was. In juni 1898 was er weer zo'n golf.
Inmiddels koördineerde een landelijk comi
té de akties. Rond een interpellatie van
Troelstra in de Tweede Kamer werden door
dat comité in 21 plaatsen vergaderingen
georganiseerd, waaronder Vlissingen.
De interpellatie leverde voor de Hogerhui-
zen weinig op, maar de aktie zakte daarna
niet in. In Vlissingen liet men bijvoorbeeld
in januari 1899 de ARP-er D. Nauta
optreden, doch de christelijke arbeiders
beweging bleef zich afzijdig houden. Een
maand later werd een toneelstuk van Jan J.
Ketting opgevoerd over de zaak. De
'Vlissingsche Courant', die voorzichtig
uitging van de schuld van de Hogerhuizen,
was getroffen: 'de inbraak te Britsum wordt
zoo natuurlijk weergegeven, dat zij ons doet
huiveren'. Toneel was een middel om
gebeurtenissen de mensen konkreet voor te
stellen, zoals nu een filmdokumentaire.
Het jaar 1899 zou een hoogtepunt worden
in de Hogerhuisbeweging. In navolging van
andere provincies werd in juli een provin
ciaal Hogerhuiscomité opgericht, waarvan
Jac. L.A. de Lange en Cees de Voogd de
leiding hadden. Beiden waren verbonden
aan het vrij-socialistische weekblad 'De
Toekomst'. Op 3 september hield dit comité
zijn eerste aktie: een grote meeting op een
weiland bij 't Zand. De meeting werd een
ongehoord sukses. De anarchist Tjerk
Luitjes en de radikale socialist Jan
Bergmeijer spraken en naast twee Dor-
drechtse koren zong 'De Volksstem', een
SDAP-koor uit Middelburg. Vlissingse
werkliedenverenigingen waren al zingend
met ontplooide banieren en vaandels door
Souburg opgetrokken en hadden onderweg
zoveel nieuwsgierigen meegenomen dat e
zo'n 1700 mensen op het weiland waren
Alle verwachtingen waren overtroffen.
Maar de Hogerhuizen kwamen niet vrij en
de beweging zakte in. Op vergaderingen
kwamen slechts weinig mensen, totdat in
mei 1900 een nieuw verzoek om herziening
van het proces werd afgewezen. Een daarop
volgende meeting in Middelburg slaagde
weer. Het comité radikaliseerde. Cees de
Voogd vond dat de aktie verscherpt moest
worden en stelde voor een landelijke
belastingweigering te beginnen.
Het landelijke comité was inmiddels
hopeloos verdeeld geraakt. Vrije socialisten
en SDAP-ers stonden tegenover elkaar.
Mede door die verdeeldheid verliep de
aktie. In Zeeland werd vooralsnog echter
goed samengewerkt. Regelmatig werd op
vergaderingen naar de Hogerhuizen verwe
zen om de gedachte aan hen levendig te
houden. Toen Kempe Hogerhuis begin
1901 vrij kwam riep het Zeeuwse comité
dan ook meteen op om 'krasser maatrege
len' te nemen, opdat ook Marten en
Wybren vrijkwamen. 'Laat de bende thans
de wrange vruchten van haar arbeid
plukken, 't Wordt meer dan tijd!' Maar
zelfs Domela Nieuwenhuis zag er weinig in,
omdat de landelijke Hogerhuisbeweging
veel te verdeeld was. Keimpe werd in
Zeeland feestelijk onthaald. Het comité
werd omgezet in een Zeeuwsche Hogerhuis-
vereeninging.
Ook deze vereniging legde een grote
aktiviteit aan de dag. Op 14 juli 1901 werd
op een weiland tussen Koudekerke en
Vlissingen een flinke meeting gehouden met
maar liefst twee koren ('De Volksstem' uit
Middelburg en 'Zingen en Strijden' uit
Vlissingen) en het muziekkorps 'Oefening
na den Arbeid' uit Vlissingen. W. Appel uit
Zaandam riep de verzamelden op om niet te
rusten voor de zege vaststond. Dat deden de
Zeeuwen ook. Zo schreven ze in oktober
1901 een brief aan Abraham Kuyper, net
minister-president en eerder opgekomen
voor herziening van het vonnis, om hem
aan zijn woord te houden.
Klassejustitie
Nooit was het in de Hogerhuis-agitatie
alleen maar om het lot van de broers
gegaan, want in feite vocht men tegen de
klassejustitie die in Nederland heerste.
Daarom zat de Zeeuwsche Hogerhuisver-
eeniging ook niet stil, toen het wel duidelijk
was geworden dat de beide andere broers
hun straffen volledig zouden moeten
uitzitten. Onder leiding van De Lange
stortte ze zich op een Zeeuwse zaak: de
onschuldig veroordeelde Petrus Neijssen uit
IJzendijke. Ik heb er over geschreven in
aflevering 10 van de Geschiednis van de
Socialistische Pers, zodat ik er hier, ook om
de ruimte, wil volstaan met te zeggen dat De
Lange een paar jaar heel Zeeland met zijn
agitatie op stelten zette en dat de akties
aanvankelijk gevoerd werden onder auspi
ciën van de Zeeuwsche Hogerhuisvereeni-
ging.
Aanvankelijk, want na de spoorwegstakin
gen van 1903 waren beide stromingen in de
socialistische arbeidsbeweging zo op voet
van oorlog komen te staan, dat ze ook
inzake Hogerhuis niet meer konden samen
werken. Het landelijk Hogerhuis-comité
werd op 10 april 1903 ontbonden, omdat er
te weinig belangstelling was. De Zeeuwse
vereniging ging nog even door tot ze zich in
augustus 1903 ophief. Alle middelen inzake
de Hogerhuizen (alleen Wybren zat nog
vast, Marten werd vervroegd ontslagen
omdat hij krankzinnig dreigde te worden)
waren uitgeput. Wat er nog in kas was werd
gegeven aan de noodlijdende Vlissingse
zangvereniging 'Zingen en Strijden'.
Hierna werd het stil rond de zaak, maar ze
werd niet vergeten. Wybren kwam op 28
september 1905 vrij, na 9 jaar en 9 maanden
vastgezeten te hebben. Een maand eerder
begonnen in Vlissingen de voorbereidingen
voor zijn ontvangst. Twee afgevaardigden
werden met de banieren van de Vlissingse
organisatie naar Leeuwarden gestuurd om
's morgens vroeg Wybren bij de gevangenis
op te wachten en 's avonds werd een
herdenkingsavond gehouden met De Lange
als spreker. De broers gingen daarna op
tournee en werden ook op Walcheren
stormachtig onthaald, in Middelburg op 24
december en in Vlissingen een dag later.
Daar zat de zaal stampvol en toen De Lange
vroeg of er nog iemand twijfelde aan de
onschuld van de Hogerhuizen volgde een
donderend 'Neen!'.
Bert Altena
Zie daarvoor het uitstekend gedokumen-
teerde boek van Johan Frieswijk en Hans
Sleurink: De Zaak Hogerhuis - 'eene
gerechtelijke misdaad', 1984.
De droom draait binnenkort in het
Middelburgse filmtheater Meccano.
19