herziene Grondwet is dat een
grondrecht van elke Nederlander.
17