Bij de dood van
P.J. Meertens
Een idealist en een verzoenend mens
Op 28 oktober overleed in Amsterdam P.J.
Meertens. Een bijzonder man, al was het
alleen maar om zijn veelzijdigheid en
hetgeen hij tot stand heeft gebracht. Er zijn
immers niet veel Neerlandici die zoveel
terreinen hebben bestreken als hij, terwijl
zijn kennis nog breder moet zijn geweest.
Misschien bracht zijn voorliefde voor
sociale denkbeelden met name, hem
daartoe.
Hij was Zeeuw en Nederlander, soms
Middelburger en Amsterdammer. Dat was
geen gespletenheid, eerder een haat-liefde
verhouding èn eentje die verrijkend werkte.
Vooral als het om Zeeland ging, omdat zijn
algemene kennis hem Zeeuwse onderwer
pen in een wijder verband deed zien.
Hij kwam uit een burgerlijk milieu. Zijn
ouders woonden in Middelburg op de
Vlasmarkt. In 1974 vertelde hij aan André
Oosthoek dat hij in zijn jeugd in de Geere
had leren zien wat armoede was. Terugblik
kend was dat voor hem een eerste impuls
van zijn sociaal gevoel. In het standen
stadje dat Middelburg toen was ('Er was om
een naar woord te gebruiken, veel bourgeoi
sie in dat Middelburg' vertelde hij later) het
voor velen uit de beter gestelde kringen niet
gebruikelijk zich erg te interesseren voor de
armen. Nog in een ander opzicht maakte
Meertens zich los van zijn ouderlijk milieu,
doordat hij in aanraking kwam met het
christendom. Hij is altijd een intens gelovig
man gebleven, die daarvan ook regelmatig
getuigde.
Meertens werd socialist. Dat kwam voort
uit zijn geloofsovertuiging, net als bij zijn
geestverwant Buskes, maar toch ook weer
anders. Immers Buskes was een orthodox
man. 'Het geloof is in mijn leven een
allesbeheersende factor geworden en voor mij
is de kern ervan, het op zoek zijn naar het
nieuwe Jeruzalem, de voltooiing van de eerste
Christengemeenten zodat gezegd kan wor
den: zij hadden alles gemeen'. Een idealist en
een verzoenend mens.
Levenswerk
Misschien leidt een dergelijke geestelijke
vorming tot een brede belangstelling,
doordat het leven centraal staat en niet de
stoffelijke produkten. Meertens voltooide
zijn studie in Utrecht vlot, maar daarna
specialiseerde hij zich niet in een bepaalde
10
letterkundige stroming of in een onderdeel
van de taalkunde. Nee, als hij onderwerpen
voor zijn proefschrift bedenkt, blijft hij in
de ban van zijn geestelijke drijfveren: de
mystiek wil hij onderzoeken en als dat niet
mag: sociale denkbeelden. Beide onderwer
pen zijn terug te vinden in vroege studies
van hem: over de Zwijndrechtse Nieuwlich
ters en over het Saint-Simonisme in
Nederland. Probeerde de eerste groep in
haar kommune het voorbeeld van de oude
christengemeente na te leven, de tweede, die
ook een levensbeschouwelijke basis had,
vormde de bron van heel wat radikale
denkbeelden in de tweede helft van de
negentiende eeuw. Bijvoorbeeld over de
positie van de vrouw.
Intussen kwam uit beide interesses geen
proefschrift voort. Meertens zou pas tijdens
de Tweede Wereldoorlog promoveren op
een onderzoek naar het letterkundige leven
in Zeeland in de 16e en 17e eeuw. Vooreerst
stortte hij zich in de onderneming die zijn
levenswerk zou worden. In 1929 stichtte hij
het bureau voor dialektkunde (nu P.J.
Meertens-instituut), dat in 1934 gevolgd
werd door een bureau voor volkskunde en
in 1949 door één voor naamkunde. Van alle
drie was hij de leider.
Hij was niet slechts een manager-direkteur,
maar vond ook de tijd allerlei studies te
publiceren, vooral op het gebied van de
volks- en naamkunde en van de dialektolo-
gie, maar er zitten ook letterkundige
publikaties tussen. Vaak hadden deze
publikaties iets met Zeeland te maken.
Links
Meertens dacht wel in socialistische rich
ting, maar lid van de SD AP was hij niet. Tot
die partij voelde hij zich niet aangetrokken.
Misschien was hij daarbij geïnspireerd door
de Middelburgse predikantenzoon Bart de
Ligt, die hij dikwijls heeft horen spreken en
wiens werken hij ook las. De SDAP was te
verzuild voor hem. Hij vond zich meer thuis
in de kleine kring van Christen Democraten
Unie, waar hij zich in de dertiger jaren bij
aansloot. De Amsterdamse dominee J.J.
Buskes was daarin een van de leidende
mensen. De CDU was geen grote, maar wel
een principiële partij die zich meestal links
in de politiek opstelde. In de oorlog
vergaderden de leiders vaak bij Meertens
aan huis.
Volkskundigen bracht de oorlog in een
bijzonder spanningsveld. Volksaard, volks
gebruiken, raciale herkomst - het waren
even zovele onderwerpen waarvoor de
bezettende overmacht zich bijzonder inte
resseerde. Ook in Nederland waren er
geleerden die met hun volkskundige studies
politiek minderwaardige opvattingen on
dersteunden. Een belangrijk figuur was dr.
Jan de Vries en volgens de historicus Ger
Harmsen moet het Meertens veel moeite
gekost hebben de Duitsers ervan te
weerhouden deze in zijn instellingen een
baan te geven.
Buskes werd vlak na de oorlog lid van de
SDAP, omdat hij wilde demonstreren een
pure socialist te zijn. Hij wachtte niet tot de
doorbraak die de oude SDAP brak en de
PvdA deed ontstaan. Ik geloof niet dat
Meertens dat voorbeeld volgde, maar dat
hij integendeel even gewacht heeft. Later
noemde hij zich 'fervent' lid van de PvdA.
In die partij stond hij op de linkervleugel en
op een niet-dogmatische manier. Dat kan
ook niet anders gezien zijn overige politieke
en politiek-publicistische aktiviteiten. Im
mers hij was in de jaren na de oorlog een
zeer aktief medewerker aan het non-
konformistische blad 'De Vlam', waarin
ook mensen als Jef Last en Arthur Lehning
schreven. Tegelijkertijd was hij voorzitter
van een comité tegen de doodstraf, waarin
ook de bekende professor Gerrit Mannoury
zitting had.
Ook bewoog Meertens zich wel in radikaal-
pacifistische kringen, naar zijn redakteur-
schap van het in 1956 uitgekomen 'Hand
boek voor de Vredesbeweging' getuigt.
Kortom, niet een man die voor een strikte
partijdiscipline geschikt was. 'Ik ga niet
dóór vooreen anarchist', schreef hij later aan
Lehning, 'maar ik vraag me hoe langer hoe
meer af of ik het eigenlijk niet zou moeten
zijn. Het Nieuwe Jeruzalem waarin ik geloof
zal beslist anarchistisch zijn, anders zou ik er
niet in kunnen geloven. Alleen ligt het in een
zover verschiet, dat ik het voor het ogenblik
als mijn opdracht voel, me met een minder
verheven ideaal tevreden te stellen, terwille
van degenen die rondom en met ons leven.
Pionier
Meertens heeft behalve dialektologische,