De opvallende staaltjes van
plichtsverzuim in februari '53
Wie heeft hier opdracht gegeven
om de vloedplanken te zetten?
*33
Drie-en-dertig jaar na de februariramp heeft Jan de Looff uit Kortgene nog nooit een bedankje van de gemeente
gekregen voor wat hij deed voor zijn dorp tijdens die rampnacht en de dagen erna.
En toch is het aan Jan de Looff te danken, dat de ramp voor Kortgene niet veel dramatischer uitpakte dan nu al
het geval was. Want De Looff zette op eigen initiatief de vloedplanken in de coupure naar de haven, vulde
zandzakken, liet de klok luiden en de autoriteiten waarschuwen.
Die autoriteiten vierden feest omdat het nieuwe gemeentehuis was geopend en hadden geen zin om naar de haven
te komen. Pas toen het water onder de deur van hun feestzaal doorspoot geloofden ze Jan de Looff.
Ze vluchtten ijlings het dorp uit of de zolders op. En intussen werkten De Looff, zijn vrouw, z'n broer en z'n vier
zoons de hele nacht om mensen uit hun huizen te halen en onder te brengen.
Jaap van Oost, mosselvisser in Yerseke, wachtte die nacht ook niet tot de burgemeester, politie of dijkgraaf
wakker was geworden. Samen met twee maats forceerde hij het slot van het hokje met vloedplanken, organiseer
de zakken en zand en maakte de coupures naar de haven dicht. En toen later die nacht de polder bij Kruiningen
volliep, roeiden Jaap en z'n maats de polder in en haalden 29 mensen van zolders en daken. Maar toen er
bedankjes en decoraties werden uitgedeeld, gingen ze naar mensen, die de hele rampnacht hadden liggen slapen
en niet naar Jaap van Oost.
Is het wondèr dat sommige Zeeuwen iets schampers in hun stem krijgen als ze herinneringen ophalen aan de
februari-ramp?
mm (te i
Kortgene was niet de enige plaats, waar
tijdens de rampnacht de autoriteiten het
grandioos lieten afweten. In het boek
'Rampen, rellen, gijzelingen' van prof. dr.
U. Rosenthal, dat ruim een jaar geleden
verscheen, wordt gesteld, dat het bekend is,
dat in crisis-situaties overheidsfunctiona
rissen in een rolconflict komen: moeten ze
kiezen voor het algemeen belang of voor de
bescherming van het eigen gezin? 'Deson
danks', aldus Rosenthal, 'moet voor wat
betreft de waternoodsramp gezegd worden,
dat zich opvallende staaltjes van plichtsver
zuim hebben voorgedaan, staaltjes die nog
maar amper met dit soort rolconflict
uitstaande hadden.
Prof. dr. J.E. Ellemcrs, die als jong
onderzoeker in de maanden na de ramp in
Zeeland werkte, ontdekte dat in Kruiningen
van dc 36 overheidsfunctionarissen (ge
meente, politie, waterschap, brandweer) er
slechts drie akticf waren geweest voor de
gemeenschap. De rest zat thuis.
Beide schrijvers komen ook tot de konklu-
sic, dat de meeste bewoners van het
platteland zelf weinig initiatief hebben
ondernomen. Ze waarschuwden wel dc
burgemeester maar zolang die geen op
dracht gaf om wat te doen, gebeurde er ook
niets. De rol van de waterschappen (er
waren er toen nog tientallen op de eilanden)
blijft in alle onderzoeken onderbelicht,
waardoor één ding duidelijk wordt: ze
14
hebben geen rol van betekenis gespeeld.
Terwijl ze natuurlijk wel de eerst-verant-
woordelijken warén om akticf te zijn bij het
alarmeren en treffen van noodmaatregelen.
Toch waren er hier en daar doodgewone
burgers, die niet af wachtten of een der
autoriteiten in aktie zou komen, maar die
zelf het voortouw namen. In het belang van
de hele dorps- of eilandgemeenschap. Aan
twee van hen besteedt Nieuw Zeeland
aandacht.
Feest
In Kortgene was het op 31 januari feest.
Niet alleen omdat Beatrix jarig was, maar
omdat het nieuwe raadhuis die dag werd
geopend. Nadat overdag allerlei festivitei
ten op straat waren geweest, ging het feest 's
avonds door in café De Korenbeurs. Terwijl
de plaatselijke elite daar het glas hief op het
nieuwe raadhuis, huilde de storm over de
Zandkreek en joeg het water hoog op.
Toen Jan de Looff, kastelein van hotel-café
De Graaf van Buren (gelegen op het
hoogste plekje van het dorp, vlakbij de
coupure in de dijk bij de haveningang) om
'n uur of elf gewoontegetrouw nog even een
luchtje ging scheppen op de kaai, zag hij dat
het water al bijna op de kaai stond, terwijl
het eigenlijk laag water behoorde te zijn.
De Looff: 'Ik dacht; dat loopt verkeerd
Ik ben naar huis gegaan en ik heb m'n
vrouw en m'n vier zoons uit bed gehaald.
En omdat dc vloedplanken niet stonden ben
ik samen met een paar buren, die ik
opgeklopt had, begonnen om die planken te
zetten. Ik heb een van mijn jongens naar De
Korenbeurs gestuurd om te zeggen, dat het
fout ging met het water.
Nou, na een poosje kwam de havenmeester,
een man van tachtig die ook geeentebode
was, een kijkje nemen. Aan z'n lopen te
zien, had-ie een aardig slokje gedronken.
Hij begon gelijk tegen mij op te pijpen. Hij
riep: Wie heeft hier opdracht gegeven om de
vloedplanken te zetten.? Ik zei: 'Niemand.
Dat heb ik zelf gedaan!' Hij zei, dat ik met
m'n handen van die planken af moest
blijven. Nou, toen maakte ik me zo kwaad,
dat ik gezegd heb:Nou moet jij je mond eens
houden en onmiddellijk naar de burgemeester
gaan zeggen dat er iets ergs dreigt te
gebeuren. Anders zal ik jou eens in de coupure
leggen. Dan heb ik minder zakken nodig!'
Nou, toen is-ie weggegaan, maar op dat
feest heeft hij gezegd, dat ik helemaal geen
verstand van water had en ze zijn dus rustig
door gaan feesten. Nou. toen hebben wij
zandzakken bij een boertje gehaald en die
hebben we gevuld uit de zandbak van de
timmerman. Want ik dacht: het is pas om
half vier hoog water, dus er komt zoveel
druk tegen die planken, dat ze wel eens
kunnen breken. Toen hebben we dus een
kleine honderd zakken zand aan de
binnenkant tegen die vloedplanken gelegd.
Omstreeks één uur 's nachts waren we
fiarme
n jon
-utel i
li de
ÈPnicus
Ens tc
l'daan
eer kij
(e plan
-zegd,
tan on
|)u ze r
I-u heef
Jat feest
Jp die c
■erwijl
Eerpon
■as echt
Jlulpge
l'otselir
»tn de c
n kleit
lui stern
Pensen
let Cent
lie coup
Paar t<
Julpgerc
■nallega
Jet wat<
wouw v<
van de
P'is, ha.