'De kas laat geen ondersteuning toe' Wat te doen met een epilepticus? Het geval F.D, lijder aan de vallende ziekte Een mis met broodbedeling; het hele dorp kon zien wie er behoeftig waren en een beroep moesten doen op de gemeenschap. Bedelen om schoenen of een lijkkist van het armbestuur. De zorg voor de armlastigen kwam voor de oorlog niet altijd als echte liefdadigheid over. In vele dorpen hebben bestuurders met hun regentenmentaliteit bitterheid achtergelaten, schaamte ook. Kerkelijke en burgelijke armbesturen wikten en beschikten over de eerste levensbehoeften van de arme dorpsgenoten. Onmisbare ondersteuning werd de ene keer toegekend, een andere keer echter geheel of gedeeltelijk afgewezen. De in het Borselse gemeentearchief opgeborgen begrotingen en notulen liggen dik onder het stof. Een van de Borselse dorpen, Heinkenszand, onder de loupe, toont hoe de bestuurders van vroeger handelden en dachten. Aangrijpende verhalen van ondersteuning zoekenden en hun armmeesters. In de kluis van het Borselse gemeentehuis in Heinkenszand staat tussen magazijnstellin gen met archiefdozen een lange tafel. Er worden dozen uitgepakt, afkomstig van een particulier. Daar zitten stukken tussen van een armbestuur. De inhoud wordt geïnven tariseerd en in speciale arciefdozen gestopt. Die krijgen een plaats op een van de planken. Systematisch onderzoek zit er voorlopig niet in. Er is ook van de zijde van stamboomspeurders, die het grootste deel uitmaken van degenen die het archief raadplegen, nauwelijks belangstelling voor. Ze speuren alleen naar eigen familieleden en zijn over het algemeen eerder verrukt als ze een baljuw of kasteelheer in een verre familietak ontdekken, dan de geschiedenis van een armlastige grootvader of tante. Toch moet het boeiend materiaal zijn, omdat het zeker laat zien hoe het met de armen in de dorpen gesteld was en hoe in de daarvoor in het leven geroepen instellingen werd gehandeld en gedacht. Ik vraag de archivaris te mogen kijken in de notulen van het Burgelijk Armbestuur van een van die dorpen, Heinkenszand. Voor ik het weet Juni 1910 besloot het Burgelijk Armbestuur de helft bij te dragen aan de kosten die de Nederlandse Hervormde Diaconie wekelijks maakte voor de verpleging van J. en F.D.; de lasten alleen dragen was voor het kerkelijk armbestuur te zwaar geworden. Op 3 juli werd besloten F.D. uit te besteden. De keuze was tussen de Chr. Vereniging van lijders aan vallende ziekte te Haarlem en het R.K. Liefdesgesticht te Oostburg. De keuze viel op de tweede mogelijkheid, daar deze het minst kostte. Voor huisvesting, voeding, kleding enz. was jaarlijks 125,- vereist. Het gesticht, niet ingesteld op lijders aan vallende ziekte, bedong een proeftijd voor als de epilepsie zich zou herhalen; de verpleegde^zou dan worden teruggezonden. Het bestuur zou zorgen voor passende boven- en onderkleding. Het transport naar het gesticht daarna was onder geleide van de voorzitter. Twee weken later werd genoteerd dat F.D. 5,jaarlijks zou worden gegeven voor scheren en tabak. Eenmalige kosten voor ondergoed zouden een vijfvoud daarvan bedragen 25,-; het gesticht zou daarna zelf voor verdere kleding zorgen. Eind 1911 is de proeftijd voorbij en werd terugzending alleen nog bedongen in geval van krankzinnigheid. In 1917 werd het kostgeld met f.30,- jaarlijks verhoogd. In december bleek de burgemeester door het gesticht te zijn benaderd. F.D. kon niet blijven omdat de buitenomgeving van het gesticht te klein was; verpleegden mochten daarom naar buiten en gevreesd werd dat hij, vanwege z'n vallende ziekte, nog eens zou verongelukken. Voorzitter kende nu echter geen inrichting, speciaal voor lijders aan vallende ziekte. Zoiets zou ook wel te kostbaar zijn, werd geconstateerd. Terwijl werd gezocht of daar een rijkssubsidie voor bestond, kwam opnieuw bericht van het gesticht, dat F.D. niet meer te houden was vanwege wangedrag op straat. Een prospectus van een inrichting in Heemstede was bijgesloten. Een poging hem bij zijn getrouwde zuster in een andere gemeente onder te brengen, mislukte. Heemstede was te kostbaar en daarom werd gedacht aan de psychiatrische inrichting Vrederust bij Bergen op Zoom, 'dat goedkoper uitvalt, evenwel, F.D. is rdet bepaald krankzinnig. De heer Nijsse meent dat daar ook wel idioten verpleegd worden die daar een zekere mate van vrijheid bezitten, maar toch onder toezicht blijven.Voor deze oplossing werd gekozen. heb ik boeiende vakantielektuur gevonden. In plaats van een paar verzoeken tot ondersteuning te bekijken, neem ik in anderhalve week alle verzoeken tot onder steuning door zoals ze zijn besproken in vergaderingen tussen 1882 en 1965 en neergelegd in notulen. De ene keer wordt een hoeveelheid broden of geld toegezegd, de andere keer een doodskist geweigerd. Het is een soort raamvertelling. Een persoon of gezin, langdurig ondersteund, komt soms jaren achtereen, tussen andere gevallen door, op de agenda voor. Bij beetjes ontstaat een compleet verhaal. De molenaarsknecht die na een noodlottige val van de molen niet meer kon werken, een bejaard echtpaar waarvan de man aan kanker leed en de vrouw zelf niet meer voldoende verpleging kon geven, de kinde ren die in een kindertehuis werden verzorgd nadat de moeder overleden was en daar hun draai niet konden vinden.... Grote delen van aangrijpende levensge schiedenissen; ik voel me al lezend sterk verwant met onbekenden die in de meeste gevallen al vele jaren geleden overleden zijn.Ze komen door mij weer even 'tot leven'. Ik voel ook iets van de enorme macht, die bestuurders konden hebben, soms verlegenheid met de manier waarop ze over mensen spraken en de besluiten die ze namen. In zoveel gevallen bepaalden zij of er ergens brood in huis was. of de kinderen schoenen kregen Een vraag die me bezig houdt, is of er recht is gedaan. En deze notabelen zelf: waren ze begaan met het lot van hun arme dorpsgenoten, maar beperkt in de mogelijkheden hen meer te helpen dan ze gedaan hebben of waren ze hooghartig en liet het lot van de armen hen koud? Kan ik door de tijd heen wel een oordeel vellen, denk ik soms ook, of is dat pas echt aanmatigend? Het incomplete beeld Natuurlijk is oordelen moeilijk, want in de notulen staat slechts één verhaal, dat van het Burgerlijk Armbestuur zelf. Wordt van iemand gezegd: 'Zijn houding is verre van sympathiek te noemen. Ook in tijden, dat hij geen steun van het Armbestuur nodig heeft, gaat hij deze halen of liever laat hij halen. Hij speelt op deze manier kleine boer en de Armbesturen kunnen de grillen 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Nieuw Zeeland | 1985 | | pagina 18