Zeeuwen in Nicaragua
Drie Zeeuwen keerden onlangs terug uit Nicaragua na daar zes weken lang als vrijwilliger te hebben gewerkt.
Sjaak de Reu en Suus Pagter, beiden uit Middelburg en Willem Sleijster uit Terneuzen doen verslag van hun
ervaringen en kijken tegelijkertijd kritisch naar de manier waarop de Zeeuwse media het nieuws uit Nicaragua
brengen. Een vierde Zeeuw, Lucien Calle uit Terneuzen is op dit moment nog in het Latijnsamerikaanse land.
Van hem kregen we een lange brief, waaruit we enkele fragmenten publiceren.
Hoe komen Zeeuwse jongeren ertoe om af
te reizen naar een land, dat op dit moment
in een vrijwel konstante staat van paraat
heid verkeert en waar dagelijks door
guerilla-akties doden vallen?
Willem: Mijn belangstelling voor Nicara
gua ligt in het verlengde van mijn
solidariteit met Cuba. En door mee te
werken aan het oprichten van een Zeeuwse
afdeling van het Nicaraguakomitee is mijn
betrokkenheid nog groter geworden.
Sjaak: Voor mij ligt dat iets anders. Ik heb
een vrij algemene belangstelling voor de
Derde Wereld. Ik ben in het bijzonder
benieuwd om te zien hoe mensen proberen
uit een onmogelijke situatie te komen.
Zeker in die landen waar het volk het heft in
handen heeft genomen. En dat zie je niet
overal in de Derde Wereld. De meeste
landen lukt het niet om zich aan de
invloedssfeer van Rusland of Amerika te
onttrekken. In Nicaragua is dat wel
gebeurd. En wat Cuba betreft zou ik willen
zeggen, dat de onafhankelijke positie van
Nicaragua een heel andere is. Cuba is
immers heel duidelijk in de invloedssfeer
van Rusland blijven steken.
Werkbrigade
NZ: Was het organiseren van jullie reis een
aktiviteit van het Zeeuwse Nicaragua
komitee?
Willem: Nee, dat wordt landelijk georgani
seerd. Wij geven wel informatie en leden
van onze afdeling kunnen deelnemen aan de
werkbrigades, die jaarlijks landelijk worden
samengesteld.
NZ: Wat houdt een werkbrigade eigenlijk
precies in?
Sjaak: Na een aantal voorbereidingsweek-
einden ga je met zo'n dertig mannen en
vrouwen voor een periode van vijf tot zes
weken naar Nicaragua toe. Als je daar bent
aangekomen vertrek je na een paar dagen
naar de plek waar je tewerkgesteld wordt.
NZ: Wat hebben jullie gedaan?
Willem: Ik zat in een nederzetting op 3
kilometer van de grens met Honduras. In de
nederzetting woonden mensen, die hadden
moeten wijken voor het oorlogsgeweld. Ik
heb daar met twintig man van onze brigade
deelgenomen aan drie verschillende werk-
projekten. Zo is er een school afgebouwd,
zijn er boompjes tegen een berghelling
geplant tegen erosie en hebben wij geholpen
bij het bouwen van woningen.
Sjaak: Onze groep deed ander werk. We
werkten binnen het onderwijs. Ik heb
vanuit mijn ervaring met het onderwijs in
Zeeland, helpen meewerken aan een
ontwikkeling van spel-/leermateriaal.
Suus: Ik heb mij ingezet binnen een
opvangprojekt voor kinderen van 0 tot 6
jaar. Daardoor konden de ouders van de
kinderen gaan werken. Bij de oudste
kinderen was er sprake van wat bij ons
kleuteronderwijs wordt genoemd. Maar dat
onderwijs wordt daar nog gegeven volgens
een star model, wat de kreativiteit en de
ontwikkeling van de eigen persoonlijkheid
van de kinderen belemmert. Wij hebben
geprobeerd onze ideeën over meer kind
gericht onderwijs te noteren, om een aanzet
te geven dit 'onderwijs' zodanig te verande
ren.
NZ: Wat hebben jullie gemerkt van het
geweld waar wij zo af en toe via de Zeeuwse
media mee gekonfronteerd worden?
Willem: Het oorlogsgeweld, veroorzaakt
door de aktiviteiten van de kontrarevolu-
tionairen is veel massaler en frequenter dan
door de Zeeuwse en andere Nederlandse
media verslagen wordt. Dagelijks vallen er
tientallen doden. Er zijn ook dagelijks
konfrontaties tussen de kontra's (die door
de Amerikanen financieel ondersteund
worden) en de plaatselijke bevolking, die
niets met de militairen te maken heeft.
Ik moet er wel aan toevoegen dat ik zelf niet
direkt iets heb gemerkt van oorlog. Ik heb
wel in de verte eens geluiden van een
vuurgevecht gehoord waar zwaar geschut
aan te pas kwam. Daarnaast heb ik veel