Zeeuwse paardetuigen voor
Kenyaanse ossen en ezels
Westerse voedselhulp aan landen
als Ethiopië is soms hard nodig,
maar het moet noodhulp blijven.
Op lange termijn heeft het dumpen
van onze voedseloverschotten op de
Derde-Wereldmarkt ongunstige
bijwerkingen. De eigen landbouw-
produktie kan er niet tegen
concurreren, de arme landen word
en er nog meer afhankelijk van.
Voedselhulp mag dus alleen als
noodhulp. Struktureel kan men
helpen door het stimuleren van
de voedselproduktie ter plaatse.
Dat gebeurt ook, maar men denkt
daarbij nogal eens dat de westerse
manier zaligmakend is. Grootscha
lige landbouw met dure machines
gericht op een exportmarkt, staat
teveel model. Dure tractoren, die
daarbij aangeschaft worden, kosten
echter veel geld, vragen voortdu
rend om brandstof en onderhoud.
Vanuit Zeeuwse landbouworgani
saties is steun gekomen voor
een klein landbouwontwikkelings-
projekt, waarbij men zich richt
op een beter gebruik van de al
aanwezige trekkracht. Wat voor
ons ouderwets lijkt kan in Afrika
een uitkomst zijn, een revolutio
naire ontwikkeling zelfs.
Het verhaal van een aardig Zeeuws
initiatief.
Ad Phcrnambucq met enkele exemplaren van
de aloude Zeeuw se trekkracht,
foto el sa west land
Ovezandenaar Ad Phernambucq, werk
zaam bij het Zeeuws Agrarisch Jongeren
Kontakt, geeft toelichting op het land-
bouwprojekt. Veel van zijn ideeën zijn terug
te vinden in zijn scriptie, als boekwerk
uitgegeven door het Sociaal Geografisch
Instituut van de Universiteit van Amster
dam, 'Trekdieren: een verwaarloosde
krachtbron?'
'De drie Zeeuwse landbouworganisaties en
het Z.A.J.K. ondersteunen een ontwikke
lingsprogramma in Kenya', vertelt hij,
'gericht op het ontwikkelen en verspreiden
van tuig -garelen e.d.- en andere eenvoudige
werktuigen voor runder- en ezeltrekkracht.
8
De uitvoering ervan wordt geleid door
Henk Dibbits. Het is geen groot projekt,
maar naar ik meen wel heel waardevol.'
Op de vraag wat hij van de huidige
voedselhulp aan arme landen vindt, ant
woordt Ad Phernambucq: 'Onze voedsel
hulp is soms heel hard nodig, denk maar
aan de recente aktie 'Een voor Afrika'.
Toch lost het struktureel niets op. De
boeren daar kunnen niet concurreren als we
onze landbouwoverschotten dumpen. Men
is daardoor geneigd de eigen landbouw te
verwaarlozen, terwijl die juist gestimuleerd
moet worden. Afhankelijkheid van voedsel-
invocr kan voor arme landen rampzalig
zijn. De schuldenlast wordt er, op het
moment dat ze moeten betalen, door
vergroot.
Maar bij ontwikkelingsprojekten die ge
richt zijn op de ontwikkeling van de
landbouw ter plekke, en daar moeten we
uiteindelijk naartoe, is men wel geneigd zich
teveel blind te staren op onze grootschalige
en gemechaniseerde exportproduktie. Men
gaat aan het werk met dure machines, maar
deze vragen voortdurend om olie als
brandstof. En naast voedselimport is juist,
vooral sinds de oliecrisis, invoer van olie
een te kostbare zaak. Niet alleen kost het
aanschaffen en de brandstof veel geld, de